gek1 (de ~ (m.), ~ken)
1 [inf.] krankzinnige
2 dwaas
3 met de wind meedraaiende schoorsteenkap
4 sluiting aan een deurklink, die voorkomt dat deze van buiten geopend kan worden
gek2 (bn.)
1 [inf.] krankzinnig
2 blijk gevend van gebrek aan gezond verstand => beduveld, belazerd, crazy, dwaas, inept, kolderiek, krankzinnig, lijp, maf, mal, mallotig
3 vreemd, eigenaardig
4 grappig
5 hevig, erg
gek met (bn.)
1 weg van, verrukt van
gek op (bn.)
1 zeer gesteld op => dol op, tuk op, verkikkerd op, verslingerd aan, wild op, van