Uitspraak van verwijderd op dinsdag 9 oktober 2007 om 19:19:
jij heb hem vermoord
Dude...dat is onderdeel van het fragment "de dolle man" (die helemaal niet zo dol is) waarin "God is dood" voorkomt...

Al staat er gedood...maar what's the difference als we vervolgens moordenaars genoemd worden...
Hebt gij niet gehoord van die dolle man, die op klaarlichte morgen een lantaarn aanstak, op de markt ging lopen en onophoudelijk riep: “Ik zoek God! Ik zoek God!”. Doordat er daar juist veel van die lieden bijeenstonden, die niet aan God geloofden, verwekte dit een groot gelach. Is hij soms verloren gegaan? vroeg de één. Is hij verdwaald als een kind? vroeg de ander. Of heeft hij zich verstopt? Is hij bang voor ons? Is hij scheep gegaan? Naar het buitenland vertrokken? Zo riepen en lachten zij door elkaar. De dolle man sprong midden tussen hen in en doorboorde hen met zijn blikken. “Waar God heen is?” riep hij uit. “Dat zal ik jullie zeggen! Wij hebben hem gedood, jullie en ik! Wij allen zijn zijn moordenaars! Maar hoe hebben wij dit gedaan? Hoe hebben wij de zee kunnen leegdrinken? Wie gaf ons de spons om de hele horizon uit te wissen? Wat hebben wij gedaan, toen wij deze aarde van haar zon loskoppelden? In welke richting beweegt zij zich nu? In welke richting bewegen wij ons? Weg van alle zonnen? Vallen wij niet aan één stuk door? En wel achterwaarts, zijwaarts, voorwaarts, naar alle kanten? Is er nog wel een boven en beneden? Dolen wij niet als door een oneindig niets? Ademt ons niet de ledige ruimte in het gezicht? Is het niet kouder geworden? Is niet voortdurend de nacht en steeds meer nacht in aantocht? Moeten er ‘s morgens geen lantarens aangestoken worden? Horen we nog niets van het gerucht der doodgravers, die God begraven? Ruiken wij nog niets van de goddelijke ontbinding? - ook goden gaan tot ontbinding over! God is dood! God blijft dood! En wij hebben hem gedood! Hoe zullen wij ons troosten, wij moordenaars aller moordenaars? Het heiligste en machtigste, dat de wereld tot dusver bezeten heeft, is onder onze messen verbloed - wie wist dit bloed van ons af? Met welk water kunnen wij ons reinigen? Welke zoenoffers, welke heilige spelen zullen wij moeten bedenken? Is niet de grootte van deze daad te groot voor ons? Moeten wij niet zelf goden worden, om haar ook maar waardig te schijnen? Nooit was er een grotere daad - en wie er ook na ons geboren wordt, omwille van deze daad behoort hij tot een hogere geschiedenis dan alle geschiedenis tot dusver geweest is!”
Hier zweeg de dolle man en keek opnieuw zijn toehoorders aan. Ook zij zwegen en keken hem verwonderd aan. Eindelijk wierp hij zijn lantaarn op de grond, zodat die in stukken sprong en uitdoofde. “Ik kom te vroeg”, zei hij toen, “het is mijn tijd nog niet. Dit ongelooflijk gebeuren is nog onderweg, het maakt een omweg - het is nog niet tot de oren der mensen doorgedrongen. Bliksem en donder hebben tijd nodig, het licht der gesternten heeft tijd nodig, daden hebben tijd nodig, ook nadat ze gedaan zijn, om gezien en gehoord te worden! Deze daad is nog steeds verder van hen af dan de verste gesternten - en toch hebben ze haar zelf verricht!” Men vertelt verder, dat die dolle man diezelfde dag nog verscheidene kerken binnengedrongen is, en daar zijn Requiem aeternam deo (voor de eeuwige rust van God) aangeheven heeft. Naar buiten gebracht en ter verantwoording geroepen, zou hij telkens alleen maar het volgende geantwoord hebben: “Wat zijn deze kerken eigenlijk nog, als ze niet de graven en gedenktekenen Gods zijn?”
Niet lullig bedoeld maar blijkbaar kent zij het fragment dan dus beter...
