
Loopt een reus door het bos. Komt ie een andere reus tegen. Zegt ie ; Hallo ik ben reus, hoe heet jij ? Zegt die ander ; Ik ben reusreus. Dus reus tegen reusreus ; Zeg reusreus, heb zin om over een sloot te springen, ga je mee ? Dus reusreus ; Ja is goed, reus. Dus reusreus en reus gaan richting die sloot.
Komen ze nog een reus tegen. Dus reus tegen die reus ; Hallo ik ben reus en dit is reusreus, hoe heet jij ?
Zegt die andere reus, niet reusreus ; Ik ben reusreusreus. Dus reus weer; Ha, da's toevallig. Zeg, wij gaan over een sloot springen, reusreusreus, heb je misschien zin om met mij en reusreus mee te gaan ? Dus reusreusreus ; Tja, altijd leuk he, over sloten springen, reus, dus ik ga wel mee.
Dus reus, reusreus, en reusreusreus lopen verder richting de sloot. Komen ze onderweg een kabouter tegen. Dus reus tegen die kabouter ; Hallo, ik ben reus, dit is reusreus, en die derde is reusreusreus, hoe heet jij ? Dus die kabouter ; Hoi, reus, reusreus, en reusreusreus, ik ben kabouter, leuk dat jullie hier lopen, waar zijn jullie naar onderweg ?
Dus reus ; Nou kabouter, ik en reusreus, en reusreusreus dachten erover om over een sloot te springen, ga je mee ?
Dus die kabouter ; Ja, ik was eigenlijk op een paddestoel aan het springen, maar goed, dat lijkt me ook wel leuk, reus,reusreus en reusreusreus, dus is goed, doen we.
Reus, reusreus, en reusreusreus samen met kabouter lopen samen door, wat denk je dat ze tegenkwamen ? Nog een kabouter. Dus reus ; Hallo, ik ben reus, dit zijn reusreus, reusreusreus, en kabouter, hoe heet jij ? Dus die kabouter ; Hoi, reus,reusreus,reusreusreus en kabouter, ik heet kabouterkabouter. Nog spannende plannen vandaag ? Dus reus tegen kabouterkabouter ; Nou kabouterkabouter, wij gingen over een sloot springen, ga je mee ? Dus kabouterkabouter ; Ok, ik moest eigenlijk eten, maar dat gaat wel lukken. Dus reus, reusreus, reusreusreus, kabouter en kabouterkabouter lopen gezamenlijk weer door. Lopen ze plots nog een kabouter tegen het lijf. Dus reus ; Hallo kabouter, ik ben reus,dit zijn reusreus, reusreusreus, kabouter en kabouterkabouter, hoe heet jij ? Dus die kabouter ; Hoi reus, reusreus, reusreusreus, kabouter en kabouterkabouter, ik heet kabouterkabouterkabouter, en ik verveel me. Enige idee over een vandaag ergens iets leuks te doen is ? Dus reus weer; Nou kabouterkabouterkabouter, wij gaan over een sloot springen, heb je zin om mee te gaan ? Dus kabouterkabouterkabouter ; Oh, dat is fantastisch leuk, ik ga wel met jullie mee hoor !
En reus,reusreus, reusreusreus, kabouter, kabouterkabouter, en kabouterkabouterkabouter lopen met zn 6en naar de sloot.
Eenmaal daar aangekomen gaat reus er meteen voor, springt, komt niet ver genoeg, en verzuipt. Reusreus neemt een iets langere aanloop, springt en ook hij haalt het niet en verzuipt. Reusreusreus pocht ; Ha dat gaat mij niet overkomen tegen de anderen, neemt een flinke sprong, maar ondanks zijn overmoedig zijn, haalt hij het ook niet, en verzuipt.
Kabouter vind het een beetje eng, omdat kabouters natuurlijk kortere benen hebben, maar toch gaat ie ervoor. Hij neemt een sprint van jewelste, springt, en haalt het niet eens tot de helft. Ook hij verzuipt.
Kabouterkabouter wil het niet opgeven, neemt een sprong, maar omdat ie al even niet meer gegeten had, had ie ook niet genoeg energie om het te halen, en ook hij verzuipt.
Nou staat kabouterkabouterkabouter daar, en denkt; ik heb nu 5 vrienden verloren, het moet toch iemand lukken ? Hij denkt aan zijn 5 overleden vrienden, en zegt in zichzelf; Jongens, ik doe dit voor jullie. Moge jullie zielen vredig rusten als ik het behaal. Hij neemt een aanloop, springt, en haalt de overkant. Hoe kan dit ?