Er ligt een bal naast het doel. Luis rukt de haren uit zijn hoofd. Vlak naast hem twijfelt collegaspits Marko of hij Luis mee zal helpen. Of anders meteen die Uruguayaanse kop van zijn romp zal rukken.
Vlak daarvoor liepen Luis en Marko met z'n tweeën op het doel van Vitesse af. Rechts Luis, links Marko. Luis dribbelde. En dribbelde. En dribbelde. Alle tijd van de wereld had hij. Om de keeper van de tegenpartij te monsteren. Om verlekkerd naar het doelnet te staren. Om zijn doelpuntengemiddelde nog maar eens uit te rekenen.
En toen zag hij die schim in zijn ooghoek. Een zwart truitje: een medespeler. Luis zuchtte diep. In plaats van een goal zou het een assist worden. Want zelf schieten als je met z'n tweeën op de doelman van de tegenpartij afloopt: dat doe je niet. Luis maakte zich op voor een tikje breed en keek naar links. Recht in het gezicht van Marko.
Dat nooit, dacht Luis. Iedereen behalve Marko. Niet die rare Serviër die Dario uit de basis houdt. Niet die enge vent die de hele dag duimpjes opsteekt naar alles en iedereen. Luis legde de bal niet af. Luis schoot zelf. Naast.
Patrick
Ik moest aan Patrick denken, honderd jaar (of nog langer) geleden de spits van mijn voetbalteam. Patrick was een beetje vreemd. Hij trok zijn voetbalbroekje op tot in zijn oksels, weigerde na afloop te douchen, stotterde als hij zich ergens voor schaamde en liep op voetbalschoenen zo oud dat zijn opa er nog op gespeeld kon hebben.
Patrick zou in ieder team het pispaaltje zijn geweest, ware het niet dat hij geweldig kon voetballen. Hij was snel, hij was technisch en hij was de enige elfjarige die ik ooit een bal vanaf de middencirkel in de winkelhaak heb zien dreunen.
Zijn carrière als toekomstige spits van Ajax, Real Madrid en het Nederlands elftal mislukte slechts door één handicap: Patrick speelde de bal niet over. En zeker niet als hij zich op minder dan dertig meter van het vijandelijke doel bevond.
Mooie voorzet
Trainer na trainer probeerde Patrick ervan te overtuigen dat hij ook blij moest zijn met een mooie voorzet of een splijtende steekpass. Ze scholden hem uit, ze aaiden hem over zijn bol, ze gingen voor hem op hun knieën. Ze vertelden hem dat je alleen wint als je met z'n allen speelt. Dat voetbal een teamsport is.
Patrick beloofde keer op keer stotterend dat hij de volgende keer over zou spelen. Maar in de eerstvolgende wedstrijd deed hij doodleuk weer alsof hij alleen op de wereld was. Medespelers? Niet gezien. Trainer? Niet gehoord.
De coach van de C1 probeerde hem in zijn portemonnee te raken. Met z'n tweeën op de keeper af? Afspelen die bal. Zoniet: patatje dokken. Voor het hele team. Indien gewenst met extra mayo of ketchup. Wij aten vrijwel na iedere wedstrijd patat. De vader van Patrick had het zakgeld van zijn zoon net zo goed meteen in de kantinekas kunnen storten.
Knarsetanden
Terug naar de Patrick van Ajax: Luis Suarez. Kijk hem staan met zijn handen in zijn haar. Zie Marko even verderop snuiven, knarsetanden en tot tien tellen. Kortsluiting onder zijn plakkerige haren. Wat denkt die Uruguyaan wel niet? Dat hij de enige vedette van de ploeg is? Dat hij beslist wie er goals mag maken?
Marko twijfelt. Zal hij Luis schoppen? Slaan? Hem zijn haar uit zijn harses trekken? Zijn kop van zijn romp scheiden? Vlak voordat hij overgaat tot de aanval, zie je Marko's gezichtsuitdrukking veranderen van furieus naar intens tevreden. In plaats van een karateklap of een doodschop geeft hij Luis een aai over zijn bol en steekt zijn duim naar hem op. Ik weet wat Marko denkt.
Straks lekker een patatje.
![Bron: http://img263.imageshack.us/img263/9827/suarezpantelicb.jpg [img width=224 height=156 cacheid=0010ec6a002e27f0dedca96a1a029a0afc]http://img263.imageshack.us/img263/9827/suarezpantelicb.jpg[/img]](/images/cache/0010ec6a002e27f0dedca96a1a029a0afc)
bron:http://www.nusport.nl/thijs-zonneveld/2134311/patatje-suarez.html
tje
Vlak daarvoor liepen Luis en Marko met z'n tweeën op het doel van Vitesse af. Rechts Luis, links Marko. Luis dribbelde. En dribbelde. En dribbelde. Alle tijd van de wereld had hij. Om de keeper van de tegenpartij te monsteren. Om verlekkerd naar het doelnet te staren. Om zijn doelpuntengemiddelde nog maar eens uit te rekenen.
En toen zag hij die schim in zijn ooghoek. Een zwart truitje: een medespeler. Luis zuchtte diep. In plaats van een goal zou het een assist worden. Want zelf schieten als je met z'n tweeën op de doelman van de tegenpartij afloopt: dat doe je niet. Luis maakte zich op voor een tikje breed en keek naar links. Recht in het gezicht van Marko.
Dat nooit, dacht Luis. Iedereen behalve Marko. Niet die rare Serviër die Dario uit de basis houdt. Niet die enge vent die de hele dag duimpjes opsteekt naar alles en iedereen. Luis legde de bal niet af. Luis schoot zelf. Naast.
Patrick
Ik moest aan Patrick denken, honderd jaar (of nog langer) geleden de spits van mijn voetbalteam. Patrick was een beetje vreemd. Hij trok zijn voetbalbroekje op tot in zijn oksels, weigerde na afloop te douchen, stotterde als hij zich ergens voor schaamde en liep op voetbalschoenen zo oud dat zijn opa er nog op gespeeld kon hebben.
Patrick zou in ieder team het pispaaltje zijn geweest, ware het niet dat hij geweldig kon voetballen. Hij was snel, hij was technisch en hij was de enige elfjarige die ik ooit een bal vanaf de middencirkel in de winkelhaak heb zien dreunen.
Zijn carrière als toekomstige spits van Ajax, Real Madrid en het Nederlands elftal mislukte slechts door één handicap: Patrick speelde de bal niet over. En zeker niet als hij zich op minder dan dertig meter van het vijandelijke doel bevond.
Mooie voorzet
Trainer na trainer probeerde Patrick ervan te overtuigen dat hij ook blij moest zijn met een mooie voorzet of een splijtende steekpass. Ze scholden hem uit, ze aaiden hem over zijn bol, ze gingen voor hem op hun knieën. Ze vertelden hem dat je alleen wint als je met z'n allen speelt. Dat voetbal een teamsport is.
Patrick beloofde keer op keer stotterend dat hij de volgende keer over zou spelen. Maar in de eerstvolgende wedstrijd deed hij doodleuk weer alsof hij alleen op de wereld was. Medespelers? Niet gezien. Trainer? Niet gehoord.
De coach van de C1 probeerde hem in zijn portemonnee te raken. Met z'n tweeën op de keeper af? Afspelen die bal. Zoniet: patatje dokken. Voor het hele team. Indien gewenst met extra mayo of ketchup. Wij aten vrijwel na iedere wedstrijd patat. De vader van Patrick had het zakgeld van zijn zoon net zo goed meteen in de kantinekas kunnen storten.
Knarsetanden
Terug naar de Patrick van Ajax: Luis Suarez. Kijk hem staan met zijn handen in zijn haar. Zie Marko even verderop snuiven, knarsetanden en tot tien tellen. Kortsluiting onder zijn plakkerige haren. Wat denkt die Uruguyaan wel niet? Dat hij de enige vedette van de ploeg is? Dat hij beslist wie er goals mag maken?
Marko twijfelt. Zal hij Luis schoppen? Slaan? Hem zijn haar uit zijn harses trekken? Zijn kop van zijn romp scheiden? Vlak voordat hij overgaat tot de aanval, zie je Marko's gezichtsuitdrukking veranderen van furieus naar intens tevreden. In plaats van een karateklap of een doodschop geeft hij Luis een aai over zijn bol en steekt zijn duim naar hem op. Ik weet wat Marko denkt.
Straks lekker een patatje.
bron:http://www.nusport.nl/thijs-zonneveld/2134311/patatje-suarez.html




















![[img width=394 height=400]http://mikeboy.punt.nl/upload/chicken-breast2.jpg[/img]](http://mikeboy.punt.nl/upload/chicken-breast2.jpg)


![[D]aan..](/images/user/462064_262761.gif)
