Seksuele volkstaal en eufemismen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
Dit is een semibeveiligde pagina.___
Veel mensen schamen zich om over seks te praten. Daarom zijn er in eeuwenlange tradities voor alles wat met seksualiteit te maken heeft vele alternatieve woorden verzonnen. Veel van deze alternatieve eufemistische woorden hebben naast hun seksuele betekenis ook een normale betekenis in het dagelijks leven. Andere worden gebruikt als scheldwoord. Deze pagina geeft een overzicht.
Alfabetische woordenlijst
anale seks: Achteruit inparkeren, achterom, anaal speciaal, rioolwerken, anaal gaan, chocoprinzen, bruinwerken, de achterdeur nemen, hole-in-one, (op z'n) Grieks, kontenbonken, kontneuken, (op z'n) Turks, sluitspiermassage, in de anoes, aarsbatsen, anaalridderen, anaalgeneraal spelen, darmcoureren, darmtoerist, reetracer, strontpompen, strontstoempen, endeldarmtoerisme, de achtertuin aanschoffelen, endeldarmracen, (olie op)boren, in de stront roeren, sterrenkunde, sterspelen, een mijnramp veroorzaken, sterrenjagen, schoorsteenvegen, reetroeien, (via) de artiesteningang, nauw&wauw, backstage gaan.
anus: jongenskutje, artiesten ingang, (bruine) ster, (bruine) anjer, hol, pinautomaat, Coentunnel, roestige sheriff ster.
borsten: airbags, anticlines, baby's drankkast, ballonnen, balkon, batsen, bep en toos, bloemkolen, bobbies, boebels, boezem, bollie en billie, boordkanonnen, bos hout voor de deur, bumpers, charmes, contragewichten, doppen, dubbel d (of dd), fare's (koplampen), gemoed, harry's, Himalaya Gebergten, jetsers, joekels, jopen, juinen, klabatsers, kneppers, kokosnoten, koplampen, kwaliteiten, lellen, loenzen, (grote) longen, majoefels, meisjes, melkbussen, melkkannen, melkzwabbers, meloenen, memmen, muggesteken, noten, pappen, peren over de schutting, (2 grote) pluspunten, pompelmoezen, potten, prammen, schutsen, sjemoezen, sympathieke uitstraling (hebben), talenten, tetten, tetn, teuten, tieten, titten, titt'n (gronings), toeters ,tweeling, uiers, vanvoren, veel volk in de statie, voorgevel, [flink] voorkomen, vruchten, weapons of mass distraction.
clitoris: bobbeltje, deurbel, likkopje, genotsknobbel(tje), genotsknots, genotsknop, kittelaar, kietelaar, kleine tong, klit, knop, orgasmeknopje, shake-spier, speldepuntje, pretbolletje.
coïtus a mamilla: bezemen, borstneuken, chinezen, met de hoorn tussen de alpen gaan, (op z'n) Russisch, Spaanse plastrong, stokbroden, tettenbukken, tietneuken, tietwippen, Bombay Shuffle, Parelketting maken.
condoom: cd'tje, feestmuts, kapotje, kwakvanger, neukballon, ongemakje, pipet, Pipi Vangkous, Pikkie Vangkous, plastic zak, regenjas, rubber, snotzak, flubbertje.
cunnilingus: beffen, likken, minetten (Limburgs), pruim likken, aan de postzegel likken, aan de rosbief snuffelen, tongracen, vrouwelijkevoorhuidvoenzen, wijwaterke, greppeltsje likken, een zoute snor halen, met je neus in de bosjes en de tong in de sloot, zure mossel eten, met je bek in `t natte gras liggen (Amsterdams), tapijt happen, bever eten, de sloot vullen, likken als lassie, een visje happen/eten, vlinderen, vlaflippen, broodje rosbief nemen.
eikel: dop, Duitse helm, helmpje, jiggy
erectie: tentenkamp, dikke, harde, harde plasser, hard latje, hem-omhoog-krijgen, in het gelid staan, kabouter, kapstok, lantaarnpaal, mast, een mietert hebben, ODOL (Ontzettend Dikke Ochtend Lul), paal, spier, stijve, stok, staander, strakke plasser, tente, tentpaal, een tentin de broek hebben, het tentzeil strak spannen, KOE (Kolossale Ochtend Erectie).
ejaculatie: er-zijn, klaarkomen, klaarspuiten, komen, schieten, sprietsen, stralen, spuiten, arriveren, van je navel een zwembad maken, je kinderen uitlaten, uitkering aanvragen, z'n zakje legen.
facial: een proteïnerijk gezichtsmaskertje geven.
fellatio: afzuigen, blowjob, buizen, (op z'n) Frans, kluiven, nilfisken, oraleren, paal nathouden, pijpen, snorkelen, stokslobberen, tandartsen, zuigen.
geslachtsgemeenschap: aanduwen, aan Venus offeren, afkarren, afrijden, aftoppen, baarmoeder verven, ballen, batsen, beuken, bekennen, bezwangeren, biechten, bijslaap, bonken, brommers kieken (Achterhoek), cohabiteren, coïre, coïteren (contaminatie van de twee voorgaande), consumeren, copuleren, dakken, dammen, de koffer induiken, de liefde bedrijven, de oudste beweging ter wereld maken, de puddingbuks doorladen, doppen, douwen, duwen, doktertje spelen, een beurt geven, een doppie maken, een natte neus halen, een nummertje maken, een punt zetten, één vleesch worden, een veeg geven, eigen inbreng geven aan, er overheen gaan, flenzen, fietsen, haar rozenperkje wieden, het doen, hokken, (iemand) pakken, in de suikerpot roeren, ingaan tot, (de auto) inparkeren, de kelder witten, ketsen, kezen, kieren, kitten, knikkeren, krikken, masten, het bed delen, mossen, naaien, naar bed gaan, nemen, neuken, nummeren, oliën-en-doorsmeren, op de muts gaan, op de schroef gaan, paalzitten, palen, palen laaien (=palen laden, Brabants), paren, partijtje gemengd dubbel spelen, een plaatje peperkoek eten/nemen, plat gaan, ploppen, poepen (alleen in België), worpen, poken, pompen, prikken, pruimen op sap zetten, raggen, rammen, rampetampen, regelen, rijden, rimpelstiften, rollebollen, roompotje roeren, schaambeenbonken, sjemmen, slootpoken, soppen, sporten, stoten, pookstoten,tjoppen, tot iemand ingaan, tunnelen, uw mannelijkheid in het geding brengen, van bil gaan, van de grond gaan/komen, van Wippestein gaan, vogelen, volblaffen, volstouwen, vossen, vozen, vrijen, vruchten plukken, wippen, keppe doen (West-Vlaanderen), kierklappen, de hele kamer (of: het hele bed) doorjagen, alle hoeken van de kamer/het bed laten zien, iemand de boek vol jong'n jaag'n (Oud-Twents), met de puddingbuks deur de vla-deus reur'n (Twents).
homoseksueel (man): aambei-indiaan, analist, anusje-van-alles, darmcowboy, endeldarmtoerist, holrazer, anaalvandaal, billenbatser, bilnaadpiraat, billenridder met helm en bilknaap (homoseksueel met partner), bipsridder, bruinridder, bruine ruiter, chocoprins, chocoladeridder, darmkanaaladmiraal, darmtoerist, kontkrijger, holbewoner, kontenbonker, rugridder, lansdrager, aarsridder, bilridder, bruinwerker, flikker, homo, holbewoner, jeannet, kontbonker, kontridder, kontkannibaal, miet, mietje, nicht, parkeerplaatstoerist, poot, ridder van de Bruine Orde, Ridder-van-de-Bruine-Ster, Ridder van de Bruine Dreef, sluitspiermusketier, van de "Vereniging", van de verkeerde kant, van 't handje, van 't sport, vrouwtje, darmtoerist, kringspierpionier, kringspier-musketier, rugtoerist, reetkever, relnicht, bruinduiker, endeldarmtoerist, de Griekse beginselen toegedaan zijn, sterspeler, sterrenkundige, reetridder, queer, rectaalrecreant, kontkannibaal.
homoseksueel (vrouw): janet, dike, lesbiënne, lesbo, mannetje, poit, pot, potvis, blokpot (heel mannelijke lesbische vrouw), boi, tapijtschraper.
masturbatie (algemeen): de paus pesten, doe-het-zelven, EHBG (eerste hulp bij geilheid), eigen hulp, handwerk, handkarren, handwerkersvriendenkring, huboën, Kapelaan maken, meester beer opbellen, met jezelf spelen, onanie, schlemielen, solo seks, vrijen met marie la main, violieren, naar de Gamma gaan, solden doen in de Aldi, de vuist ballen, avondstudie, de hand aan jezelf slaan.
masturbatie (man): aan je aap sleuren, afberen, afjuinen, afrukken, afkarnen, aftrekken, (af)beren, choppen (tjoppen), de aap op zijn bakkes geven, DIY, doet het zelvert, "een-en-twintig, twee-en-twintig", een abrupt einde maken aan miljoenen levens, er effe een haal aan geven, fappen, fierljeppen, geilpompen, geiltrekken, handgymnastiek, met de handkar gaan, handneuken, heren enkelspel, het kwaad der knapen, je beste vriend verwennen, je broer een hand geven, lekker jurren, jossen, losse flodders schieten, momentje-voor-jezelf, schwoengen(Limburgs), masten, melken, de paling strippen, piemelen, het plafond witten, rukken, roeiepoetsen, sausje maken, schudden, sjorren, sjorsen, slingeren, snokken (Zeeuws en Vlaams), stoksnokken, trekken, voorhuidjoggen, wieksen (Limburgs), hand-jiven, maandag josdag, stroepen (Noord-Nederland), paalhangen, paalwalsen, pachen, roppen, lijn 5 nemen, de Duitse helm poetsen, De paarse helm poetsen, De een-ogige slang gedag zeggen, vendelzwaaien met de korte stok, handballen, jeux des boules, mijn vriend de hand schudden, snukken, stengel zwengelen, tirren, met de handkar over de zolder, seks uit t vuistje, vuistvogelen, de president een hand geven, de yoghurtfles leegschudden, vuistjes dochter, je ponnie melken (WVL,), zichzelf melken, onaneren, fappen, elleboog stomen.
masturbatie (vrouw): achtjes draaien, (figuur)vingeren, strelen, poezelen, vaginaal rukken, de vijver laten vollopen, plonsen, blubben, de poes voederen, clitsjoelen.
menstruatie: de tijd van de maand, bloedgrot, bloedserieuskutprobleem, brol, rode vlag (hangt uit), de japanse vlag (hangt uit), de Russen zijn in het land, er is een maand om, last hebben van het rode kruis, loeten, feestweek, tante Rosette is op bezoek, opoe is op bezoek, ik heb opoe, de vodden, regels, aan de flatsch, de ferrari staat voor de deur, aan de rooie zijn.
orgasme (algemeen): Mount Everest, klaarkomen, komen, hoogtepunt bereiken.
orgasme (mannelijk; ejaculatie): iets van jezelf kwijtraken, kwakken, sprietsen, spuiten, ladderen, volyoghurten, volblaffen, afromen, torpedo afvuren, lancering van Discovery.
orgasme (vrouwelijk): 'la petite mort'.
penis: yoghurtbuks, Alfred Jodocus Kwak, bana, banaan, Bello, blanke-vlablaffer, speelstok, blauwaderige yoghurtpomp, bout, brandslang, broekslang, broer, calippo, derde been, dikkie-dik, eenogige broekpaling, elfde vinger, fallus, Faucompret, fikkie, flenter, fluit, flosh, flurk, genotsknots, geweer, handvat, Harry, hengel, henkie, hoogteroer, ijsje, Jaap Stam, Jan zonder handjes, jepper, Jodocus, jongeheer, joystick, kaneelstok, kinderarmpje, kindermaker, Klavotz, de kleine, kleine generaal, klok-en-hamerspel, knakworst, knoert, lange willy, lans, lat, lattie, leuning, leuter, lid, loeres, loert, lolly, lubbertuit, lul, mannelijkheid, middelste vinger, middelste been, neukstaaf, ochtendstok, paal, peen, piel, pieleman, pielemoos, piemel, pienter pookje, piepel, pieterman, pik, Pilatus, plasser, poereloere, pompstronk, pook, potlood, pretpaal, puddingbuks, purperen kardinaal, robbeklopper, rammelaar, rampetamp, regenworm, rinus, roede, roer, sannie, sapstengel, schachtenduiker, schlong, sergeantmajoor, sjimmie, sjors, slagwerk, slamassel, slinger, sloopkogel, slurf, sniggel, snikkel, spekstrip, spermaspuiter, spuiter, spuitfluit, staaf, staafmixer, stramme kabouter, stratenmakersstoetje, stuk, stijselaar, suske, tabernakel, tamp, tampeloeris, toeter, tuinslang, vermaak, vleeslolly, vleessabel, vruchtbare lucifer, vogel, wicked willy, wiebel, wiedel, Willy Wortel, winterpeen, worst, wortel, zaadmitrailleur, zeeppompje, zjang, zwager, zwans, zwelgje, 7-gradenknuppel, soepstengel, zwaffelzweep, botermesje, ijslollie, porpaal, diepgraver, braadworst, neuksleutel, neukpeuk, rukgerei, vleesbestek, spuitluit, hatsieflatsie, drilboor, piston, kip met de gouden eieren, gehaktstaaf.
pedofiel: knapenschender, kinderknuffelaar, kinderlokker, kinderprikker, Martijn (als in stichting ~), Michael Jackson II, pedo, donswerker, cliniclown, droomdocent, kindervriend.
pedofilie: baelen, grondboren, dutroux'en, kalekuttensex, zandventen, vloer keren, kinderpiklikker, pekkiepakken, met snoepjes rondlopen, kleuterneuken, donswerken, met de teddy-camper meegaan.
prostituee: betaalmuts, dame die zich liggende staande houdt, dame van lichte zeden, het rode licht, dame van plezier, hoer, kutverhuurder, lichtekooi, meretrix, temeier, putain, pute, slet, slijtmuts, verhuurschuur.
schaamhaar: Hairy Popper (als iemand veel schaamhaar heeft), oerwoud, venusheuvel, vachtje, bush, gazon, Bermudadriehoek, grasveldje, gevarendriehoek, brillospons (alles er nog op maar wel kort in de vorm van stekeltjes), junglestrip (streepje in de vorm van een landingsbaantje), ontplofte mol (de ergste vorm), streepje, pakje shag.
straatprostituee: bermslet, boswachtster, greppeldel, hoekhoer, poldersnol, portieksnol, stoephoer / trottoirprostituee, stoepslet, straatmadeliefje, tippelaarster, heroinehoern , dakloze hoer.
teelballen: aardappelen, ballen, edele delen, eieren, klokkenspel, kloten, knikkers, kroonjuwelen, nodden, noten, spermafabriek, testikels.
tepel: friemeltje, nipple/nippel, bandenplakker, tjoep, sjoepap (van het Franse supape, ventiel, Vlaanderen)
tongzoenen: speeksellepelen, French kissing, huigtikken, tongen, bekken, tongkussen, kopkluiven, muilen, een potje amandeltennis spelen, tongworstelen, afwassen, speeksel uitwisselen.
transseksueel: um-gepumde (Limburgs), bouwdoos, meneer kut, mevrouw kutloos, verbouwde.
travestiet: het Haasje zijn, geslachtsfaker, jurkofiel, mannetje (vrouwelijke travestiet), travo, vrouwtje (mannelijke travestiet).
scrotum: balzak, Honoré de Balzac, kinderbijslag, klootzak, knikkerzak, slaapzak, tas, turnzak, zak, zwemzak.
sperma: bearnaisesausje, but, engelenhaar, fop sneeuw, fluitekruid, Freudsap, fut, fapsel, geil, Golf van Bengeile, kwakje, kwakkie, liefdesmayonaise, mannensap, lauwe mannenpap, lauwe but, natuurlijk glijmiddel, neukroom, olie, piemelsaus, piemelsientje, plek mi pitjes (Brabants), potentiële levensvormen, sap, slagroom, smoezies, spuitsel, spuitvocht, witteke, (klamme) yoghurt, zaad, zaadstraal, witten drek, levenssappen, fluitsapje, potpourrie, dikke pisse, fluitekruid, mannenmelk.
vagina: bef, behoje, bever, brievenbus, broodje rosbief, buiksloterhammetje, cutje, doos, druipgrot, gleuf, glijhol, flamoes, floppydrive, fluit, foef, framboos, friemel, frut, grand canyon, grot, hamportemonnee, hol, inkomen, joni, kano, kedietje, kees, klamme dot, natte la of zure sloot , klotsdoos, koffieboon, kut, lebberspleetje, liefdesgrotje, Marianentrog, meluk, michol, mik, mossel, muis, muts, naad, neukhol, oester, ontplofte mol, open vleeswond, perzik, pisbak, pissemuis, poes (in de meeste Europese talen, onder andere Frans, Engels, Duits, Italiaans en Russisch, wordt "poes" als metafoor voor vagina gebruikt), preut, pruim, prut, roos, punani, put, schacht, schede, scheur, schoorsteen, (harige) schotwond, shoarmaslagerij, slijmvijver, snee, spermaschacht, Spermasilo, spleet, spelonk, spons, tiejijs, tocht, trut, tuinboontje, utteflut, vermaak, vismarkt, wiske, zure geul, sloot, dot, slof, koelie, druipgrot, mösj (Limburgs voor mus), miemel, vulva, garage, uitgezworen paardenoog, vleesbloem, verticale glimlach, zaadbak, zaadhol, zeiksnor, voorbips, 't vagijn, zwarte gat.
zoöfilie: bestialiteit, animalsex, dierenseks, ieder diertje zijn pleziertje, kipwippen, naar de kinderboerderij gaan, geitenneuken, schapenneuken.
