CHEMOTHERAPIE
Orthomoleculaire ondersteuning bij chemotherapie
Eén op de vier mensen in Europa overlijdt aan kanker (1). Veel soorten kanker zijn mede ontstaan door een ongezonde manier van leven ("lifestyle-choices)"(2). Gewoonten als roken, alcohol drinken, ongezonde voeding, onverstandig zonnen, veel stress en blootstelling aan toxische stoffen (diesel, lood, kwik, cadmium) kunnen allen bijdragen aan een verhoogde kans op kanker.
Als een bepaalde levensstijl kanker kan bevorderen zou je verwachten dat patiënten bij de behandeling ook adviezen krijgen in het kiezen van een gezondere manier van leven en dat er meer aandacht aan preventie wordt gegeven.
Helaas is er nog nauwelijks effect van preventieve maatregelen te merken. Er wordt zeer ongezond gegeten, veel mensen hebben tekorten aan vitaminen en mineralen en het aantal vrouwen dat rookt is de laatste jaren alleen maar toegenomen. Bovendien blijft de commercie ons bestoken met reclames om aan te tonen hoe fijn het is om vlees te eten en hoe goed je je voelt door snoep, chips of cola te nuttigen. Zelfs kankerpatiënten krijgen in ziekenhuizen vaak extra vlees, suikerdrankjes en toetjes om aan te sterken voor de komende chemotherapie. En dat terwijl bekend is dat deze middelen ook de groei van tumorcellen stimuleren (3) en dat ze het immuunsysteem onderdrukken (4,5)
De behandeling van kanker bestaat voornamelijk uit opereren, bestralen en chemotherapie. In dit artikel wil ik me beperken tot de chemotherapie. Chemotherapie is een effectief middel om celdelingen te remmen en bij bepaalde vormen kanker kan het duidelijk zijn werking hebben. Het nadeel is dat de remming van celdeling door chemotherapie niet erg selectief is. Behalve remming van de groei van kankercellen remt het de deling van alle cellen, waaronder de cellen van haarwortels, darmen en belangrijker de cellen in het beenmerg. Volgens Prof. dr. J. Beuth, voorzitter van de Deutsche Gesellschaft für Onkologie is het belangrijkste nadeel van chemotherapie dat je nooit alle kankercellen doodt. Stel dat iemand een tumor heeft van 1 kubieke centimeter groot. Alleen deze tumor bevat al meer dan 1 miljard cellen. Na een operatie, zelfs indien gecombineerd met radiotherapie of chemotherapie, blijft er altijd wel 0,1% van de tumor over. Dit is dan nog een tumortje van 1 kubieke millimeter. Maar zelfs deze bevat nog 1 miljoen kankercellen. Er moet dus een manier gevonden worden om ook dit op te ruimen. Nog meer chemotherapie of andere chemotherapeutica lijken weinig zinvol. Dit is voor de Deutsche Gesellschaft für Onkologie een reden geweest om vanaf 1996 verder onderzoek te doen naar het additieve effect van immuunstimulerende middelen als selenium, vitamine E en C, een multivitamine, enzymen en kruiden.
Een kritische houding
Mijn advies aan patiënten die als behandelvoorstel het advies voor chemotherapie hebben gekregen is dat ze heel goed gaan nadenken of ze wel chemotherapie willen ondergaan. Een aantal belangrijke vragen die ze aan hun behandelaar kunnen stellen zijn:
- Hoeveel meer overlevingstijd heb ik statisch gezien door deze therapie?
- Heeft u daar onderzoeksresultaten / artikelen van? Mag ik daar een kopie van?
- Wat is de kans dat de therapie aanslaat en hoe wordt dat bepaald? Heeft u daar onderzoeksresultaten / artikelen van? Mag ik daar een kopie van?
- Zou u als u er net zo aan toe bent als ik nu kiezen voor dezelfde therapie?
- Wat gebeurt er met mensen die niets doen? Heeft u daar onderzoeksresultaten / artikelen van?
- Wat doet het met mijn kwaliteit van leven?
- Wat voor bijwerkingen kan ik verwachten?
- Heb ik door de behandeling een verhoogde kans op kanker?
- Hoe weet u precies welke dosering ik moet hebben en hoe vaak ik behandeld moet worden? - Heeft u onderzoeksresultaten van effecten van verschillende doseringen?
- Krijgt u of uw afdeling geld om mij in een trial te laten meedoen?
Een kritische houding lijkt me gerechtvaardigd. Het gaat om een kostbaar mensenleven. Onderzoek van de epidemioloog Ulrich Abel (7) laat zien dat in 1992 er zo goed als geen bewijs is voor chemotherapie bij epitheliale maligniteiten. Bijna 80% van de kankersoorten is van epitheliale oorsprong (alle carcinomen). Volgens Abel werkt gemiddeld slechts 3% van de chemotherapie behandelingen levensverlengend. Er zijn aanwijzingen dat dit cijfer nu hooguit op 5% ligt.(

De kans op sterfte aan kanker is volgens een artikel in de New England Journal of Medicine in de periode 1970 tot 1994 nauwelijks verminderd en de winst die behaald is ligt voornamelijk in de vroege opsporing.(9). En als we het aantal sterfgevallen door kanker in de VS in de periode van 1973-1990 vergelijken met 1990-1995 dan is er sprake van een afname van 0,9% van sterfte aan kanker.(10). De onderzoekers noemen dit in hun conclusie bemoedigend, ik zou dit teleurstellend willen noemen. Recent onderzoek (voorjaar 2001) laat echter een verbetering van de huidige behandeling zien van met name borstkanker en prostaatkanker.
Om een beter begrip te krijgen van de vele (ethische) problemen in de behandeling van kanker kan ik iedere kankerpatiënt en behandelaar het boek van Helen Dupuis: "Op het scherpst van de snede"(

, aanraden. Als hoogleraar medische ethiek laat Dupuis duidelijk zien dat er meer belangen gemoeid zijn dan alleen het genezen van de patiënt. Ik denk dat het goed is dat patiënten beseffen dat de meeste artsen ongegrond optimistisch zijn over hun behandeling, mede omdat ze hun eigen angst voor de dood niet onder ogen willen zien. Het medische vak is een moeilijk vak. Voor bijna ieder artikel dat een behandeling werkt is vaak een ander artikel waaruit blijkt dat het niet zo is. Bovendien worden met name artikelen gepubliceerd die een positief effect tonen en worden vaak alleen die middelen onderzocht waar flink aan te verdienen valt (die dus te patenteren zijn). Als we het hebben over kanker wordt vaak de term resultaat gebruikt om aan te tonen dat de tumor kleiner is geworden. Wat er met de patiënt(e) en zijn of haar kwaliteit van leven gebeurd staat bijna nooit beschreven.
Bijwerkingen
"Als ik dan dood moet gaan aan kanker, laat het dan komen door de ziekte en niet door de behandeling"(11)
Chemotherapie geeft vanwege het niet selectieve karakter veel bijwerkingen. De meest voorkomende bijwerkingen zijn: misselijkheid, braken, verminderde eetlust, smaakverlies of verandering, het ruiken van vreemde geuren, gewichtsverlies, haaruitval, ontstekingen in de mond en rondom de ogen, tranende ogen, diarree, (ernstige) obstipatie, bloedend tandvlees, neusbloedingen, hoofdpijn, schade aan het gehoor, hartkleppen, zenuwen, lever en nieren en een verhoogde kans op kanker door de chemotherapie. Vrouwen die nog niet in de menopauze waren raken dat door de chemotherapie en kunnen opvliegers krijgen en vaak vaginale droogheid. Mannen raken bijna altijd onvruchtbaar. Soms kunnen de bijwerkingen van chemotherapie, een voordeel zijn omdat de omgeving eindelijk ziet dat je ernstig ziek bent (o.a. door haaruitval, misselijkheid), maar meestal is dit één van de redenen waarom chemotherapie een slechte reputatie heeft.
Middelen tegen misselijkheid zoals Zofran maken het wat dragelijker, maar vaak kunnen met simpele voedingsadviezen en supplementen enkele vervelende bijwerkingen worden tegengegaan.
Algemene adviezen
Algemeen kunnen we stellen dat voor iedereen die chemotherapie ondergaat een aangepaste versie van het Houtsmuller-dieet zoals beschreven in het boek van dr. A.J. Houtsmuller een waardevol dieet is (12). In geval van misselijkheid valt aan te raden om vaker kleine maaltijden te nemen. Indien er sprake is van gewichtsverlies is extra inname van lijnzaadolie het beste wat er is. Dit is een goede bron van calorieën en het remt de groei van kankercellen.(13). Tot 6 eetlepels per dag is geen probleem, mits ook vitamine E bijgegeven wordt. (eventueel kan men in plaats van de lijnzaadolie levertraan (Lovitran) innemen. Dit is nog sterker kankerremmend, maar smaakt nog viezer.
Vaak adviseer ik mensen in ieder geval een variant op het Budwig-papje in te nemen.
Het bestrijden van gewichtsverlies is ongelooflijk belangrijk. Ondervoeding is tenminste in 40% van de gevallen de oorzaak van sterfte van kankerpatiënten. Tot 80% van de mensen met kanker heeft een te laag albumine gehalte, hetgeen een teken is van ondervoeding.(14)
Naast lijnzaadolie zijn andere manieren om gewichtsverlies tegen te gaan het extra innemen van vette vis, amandelen, walnoten, biest (de eerste melk van een koe of paard) en wei-poeder. Veel patiënten krijgen helaas via de diëtiste in het ziekenhuis pakjes met vloeibare voeding aangeboden. Dit bevat meestal veel suiker of druivensuiker hetgeen de groei van tumorcellen kan stimuleren en de activiteit van natural killer cells (bepaalde witte bloedcellen) doet afnemen.(4 )
Omdat chemotherapie de mogelijkheid van absorptie van voedingsstoffen door de darmwand tijdelijk sterk verminderd (11) is extra aanvulling van enzymen (bijv. een enzymen complex als Wobe Mugos of bromelaïne) en vitaminen en mineralen noodzakelijk. Bovendien heeft toevoeging van extra voedingsstoffen een beschermend effect op veroorzaking van kanker door chemotherapie.
Van melatonine (15), mangaan, vitamine E (16), selenium(17) en vitamine C is er bewijs dat dit de bijwerkingen van de chemotherapie kunnen verminderen, zonder iets af te doen aan de werking van de chemotherapie. Van vitamine C (18) is bij proefdieren met kanker zelfs een verlenging van de levensduur gevonden en ook bij kankerpatiënten lijkt vitamine C en diverse anti-oxidanten zowel kwantiteit als kwaliteit van het leven te vergroten.(19, 20).
Ik adviseer kankerpatiënten die chemotherapie ondergaan tenminste het volgende te nemen om minder bijwerkingen te ervaren, een betere afweer te hebben en eventuele schade zoveel mogelijk te beperken:
Vitamine C 1000 mg, 4 x daags 1 tablet en als poeder door groentesappen.
Multi-vitaminen/mineralen/enzymen complex, 2 x daags 1 (21)
Vitamine E 400 IE (gemengde tocoferolen), 2-3 x daags 1
Levertraan (Lovitran), 1 eetlepel per dag
Selenium 200 microgram, 1 x 1 nuchter
Melatonine 5-25 mg. 1 x daags 1 voor het slapen
Ginkgo biloba 40 mg gestandaardiseerd extract, 3 x daags 1 (met name bij bestraling!(22))
Silymarin gestandaardiseerd extract 100-200 mg, 2-3 x daags 1 (23)
Eventueel aangevuld met:
OPC-85 Forte, 1-2 x 1
Glutathion-complex, 2-3 x 1 nuchter
Vitamine A forte 50.000 I.E.
Alfa-Liponzuur 100 mg, 1 x 1
Wei-poeder, 1-2 eetlepels per dag.
Ginseng, gestandaardiseerd extract op min. 5% ginsenoïden, 2 x 500 mg (24)
Guldenroede thee en vooral groene thee
Eetlepels lijnzaadolie
In geval van misselijkheid en braken door de chemotherapiekunnen acupressuur / acupunctuur en fytotherapie een uitkomst bieden. Zo leer ik patiënten om het acupunctuur punt P6 (Neiguan) te masseren.
Dit acupunctuurpunt is het meest wetenschappelijk onderzochte punt. Vele studies tonen een gunstig effect op misselijkheid en braakneigingen.(25) Ook inname van extra gember helpt om misselijkheid tegen te gaan.(26,27,28) Dit kan in de vorm van thee van geraspte gemberwortel of het innemen van gembercapsules. Dagelijkse inname van 1800 mg N-acetyl cysteïne (een sterke anti-oxidant) kan ook de misselijkheid en het braken verminderen. (29)
Chemotherapie veroorzaakt vaak ontstekingen van het mondslijmvlies ook wel mucositis genoemd.
Bron:
natuurarts.nl - artikelen - chemotherapie