Achter het glas drinken.
Al het goede komt uit de tap.
Alcohol in de wonden strooien.
Alle wegen leiden naar de kroeg.
Alleen voor bier komt de aap uit m'n mouw.
Als je hoort hoe het klokje thuis tikt, zit je niet in het café.
Als ma van huis is, komt het bier op tafel.
Als twee zuiplappen vechten om een pint, gaat de derde ermee heen.
Beter één biertje in je hand, dan tien op de grond.
Bier goed, al goed.
Bier heeft alle woorden.
Bier maakt blind.
Bier maakt de man.
Bier maakt meer goed dan vrouwen kapot kunnen maken.
Bier naar de tap dragen.
Bier om bier, malt om malt.
Bier regeert met ijzeren hand.
Bier verzoet de arbeid.
Dat is geen zuivere pils.
De beste zuiplappen zitten thuis.
De glazen klinken, maar niet weten waar de tap is.
De kater in de put vinden.
De kogel is door de kroeg.
De pils aan Maarten geven.
De pils uit de tap kijken.
De regels aan z'n laarsje lappen.
Eén biertje maakt nog geen dronkenschap.
Een ezel drinkt niet twee keer van dezelfde malt.
Een goed café om de hoek is beter dan een verre brouwerij.
Een pilsje in de kraag vatten.
Een pilsje in een zak kopen.
Eens gedronken blijft gedronken.
Eigen tap is goud waard.
Er zit een addertje onder m'n glas.
Geen bier zonder schuim.
Het bier bij de buren is altijd koeler.
Het bier wordt nooit zo koud gedronken, als het wordt getapt.
Het schip verging met man en bier.
Het was echt een bierdop op z'n kant.
Hij heeft drie biertjes in één glas.
Hij heeft te diep in het glas gekeken.
Hij heeft zijn ziel aan de Duvel verkocht.
Hoe meer biertjes hoe meer vreugd.
Hoge glazen vangen veel bier.
Iemand een biertje van eigen tap geven.
In de kroeg gelogeerd zijn.
In ieder glas past een pilsje.
Joost mag het drinken.
Lekker bier wordt veel getapt.
Leven als God in 't café.
Men drinkt het biertje nooit ver van de tap.
Men kan nooit weten hoe een koe een pilsje opent.
Men moet drinken uit de glazen die men heeft.
Men moet geen dode biertjes uit de tap halen.
Met een krat bier in huis vallen.
Met z'n neus in de schuimkraag vallen.
Morgenstond heeft een kater in de mond.
Naast de tap pissen.
Nu heb je de pinten aan het dansen.
Oost west, dorst gelest.
Op de verkeerde kruk gezet worden.
Over het glas getild worden.
Roet in het bier gooien.
Van een fles een vat maken.
Vechten tegen de bierkaai.
Voor het tapje gehouden worden.
Waar gedronken wordt, vallen druppels.
Weten waar Abraham z'n bier haalt.
Wie bier zaait, zal whisky oogsten.
Wie een kuil graaft voor een ander krijgt dorst.
Wie goed doet, bier ontmoet.
Wie het bier lust, drinkt het op.
Wie het bier niet kent, drinkt het niet.
Wie het laatst drinkt, lacht het beste.
Zelfs de beste drinker verslikt zich wel eens.
Zoals het tapje thuis tapt, tapt het nergens.
Genoeg?
