DUS GAARNE OVER ANDERE ZAKEN
Gaan vrouwen anders met tegenslag om dan mannen?
„Vrouwen zijn heel relationeel ingesteld. Ze kampen daardoor met andere dingen dan mannen. Een vrouw kan heel verdrietig zijn als een bepaalde persoon niets van zich laat horen als ze moeilijkheden heeft, hoewel ze verder aandacht genoeg krijgt. Bij vrouwen zijn de verschillende aspecten van het leven ook veel meer verweven, tot een kluwen die ze soms maar moeilijk kunnen ontwarren. Mannen kunnen zaken gemakkelijker scheiden. Problemen thuis hebben niet zo’n grote invloed op hun werk.
Vrouwen gaan dus anders om met tegenslag dan mannen. Vandaar dat ik me in dit boekje speciaal tot vrouwen richt. Maar mannen kunnen er ook iets aan hebben. Al was het alleen maar dat ze het gedrag van vrouwen beter gaan begrijpen. Ze zullen het vast ook wel lezen. In mijn Evatijd vertrouwden mannen mij steevast toe dat ze Eva óók lazen, op een manier waaruit bleek dat ze dachten de enige te zijn. Maar misschien is het goed dat er ook een vergelijkbaar boekje voor mannen komt.”
Is er ook verschil als het gaat om de geestelijke dimensie?
„Vrouwen hebben vaker schuldgevoel naar God toe. Ze denken dat ze in het dagelijkse leven heel veel moeten doen en vinden het lastig om tijd voor God vrij te maken. Mannen hebben nog wel eens het voordeel dat ze tijdens een vergadering of op huisbezoek met geestelijke dingen bezig móeten zijn. Bij vrouwen kan het er gemakkelijk bij inschieten, merk ik bij mezelf. Daarom werken we vanuit ons bedrijf aan een zogenaamde ”digitale binnenkamer”, een website met praktische handreikingen om God veel sterker bij het dagelijkse leven te betrekken. Daar is behoefte aan, want we leven in een vluchtige tijd. Je hebt soep en je hebt Cup-a-Soup. Dat laatste maak je snel even klaar, maar is niet te vergelijken met echte soep. Zo is geloven meer dan even de Bijbel openslaan en een stukje lezen. Het is belangrijk dat we de lijn met God permanent openhouden.”
"Mijn kamergenoten zoeken ieder op hun eigen manier afleiding om de tijd te doden die ze hier door moeten brengen. We doen allemaal ons eigen ding, maar als het nodig is delen we een boterham of drukken op de bel als de ander er niet bij kan. Zou ik dan nu op willen staan, mijn korset afwerpen en roepen: Ja jongens, dat heeft God gedaan, het allerbeste met jullie!
Ik hoop vurig dat ik beter word, dat ik ooit weer normaal zal kunnen lopen, maar dat hoeft niet nu en direct. Ik ben ook al heel blij als ik op de normale manier beter zou mogen worden."