
Wat is dyslexie?
Liefst vijf tot tien procent van de bevolking heeft in meer of mindere mate last van dyslexie. Maar wat is nou eigenlijk dyslexie?
Het woord dyslexie is opgebouwd uit de Griekse woorden: dys (slecht) en lexis (taal of woorden) de letterlijke vertaling zou dus zijn slecht in taal. Mensen met dyslexie hebben dus moeite met lezen en spellen. Dyslexie komt voor in verschillende vormen en maten. De één ondervind in het dagelijks leven veel problemen van zijn dyslexie, en de ander heeft haast geen last van zijn dyslexie.
Sommige mensen hebben al heel jong last van hun dyslexie, bij andere wordt dyslexie pas vast gesteld op de basisschool of op de middelbare school en bij sommige wordt het zelfs nooit ontdekt. Dyslexie is een verboren handicap dus aan de buitenkant is er niks te zien.
Er zijn heel veel verschillende omschrijvingen en opvattingen over dyslexie.
De Commissie Dyslexie van de Gezondheidsraad in Nederland beschrijft dyslexie als volgt:
Er is sprake van dyslexie wanneer de automatisering van woordidentificatie (lezen) en of schriftbeeldvorming (spellen) zich niet, dan wel zeer onvolledig of zeer moeizaam ontwikkeld.
De beschrijving van de commissie dyslexie van de gezondheidsraad leidt tot de volgende kenmerken van dyslexie:
• ernstige lees – en spellingsachterstand de prestaties vallen ruim onder de norm;
• extra hulp van een leerkracht heeft weinig resultaat;
• het lezen gaat zeer traag en/of onnauwkeurig en snel. De directe woordherkenning en het spellen zijn onvoldoende geautomatiseerd.
Wie kunnen er dyslectische zijn?
Volgens het rapport van de commissie dyslexie van de gezondheidsraad zijn er geen uitsluitcriteria. Zo kunnen ook hoogbegaafde leerlingen, zwakbegaafde leerlingen of leerlingen met zintuiglijke beperking dyslectische zijn.
Maar de lees en schrijfproblemen moeten dan wel ernstiger zijn dan je in die conditie zou verwachten om van dyslexie te mogen spreken.
Men noemt het samengaan van dyslexie en een andere stoornis bijvoorbeeld ADHD ook wel comorbiditeit en dan vraagt dat om extra aanpassing in de behandeling.
Het handelingsgerichte deel van de diagnose moet dan daarop afgestemd worden.
Als iemand een IQ heeft van minder dan 70 spreekt men niet meer van een leerstoornis maar van een verstandelijke handicap.
Beelddenken
Beelddenken wordt vaak geassocieerd met dyslexie. Maar beelddenken is gewoon een bepaalde manier van denken waarbij men niet in woorden denkt maar in beelden en plaatjes.
Een beelddenker ‘denkt’ ongeveer 32 beelden per seconde. Bij alles wat een beelddenker denkt worden steeds beelden gemaakt. Beelden moeten dus constant worden getransformeerd naar taal.
Nu is het zo dat wij allemaal in meer of mindere mate in beelden denken. Echter bij een klein aantal mensen is sprake van consequent beelddenken. Deze manier van denken heeft zowel voor- als nadelen. Een voordeel is dat beelddenkers complexe situaties in een oogopslag overzien. Het is een hele vlugge manier van denken. Een nadeel is dat ze, datgene wat ze overzien, niet altijd even vlug en makkelijk in taal of in getallen kunnen omzetten. Daardoor zijn ze soms moeilijk te volgen voor anderen.
Je kunt je waarschijnlijk wel voorstellen dat beelddenken in onze maatschappij, waarin taal een erg belangrijke rol speelt, tot problemen kan leiden. Ook in het onderwijs kunnen zich moeilijkheden voordoen, vooral ook op het gebied van lezen en schrijven, maar ook op het gebied van rekenen. Deze moeilijkheden worden veroorzaakt door een discrepantie tussen de manier waarop in ons onderwijssysteem de leerstof wordt aangeboden en de manier waarop beelddenkers met deze leerstof omgaan. We spreken dan ook van 'systeemgerelateerde onderwijsleerproblemen'.
In Nederland wordt nog volop onderzoek gedaan naar beelddenken maar het wordt nog niet als iets wetenschappelijk aanvaard en dus ook niet als handicap. Mensen die in beelden denken hebben dus ook geen recht op extra voorzieningen in het onderwijs.
Schrijfproblemen
Inleiding over het schrijven
Schrijven is net als lezen een heel ingewikkeld proces. Maar als u eenmaal goed kunt schrijven staat u er nauwelijks bij stil dat er zoveel processen bij komen kijken. In het volgende gedeelte wordt uitgelegd welke vaardigheden er nodig zijn voor het schrijven, wat er gebeurt tijdens het schrijven en waarom mensen met dyslexie moeite hebben met schrijven.
Vaardigheden die nodig zijn bij het schrijven
Als een mens leert schrijven moeten er een aantal vaardigheden worden geleerd. Welke vaardigheden dat zijn kunt u zien in het volgende overzicht.
• Klanken goed kunnen onderscheiden;
• Klanken kunnen koppelen aan lettertekens;
Je moet dus weten welke letter bij welke klank hoort.
• Spellingsregel kunnen onthouden en kunnen toepassen;
Bijvoorbeeld ik word, jij wordt word je, zonder t
• De motoriek moet in orde zijn;
De motoriek van de hand beheersen, gestuurd door het oog, de letters correct op schrijven van links naar rechts.
• Een woord dat geschreven wordt moet vastgehouden worden;
Het woord of de zin moet even worden vastgehouden in het werkgeheugen, terwijl in het permanente geheugen kan worden gezocht naar de juiste spelling.
Wat gebeurt er bij het schrijven?
We hebben bij het lezen gezien dat elke letter een klank heeft. Bij het lezen vertaal je de lettertekens naar klanken. Deze klanken vormen dan met elkaar weer een woord. Bij het schrijven vertaal je juist de klanken naar de leestekens. Deze leestekens vormen dan weer samen een woord.
Bij het schrijven van sommige woorden hebben we te maken met dezelfde klanken. Kijk maar eens naar het woord ‘grijs’ of ‘ei’. Je ziet aan deze woorden dat de klank het zelfde is maar je schrijft ze toch weer anders.
Als je met schrijven begint moet je dus weten met welke klank je moet beginnen. Deze klank is namelijk verbonden met een letter waarmee je dan moet beginnen. Tijdens het schrijven worden de klanken die je opschrijft (in de vorm van leestekens) geregen tot een woord.
Wie goed kan schrijven kan het zich nauwelijks voorstellen hoe het is als je heel veel moeite hebt met schrijven. Maar als u wilt ervaren hoe moeilijk het kan zijn om te schrijven dan moet u uw naam en adres (met postcode) eens, in blokletters op zijn kop schrijven, dus zo dat iemand die tegenover u aan tafel zit het kan lezen.
Welke problemen hebben mensen met dyslexie als ze schrijven?
Mensen met dyslexie hebben moeite om te leren welke letters er horen bij de klanken waaruit een woord bestaat. Het duurt lang voordat ze moeilijke klanken als ‘oe’’ en ‘eu’ goed kunnen schrijven. Ook is er uit onderzoek gebleken dat mensen met dyslexie moeite hebben om verschil tussen bepaalde klanken te horen dan mensen die geen dyslexie hebben.
Spellingsregels worden bij mensen met dyslexie niet of moeizaam geautomatiseerd. Sommige mensen met dyslexie hebben nauwelijks begrip van spellingsregels. Anderen weten de spellingsregels wel maar bij het toepassen gaat het fout.
Vaak worden er letters omgedraaid bijvoorbeeld de ‘b’ of de ‘d’, hoofdletters of leestekens worden op de verkeerde plek gezet, letters of woorden worden vergeten of juist teveel toegevoegd.
Als mensen met dyslexie een verslag moeten schrijven weten ze vaak niet hoe ze moeten beginnen gezien de zins of tekstopbouw.
Hoe gaat het schijven bij iemand met dyslexie in de toekomst?
Net als bij het lezen zal ook het spellen zich nooit goed of volledig automatiseren. Het schrijven kost veel meer moeite en energie dan gemiddeld. Door extra oefeningen kan iemand met dyslexie een behoorlijk niveau spelling of grammatica behalen maar, dat is ook weer afhankelijk van de mate waarin iemand dyslectisch is.
Schrijfproblemen
Inleiding over het schrijven
Schrijven is net als lezen een heel ingewikkeld proces. Maar als u eenmaal goed kunt schrijven staat u er nauwelijks bij stil dat er zoveel processen bij komen kijken. In het volgende gedeelte wordt uitgelegd welke vaardigheden er nodig zijn voor het schrijven, wat er gebeurt tijdens het schrijven en waarom mensen met dyslexie moeite hebben met schrijven.
Vaardigheden die nodig zijn bij het schrijven
Als een mens leert schrijven moeten er een aantal vaardigheden worden geleerd. Welke vaardigheden dat zijn kunt u zien in het volgende overzicht.
• Klanken goed kunnen onderscheiden;
• Klanken kunnen koppelen aan lettertekens;
Je moet dus weten welke letter bij welke klank hoort.
• Spellingsregel kunnen onthouden en kunnen toepassen;
Bijvoorbeeld ik word, jij wordt word je, zonder t
• De motoriek moet in orde zijn;
De motoriek van de hand beheersen, gestuurd door het oog, de letters correct op schrijven van links naar rechts.
• Een woord dat geschreven wordt moet vastgehouden worden;
Het woord of de zin moet even worden vastgehouden in het werkgeheugen, terwijl in het permanente geheugen kan worden gezocht naar de juiste spelling.
Wat gebeurt er bij het schrijven?
We hebben bij het lezen gezien dat elke letter een klank heeft. Bij het lezen vertaal je de lettertekens naar klanken. Deze klanken vormen dan met elkaar weer een woord. Bij het schrijven vertaal je juist de klanken naar de leestekens. Deze leestekens vormen dan weer samen een woord.
Bij het schrijven van sommige woorden hebben we te maken met dezelfde klanken. Kijk maar eens naar het woord ‘grijs’ of ‘ei’. Je ziet aan deze woorden dat de klank het zelfde is maar je schrijft ze toch weer anders.
Als je met schrijven begint moet je dus weten met welke klank je moet beginnen. Deze klank is namelijk verbonden met een letter waarmee je dan moet beginnen. Tijdens het schrijven worden de klanken die je opschrijft (in de vorm van leestekens) geregen tot een woord.
Wie goed kan schrijven kan het zich nauwelijks voorstellen hoe het is als je heel veel moeite hebt met schrijven. Maar als u wilt ervaren hoe moeilijk het kan zijn om te schrijven dan moet u uw naam en adres (met postcode) eens, in blokletters op zijn kop schrijven, dus zo dat iemand die tegenover u aan tafel zit het kan lezen.
Welke problemen hebben mensen met dyslexie als ze schrijven?
Mensen met dyslexie hebben moeite om te leren welke letters er horen bij de klanken waaruit een woord bestaat. Het duurt lang voordat ze moeilijke klanken als ‘oe’’ en ‘eu’ goed kunnen schrijven. Ook is er uit onderzoek gebleken dat mensen met dyslexie moeite hebben om verschil tussen bepaalde klanken te horen dan mensen die geen dyslexie hebben.
Spellingsregels worden bij mensen met dyslexie niet of moeizaam geautomatiseerd. Sommige mensen met dyslexie hebben nauwelijks begrip van spellingsregels. Anderen weten de spellingsregels wel maar bij het toepassen gaat het fout.
Vaak worden er letters omgedraaid bijvoorbeeld de ‘b’ of de ‘d’, hoofdletters of leestekens worden op de verkeerde plek gezet, letters of woorden worden vergeten of juist teveel toegevoegd.
Als mensen met dyslexie een verslag moeten schrijven weten ze vaak niet hoe ze moeten beginnen gezien de zins of tekstopbouw.
Hoe gaat het schijven bij iemand met dyslexie in de toekomst?
Net als bij het lezen zal ook het spellen zich nooit goed of volledig automatiseren. Het schrijven kost veel meer moeite en energie dan gemiddeld. Door extra oefeningen kan iemand met dyslexie een behoorlijk niveau spelling of grammatica behalen maar, dat is ook weer afhankelijk van de mate waarin iemand dyslectisch is.
Automatiseringsproblemen
Naast de problemen met lezen en schrijven kan bij dyslexie ook sprake zijn van andere problemen. Het onthouden van welke boodschappen er gedaan moeten worden, kan een probleem zijn. Ze hebben soms de grootste moeite om namen of telefoonnummers te onthouden.
Het automatiseren van sommige handelingen kan moeilijk zijn. Iemand met dyslexie moet dan blijven nadenken hoe ze iets moeten doen. Twee dingen tegelijk doen is voor iemand met dyslexie heel moeilijk, bijvoorbeeld het tegelijk moeten luisteren en schrijven. Sommige mensen met dyslexie kunnen hun gedachten moeilijk onder woorden brengen.
Ook hebben dyslectici vaak moeite met het automatisering van droge feitenkennis.
Hiermee bedoel ik het uit het hoofd leren van woordenrijtjes, naamvalrijtjes, namen, jaartalen (bijvoorbeeld bij geschiedenis), formules (bijvoorbeeld bij wiskunde, natuurkunde), ontleedbegrippen (bij bijvoorbeeld taal), wetten en andere regels bij de vakken: economie, aardrijkskunde en biologie.
Dit kan problemen opleveren in relaties met anderen. Soms is de motoriek niet goed. Sommige mensen met dyslexie zijn uitgesproken onhandig in hun bewegingen. Met name tekortkomingen in de fijne motoriek leveren extra problemen op met schrijven.
Emotionele problemen
Sommige mensen met dyslexie hebben naast hun lees of schrijfproblemen ook last van emotionele problemen ten gevolg van dyslexie. Hier wordt niet zoveel over gepraat noch geschreven dus daarom vind ik het belangrijk om hier ook aandacht aan te geven.
• Veel dyslectici voelen zich alleen staan, dit doordat ze niet goed worden geholpen of de problemen worden niet erkend.
• Veel dyslectici voelen zich niet begrepen doordat er niet goed naar hen geluisterd wordt of er is sprake van ondeskundigheid van de docent of begeleiding.
• Sommige dyslectici hebben weinig sociale contacten omdat ze veel aandacht moeten richten op hun studie of het verbeteren van hun prestaties.
• Sommige dyslectici hebben last van frustratie omdat de dingen die ze doen niet lukken terwijl ze er keihard voor werken.
• Als dyslexie nog niet herkend is bij iemand is er vaak sprake van machteloosheid omdat men niet weet wat er met hen aan de hand is of ze weten niet goed hoe ze met de problemen om moeten gaan.
• Soms zijn de problemen zo groot dat motivatie en zelfvertrouwen plaats maken voor demotivatie en faalangst.
• Sommige dyslectici willen alleen maar taken doen die ze goed aan kunnen als iets te moeilijk is. Worden ze weer geconfronteerd met de dingen die ze niet kunnen en dat is heel frustrerend.
• Sommige dyslectici schamen zich, ze voelen zich minderwaardig. Ze voldoen niet aan het beeld dat ze van zichzelf hebben.
• Sommige dyslectici voelen zich anders dan anderen en kunnen hierdoor in een isolement komen.
Dyslectici hebben vaak toppen en dalen in hun prestaties zitten. Hier kunnen ze niets aan doen. Dit heeft niet te maken met niet uitgeslapen zijn, of wel of niet geleerd hebben. Er spelen dan emoties of nervositeit factoren mee, die kun je gewoon niet uitschakelen.
• Angsten spelen vaak een grote rol bij het functioneren van een dyslecticus.
• Flexibel zijn is voor iemand met dyslexie vaak moeilijk, omdat ze zich hebben ingeleefd in wat ze krijgen of tegemoet gaan. Dit doen ze om zichzelf te beschermen.
• Bij veel dyslectici blijven de capaciteiten vaak verborgen. Via grote omwegen komen ze toch op de plek waar ze moeten zitten, soms komen ze er niet en dan raken ze gefrustreerd. Moeilijkheden strekken zich uit tot ver buiten de grenzen van het oorspronkelijke probleem. Dyslexie is weliswaar niet zichtbaar maar misschien juist daardoor een zeer omvattende handicap.
• Voor de meeste dyslectici is dyslexie immers een handicap, die ingrijpende gevolgen kan hebben voor het maatschappelijk functioneren. Soms wordt het leven er volledig door bepaald. Een deel van de onaangename consequenties van dyslexie wordt veroorzaakt door het onbegrip waar dyslectici tegen aan lopen. Goede opvang is van enorm belang.