geslachtsrijp ? oke ander onderwerp,
Terecht spreekt John Holt in Zijn "Escape from Childhood" de gedachte uit, dat de houding die onze samenleving tegenover kinderen aanneemt, wel eens een bijzonder onderdrukkende zou kunnen zijn. Dart we kinderen in onze samenleving zien als een aparte groep, is misschien zelfs een vrij moderne uitvinding. Holt wijst erop, dat kinderen veel beter in staat zijn verantwoordelijkheid te dragen, en in een groot aantal gevallen beter tot oordelen bevoegd zijn, dan we plegen te denken. Bijvoorbeeld als het gaat om het inrichten van een huis, over werk, over de verzorging van hun uiterlijk, over de keuze van mensen die op hen moeten passen en over reizen.
Wanneer we dit soort dingen aan kinderen overlaten - zegt Holt - zelfs als ze nog heel jong zijn, dan zien we hoe ze verantwoordelijkheid op zich nemen en op deze terreinen tot een oordeel komen op een manier, die we ons nu nog maar nauwelijks kunnen voorstellen. Sexualiteit zou dan een gewoon een van de terreinen kunnen worden. Op het ogenblik achten we kinderen niet tot oordelen bevoegd over hun gevoelsleven en hun sexualiteit. maar betogen als dat van Holt en al de voorstanders van de rechten voor kinderen in het algemeen, zullen het inzicht doen veld winnen, dat kinderen heel best tot een oordeel op deze terreinen in staat zijn, wanneer we ze daar maar voldoende toe aanzetten.
Doordat we echter de sexualiteit als een heel apart terrein zien, is het probleem natuurlijk ingewikkelder. De sexuele onschuld van kinderen blijft een mythe, of in elk geval een geloof waaraan zeer veel volwassenen hardnekkig blijven vasthouden, ook al heeft Freud er niet veel van overgelaten. Toch is er tegenwoordig bewijs in overvloed, dat kinderen, zelfs als ze nog erg klein zijn, hee best tot handelingen komen die volwassenen achteraf als sexueel opvatten. Al heel jong kunnen ze een orgasme krijgen; al heel jong masturberen ze; wanneer ze de kans krijgen voltrekken ze al heel jong de paring. Sex-spel van kinderen is nu een goed bewezen feit. Maar er hangt een waas van geheimzinnigheid en afwijzing om deze kinderlijke sexualiteit
Ouders willen met hun kinderen niet over sex praten, ze willen ze niet de woorden leren om er met begrip over te kunnen praten. En als zo ontdekken dat hun kinderen sexuele omgang met anderen hebbem, doen ze meestal erg boos en omringen dat feit met een gevoel van schuld en vijandigheid.
Maar in onze studie (waarin we doorgaan op de publicaties van Gagnon en Simon), stellen we nu juist dat sex helemaal niet zoiets bijzonders is als het vaak wordt afgeschilderd. Sex is belangrijk geworden doordat de maatschappij haar als zo belangrijk voorstelt. Daardoor krijgt sex in onze maatschappij soms zo'n afzonderlijke, haast kritieke rol toebedeeld. Maar die zit niet vast aan het wezen van de sexualiteit; het ligt veelmeer aan de manier waarop de mensen in deze maatschappij de sexualiteit beschrijven. Juist omdat mensen sex voor zo belangrijk houden .- omdat ze er iets aparts van maken waarop je persoonlijke relaties kunt vastpinnen - wordt de sexualiteit van kinderen tot een brandpunt van zorgen.
Maar als sex nu eens niet voor iedereen een almachtige, alles omvattende, allerbelangrijkste aandrift zou zijn, waarom zouden we kinderen dan niet hun sexualiteit laten ontwikkelen op ongeveer dezelfde manier waarop we graag hun verstand, hun waarnemingsvermogen en verschillende andere vaardigheden zien ontwikkelen? Wanneer ze al vroeg met hun sexualiteit leren omgaan, zou dit een aansporing kunnen zijn hun emoties en hun eigen relaties tot anderen te begrijpen, en het zou hen in het algemeen helpen, hun rol als maatschappelijke wezens beter te vervullen.
De vraag wordt dan, of we de sexualiteit van kinderen niet ongeveer op dezelfde manier moeten benaderen als hun leergedrag op andere terreinen. Sexualiteit leren wordt dan net zoiets als leren lopen of leren lezen. Het is alleen omdat we van sex iets parts hebben gemaakt, dat we niet willen begrijpen hoe kinderen op deze manier al heel jong sex zouden kunnen leren.
De twee stellingen, die we hier bespreken, vullen elkaar aan.
In de eerste plaats: volwassenen geloven net aan de mogelijkheid dat kinderen tot een oordeel in staat zijn, en daarom beweren ze dat een kind enkel door verleiding tot sexuele contacten komt.
En in de tweede plaats: oop het gebied van de sexualiteit willen volwassenen niet geloven dat in het kind sexuele mogelijkheden gegeven zijn, en daarom zien ze elke sexuele omgang van een kind met een volwassene als iets, dat naar zijn wezen verderf en verleiding is.
Zien we daarentegen kinderen als volwassenen in de maak, in staat veel van hun vermogens al veel vroeger te ontwikkelen dan we gewoonlijk toestaan, zien we verder in hun sexualiteit niet meer dan een aspect van hun mogelijke ontwikkeling in de toekomst, een aspect dat niet belangrijker maar ook niet onbelangrijker is dan de meeste andere, dan begint de gedachte dat kinderen op jeugdige leeftijd tot sexualiteit kunnen worden verleid weg te schrompelen.
Maar ook als de bewering over de verleiding geen stand houdt, dan is daarmee de bewering over de uitbuiting nog niet weggepraat. Dat is waar. Wanneer volwassenen sexuele omgang met kinderen hebben, dan mogen we misschien in veel gevallen niet van verleiding spreken, maar dit neemt niet weg, dat er hier noodzakelijk een ongelijke krachtsverhouding bestaat, die maakt dat de volwassene altijd het kind voor zijn genoegens uitbuit.