Droeftoeter en oliebol
Tot voor kort dacht ik – schreef ik afgelopen maandag - dat het woord droeftoeteren in 2002 was verzonnen door Eduard Bomhoff, tijdens zijn 87 dagen als minister van Volksgezondheid. Veel lezers wisten dat dit beeldende woord al veel langer bestaat.
Overzicht - Woordhoek
Droeftoeter wordt bij mijn weten gebruikt als koosnaam voor ‘saxofoon’, als scheldwoord voor ‘droefig iemand, depressieveling’ en voor ‘zeurpiet’. Maar er zijn meer betekenissen, aldus een lezer uit Den Haag. ,,In De Vlieger van Maarten ‘t Hart komt het woord voor en wel in de betekenis van ‘grafdelver’, of, in ieder geval als iemand die op een kerkhof werkzaam is. Het kan dus zijn dat de oorsprong ervan in de contreien van Maassluis gezocht moet worden. Als de vader van de heer ‘t Hart het woord bekend was - zoals de tekst veronderstelt - dan betekent dit ook dat het om een woord gaat dat al in de jaren vijftig van de twintigste eeuw gebruikt werd. Exit Bomhoff dus!’’