Het hart
Het circulatieapparaat bestaat uit:
- Het hart
- Slagaders
- Haarvaten
- Aders
- Lymfevaten
Het hart bestaat uit, hartspierweefsel dat 4 holten heeft:
- Rechterboezem (atrium dextrum)
- Rechterkamer (ventriculus dexter)
- Linkerboezem (atrium sinistrum)
- Linkerkamer (ventriculus sinister)
Septum: Hierdoor zijn de linker en rechterharthelften van elkaar gescheiden.
De wand van het hart bestaat uit:
- Cellaag
- Dikke spierlaag
- Vlies aan de buitenzijde van de spierlaag
- Tweede vlies dat het gehele hart omhult
Sereus vlies (serosa) = een vloeistof dat de epicard en het pericard uitscheiden zodat het hart makkelijker in het hartzakje kan kloppen.
Epicard = een vlies dat het hartspierweefsel omgeeft.
Pericard = het hartzakje
Het hart bestaat uit:
- Rechter atrium
- Rechter ventrikel
- Linker atrium
- Linker ventrikel
Boezems (atria) = verzamelen bloed dat door de aders van uit het lichaam worden aangevoerd. Als de boezem samentrekt, wordt het bloed met kracht in de bijbehorende kamer geperst, waardoor de kamer helemaal gevuld wordt. Het samentrekken begint bij de plaats waar de grote aders in de boezem uitmonden. Bij samentrekking worden deze uitmonden dichtgeknepen. Zo kan het bloed nog maar 1 kant op; naar de kamer.
Kamers = pompen het bloed in de slagaders en vandaar naar andere organen in het lichaam.
Kleppen = Als de kamer samentrekt klappen de kleppen dicht.
Atrio-ventriculaire kleppen = Deze kleppen hpuden kamers en boezems van elkaar gescheiden.
Vulvula tricuspidalis = drielippige hartklep, ligt tussen de rechterboezem & rechterkamer.
Mitralisklep = tweelippige hartklep, ligt tussen de linkerboezem & linkerkamer.
Slagaders = deze vervoeren bloed het lichaam in nadat de kleppen bij samentrekking van de boezems afsluiten.
Contractie = het prikkelen van van de hartspier tot samentrekking.
Sinusknoop = groepje speciale cellen op de wand van de rechteboezem, die elektrische signalen afgeven, waardoor de echte spiercellen eromheen samentrekken.
Atrioventriculaire knoop (av knoop) = deze wordt geprikkeld door elektrische signalen om op zijn beurt een prikkel te sturen naar beide kamers.
Bundel van His = Een netwerk van speciale hartspiercellen dat zich in de ventrikels vertakt.
Elektrocardiogram (ECG) = Een elektrocardiogram waarmee de prikkelvorming en geleiding van elektrische fenomenen zichtbaar gemaakt kunnen worden.
Er zijn 3 soorten bloedvaten:
1 Slagaders (arteriën) voeren bloed van het hart af naar de organen
2 Haarvaten (capillairen) verenigen zich tot hele kleine adertjes
3 Aders (venen)
Arterie = Wand van de slagaders, bestaat uit 3 lagen en is dik.
Capillairen = Dunne wand, die uit 1 cellaag endotheel bestaat.
Spieren zorgen ervoor dat het bloed naar het hart wordt gepompt.
Anastomosen = Een alternatieve route, wanneer bloedvaten verstopt kunnen zitten door bijv een ongeluk of trauma.
Lymfe = overschot aan vocht.
Lymfevaten = zorgen ervoor dat deze axtra hoeveelheid vocht weer uit de weefsels wordt verwijderd.
Lymfeklieren = spelen een belangrijke taak bij het afweersysteem van het lichaam.
Thorax (borstholte) = Hier liggen grote delen van het circulatieapparaat in.. bijv. het hart.
Ventraal = onderkant
Lateraal = beide zijkanten
Dorsaal = bovenkant
Caudaal = achterkant
craniaal = voorkant
Hartslag = ictus cordis
Kleine bloedsomloop:
1. Rechter atrium (boezem)
2. Rechter ventrikel (kamer)
3. Arteria pulmonalis (longslagaders)
4. Rami pulmonalis (vertakkingen van de longslagaders)
5. haarvatennet in de longen
6. venae pulmoales (longslagaders)
Grote bloedsomloop:
1. Linker atrium (linkerboezem)
2. Linker ventrikel (linkerkamer)
3. Aorta (lichaamsslagader)
4. Aftakkingen van de aorta naar elk orgaan en lichaamsdeel
5. Vertakkingen van deze slagaders
6. Haarvatennetten in het hele lichaam
7. Aders in het gehele lichaam
8. De grote holle aders
Ziekten van het circulatieapparaat
Algemene afwijkingen van het hart zijn:
1. Bleke slijmvliezen
2. Epileptiforme aanvallen
3. Flauwvallen
4. Hoesten
5. Oedemen
6. verminderd uithoudingsvermogen
7. Dyspneu (benauwdheid)
Ernst van afwijkingen wordt in 4 klassen verdeeld:
Klasse I: Geen klinische verschijnselen
Klasse II:Licht verminderd uithoudingsvermogen, hoesten bij sterke inspanning.
Klasse III: Zwaar verminderd uithudingsvermogen, hydrops ascites, bij geringe inspanning dyspneu, ook in rust hoesten.
Klasse IV: dyspneu in rust
Onderzoeksmethoden voor het hart:
1.Auscultatie (is het afluisteren van lichaamsgeluiden met behulp van een stethoscoop of een hoorbuis)
2.Percussie (slaginstrumenten)
3.Angiografie (is een afbeeldingstechniek waarbij bloedvaten met behulp van contrastvloeistof worden afgebeeld met röntgenfoto's.)
4.Bloeddrukmeting
5.Bloedonderzoek
6.Echogram
7.Elektrocardiogram
8.Röntgenfoto
Ziekten van het hart:
- Aangeboren hartafwijkingen (ductus botalli persistens)
- Septum defect (tetralogie van Fallot)
- Endocard afwijkingen (endocarditis)
- Myocardafwijkingen (bradycardie)
Ziekten van de bloedvaten en lymfevaten:
- Aangeboren afwijkingen v/d bloedvaten (shunt)
- Spoedgevallen bij aandoeningen v/d bloedvaten (trauma)
- Trombose, embolie & infarct
- Tumoren van de bloedvaten
- verhoogde bloeddruk - hypertensie
- Aandoeningen van de lymfevaten
M'n huiswerk dat ik moest plakken in mijn hotmail 