Bij wet is het verboden om tot genocide op te roepen. Echter betekend niet dat er niet gediscussieerd mag worden over genocide en het mogelijk nut dat het kan leveren. Vele mensen, jong en oud, steigeren als wilde paarden bij het horen van het begrip genocide. Genocide is iets verwerpelijks en wordt enkel gepropagandeerd (en uitgevoerd) door zieke en beestachtige mensen. Mijn voorstel is voorbij dit dogmatisme te stappen, om voorbij de herinnering aan de gebeurtenissen in de tweede wereld oorlog te gaan en om de emoties even in de koelkast te zetten. Hiermee wil ik niet stellen dat emotionele overwegingen onzinnig zijn. Ze mogen zelfs meegenomen worden in de discussie, maar behoren dan wel als zodoende erkent te worden.
Het plegen van genocide hoeft tegenwoordig geen smerige zaak meer te zijn. Men kan zich afhouden van de gruwelbeelden waar het empathisch-vermogen over-uren door zal draaien. Genoeg is: één piloot, één vliegtuig, één of meerdere (A-)bommen. Accepatie vinden voor het plegen van genocide lijkt tegenwoordig echter moeilijker dan ook, mede dankzij de globalisatie en georganiseerde internationale politiek. Het humanisme en het algemene idee dat door de gehele geschiedenis (met uiteraard wel een behoorlijk wat uitzonderingen) leeft is dat een mensen leven waardevol is staan haaks op genocide. Ook het idee van gelijkheid en cultuurrelativisme (geen cultuur is beter dan de ander, meestal volgend met het idee; laat elkaar met rust) maakt het resultaat van genocide verwerpelijk.
Nu is het echter zo dat moraliteit een zeer instabiel fenomeen is. Een kennis van mij gelooft in absoluutheid. De woorden 'goed' en 'slecht' zijn naar zijn mening woorden van betekenis. Maar ik kan niet in discussie gaan over absoluutheid, omdat de discussie al klaar is voordat hij kan beginnen. Het uitgangspunt van de criticus is afdoende. De criticus vraagt namelijk om (empirisch) bewijs én anders om logische redenaties (gespeel met de taal). Er is geen bewijs voor de gemaakte bewering noch ligt er enige consistentie in de redeneringen die als fundament behoren te dienen voor zijn uitgangspunt. Door middel van behoorlijke retorica wordt zijn uitgangspunt echter wel aannemlijk gemaakt. Het is jammer dat de retorische argumenten - die opzichzelf wel als redelijk bewijs kunnen dienen - zelf geen bewijsbare basis kennen. Hetgeen dat bewezen moet worden wordt bewezen door iets dat nog bewezen moet worden.
Van dit alles is hij zich weldegelijk van bewust, doch houd hij stevig vast aan zijn dogma. Alhier deels de aanleiding voor waarom ik over genocide aan het schrijven ben. Het roept interessante vragen op over de menselijke geest, gedachten en verlangens. Zijn standvastigheid in het afkeuren van relatief goed en slecht ligt heel dichtbij het afkeuren van genocide. Het zijn emotionele factoren die moeilijk te buigen zijn. Toch poneer ik dwars door deze emoties heen en werp een interessante hypothese op tafel. Ten eerste omdat de discussie tussen moraal-relativisten en kantiaanen een te lange en te complexe zaak is en ten tweede omdat de gemiddelde PF-er het al geschrevene teveel tekst vindt. Of niet ?
In ieder geval, het uitgangspunt voor de discussie moet komen vanuit het post-modernisme ter voorkoming van afdwaling.
Stel een natie bezit over kernwapens en lijkt een behoorlijke dreiging te zijn voor landen die niet dezelfde religie of ideologie delen als deze natie.
De burgers van dit land lijken niet in staat of gewillig het regime te verwerpen. De burgers kun je dan mede-verantwoordelijk stellen voor het regime en zijn wil. (Toch ?). Het omvergooien heeft geen nut, want, als de geschiedenis vaker aanwijst; de kans dat eenzelfde regime met dezelfde idealen als de vorige aan de macht komt is enorm groot. Is het reeël om dit land -als bedreigende natie- aan te vallen en een genocide te pleggen op de bevolking ?
Ik laat de hypothese tot deze enkele zinnen. Ik ben benieuwd naar de eerste gedachten hierover. Wellicht kunnen we later meer situaties schetsen en daar vervolgens wat stromingen binnen de ethiek op los laten. Denk bijvoorbeeld aan de 'waarde' van de een zijn ideologie tegenover de ander.
Het plegen van genocide hoeft tegenwoordig geen smerige zaak meer te zijn. Men kan zich afhouden van de gruwelbeelden waar het empathisch-vermogen over-uren door zal draaien. Genoeg is: één piloot, één vliegtuig, één of meerdere (A-)bommen. Accepatie vinden voor het plegen van genocide lijkt tegenwoordig echter moeilijker dan ook, mede dankzij de globalisatie en georganiseerde internationale politiek. Het humanisme en het algemene idee dat door de gehele geschiedenis (met uiteraard wel een behoorlijk wat uitzonderingen) leeft is dat een mensen leven waardevol is staan haaks op genocide. Ook het idee van gelijkheid en cultuurrelativisme (geen cultuur is beter dan de ander, meestal volgend met het idee; laat elkaar met rust) maakt het resultaat van genocide verwerpelijk.
Nu is het echter zo dat moraliteit een zeer instabiel fenomeen is. Een kennis van mij gelooft in absoluutheid. De woorden 'goed' en 'slecht' zijn naar zijn mening woorden van betekenis. Maar ik kan niet in discussie gaan over absoluutheid, omdat de discussie al klaar is voordat hij kan beginnen. Het uitgangspunt van de criticus is afdoende. De criticus vraagt namelijk om (empirisch) bewijs én anders om logische redenaties (gespeel met de taal). Er is geen bewijs voor de gemaakte bewering noch ligt er enige consistentie in de redeneringen die als fundament behoren te dienen voor zijn uitgangspunt. Door middel van behoorlijke retorica wordt zijn uitgangspunt echter wel aannemlijk gemaakt. Het is jammer dat de retorische argumenten - die opzichzelf wel als redelijk bewijs kunnen dienen - zelf geen bewijsbare basis kennen. Hetgeen dat bewezen moet worden wordt bewezen door iets dat nog bewezen moet worden.
Van dit alles is hij zich weldegelijk van bewust, doch houd hij stevig vast aan zijn dogma. Alhier deels de aanleiding voor waarom ik over genocide aan het schrijven ben. Het roept interessante vragen op over de menselijke geest, gedachten en verlangens. Zijn standvastigheid in het afkeuren van relatief goed en slecht ligt heel dichtbij het afkeuren van genocide. Het zijn emotionele factoren die moeilijk te buigen zijn. Toch poneer ik dwars door deze emoties heen en werp een interessante hypothese op tafel. Ten eerste omdat de discussie tussen moraal-relativisten en kantiaanen een te lange en te complexe zaak is en ten tweede omdat de gemiddelde PF-er het al geschrevene teveel tekst vindt. Of niet ?
Stel een natie bezit over kernwapens en lijkt een behoorlijke dreiging te zijn voor landen die niet dezelfde religie of ideologie delen als deze natie.
De burgers van dit land lijken niet in staat of gewillig het regime te verwerpen. De burgers kun je dan mede-verantwoordelijk stellen voor het regime en zijn wil. (Toch ?). Het omvergooien heeft geen nut, want, als de geschiedenis vaker aanwijst; de kans dat eenzelfde regime met dezelfde idealen als de vorige aan de macht komt is enorm groot. Is het reeël om dit land -als bedreigende natie- aan te vallen en een genocide te pleggen op de bevolking ?
Ik laat de hypothese tot deze enkele zinnen. Ik ben benieuwd naar de eerste gedachten hierover. Wellicht kunnen we later meer situaties schetsen en daar vervolgens wat stromingen binnen de ethiek op los laten. Denk bijvoorbeeld aan de 'waarde' van de een zijn ideologie tegenover de ander.
laatste aanpassing



