Een normale dosis fatsoen zou de wereld waarschijnlijk al een stuk beter maken, de wereld waarin wij elke dag boodschappen doen, naar werk lopen/rijden, de wereld waarin wij in het weekend feesten en op zondag naar de kerk gaan/ op ons luie gat zitten.
Deze dosis fatsoen is niet meer vanzelfsprekend, omdat onze steden steeds groter worden, en daarmee het inwonersaantal ook, daalt het "ons kent ons" gevoel in wijken, dorpen en straten.
Zoals het er een aantal decennia geleden aan toeging is verleden tijd.
Nu kan de winkelbediende jou ook zomaar afsnauwen, de security in je favoriete uitgaansgelegenheid kan ook jou zomaar in elkaar trappen omdat je hem een stuiver fooi geeft.
En wie heeft nog nooit een groepje irritante, vuige woorden blerende groepje hangjongeren meegemaakt?
Of in de trein jongeren die de slecht voortbewegende persoon voorlaat?
Fatsoensnormen en -waarden zitten nog wel bij ons in het achterhoofd, maar naar het werkende deel van de hersenen wordt het vreemd genoeg om de een of andere vage reden bijna nooit getransporteerd.
Het "ik denk alleen aan ik" gevoel neemt de overheid.
De samenleving deelt zich op in groepen, de kloof tussen burgers wordt almaar groter en juist in deze tijden hebben wij een dosis goed fatsoen en respect nodig.
Respect voor elkaar, en respect voor jezelf.
Wil je normen en waarden toepassen in de maatschappij dan moet je allereerst jouzelf en je medemens respecteren, zonder respect blijf je nog steeds een arrogante klootzak.
Dat onze normen en waarden vertroebelen bij onze jonge medemensen is iets zorgwekkends.
Of is dat het eigenlijk wel?
Waar de 16-jarige puber vroeger iemand hielp als zijn boodschappentas scheurde lacht de persoon diegene nu uit.
Dat noemen we vooruitgang, vooruitgang in ons denkpatroon, in wat wij dagelijks zien op het pulpschermpje beter bekend als de televisie.
Treft de puber eigenlijk wel blaam als de leraar ze nauwelijks nog op de vingers tikt, laat staan dat de leraar ten allen tijden de overhand heeft (niet dus).
Of de ouders die het kind niet meer zien zitten en het kind vanaf dat moment een probleemjongere is.
Een probleemjongere die weggaat wanneer het maar wilt, thuiskomt wanneer het maar wilt, doet wat hij niet laten kan ook al is dit het criminele pad.
Zoveel problemen in het leven van de hedendaagse jongere, en toch hebben zij zoveel.
Meer als vroeger.
En wie kende 40 jaar geleden de term "probleemjongere" nu helemaal?
Wellicht betekende wetten tegen mishandeling van kinderen, wetten die een kind in principe dezelfde rechten gaf als ouders, de doorslag in het gegeven wat wij thans kennen als probleemjeugd.
Zonder normen.
Zonder waarden.
Waar blijft het fatsoen onder jongeren, en het fatsoen onder regering en justitie en jeugdzorg en dergelijken om kinderen aan te pakken op een manier waar zij om vragen.
Een onhandelbaar kind vraagt om een onhandelbare oplossing.
Want als wij op deze weg doorgaan, blijft de stroom probleemjongeren toenemen, jongeren die eens moeten stemmen en wellicht de politiek in gaan, jongeren die ook weer kinderen krijgen.
Maken we van de jongeren een probleem, of bloemen die op een mooie manier moeten groeien?
Deze dosis fatsoen is niet meer vanzelfsprekend, omdat onze steden steeds groter worden, en daarmee het inwonersaantal ook, daalt het "ons kent ons" gevoel in wijken, dorpen en straten.
Zoals het er een aantal decennia geleden aan toeging is verleden tijd.
Nu kan de winkelbediende jou ook zomaar afsnauwen, de security in je favoriete uitgaansgelegenheid kan ook jou zomaar in elkaar trappen omdat je hem een stuiver fooi geeft.
En wie heeft nog nooit een groepje irritante, vuige woorden blerende groepje hangjongeren meegemaakt?
Of in de trein jongeren die de slecht voortbewegende persoon voorlaat?
Fatsoensnormen en -waarden zitten nog wel bij ons in het achterhoofd, maar naar het werkende deel van de hersenen wordt het vreemd genoeg om de een of andere vage reden bijna nooit getransporteerd.
Het "ik denk alleen aan ik" gevoel neemt de overheid.
De samenleving deelt zich op in groepen, de kloof tussen burgers wordt almaar groter en juist in deze tijden hebben wij een dosis goed fatsoen en respect nodig.
Respect voor elkaar, en respect voor jezelf.
Wil je normen en waarden toepassen in de maatschappij dan moet je allereerst jouzelf en je medemens respecteren, zonder respect blijf je nog steeds een arrogante klootzak.
Dat onze normen en waarden vertroebelen bij onze jonge medemensen is iets zorgwekkends.
Of is dat het eigenlijk wel?
Waar de 16-jarige puber vroeger iemand hielp als zijn boodschappentas scheurde lacht de persoon diegene nu uit.
Dat noemen we vooruitgang, vooruitgang in ons denkpatroon, in wat wij dagelijks zien op het pulpschermpje beter bekend als de televisie.
Treft de puber eigenlijk wel blaam als de leraar ze nauwelijks nog op de vingers tikt, laat staan dat de leraar ten allen tijden de overhand heeft (niet dus).
Of de ouders die het kind niet meer zien zitten en het kind vanaf dat moment een probleemjongere is.
Een probleemjongere die weggaat wanneer het maar wilt, thuiskomt wanneer het maar wilt, doet wat hij niet laten kan ook al is dit het criminele pad.
Zoveel problemen in het leven van de hedendaagse jongere, en toch hebben zij zoveel.
Meer als vroeger.
En wie kende 40 jaar geleden de term "probleemjongere" nu helemaal?
Wellicht betekende wetten tegen mishandeling van kinderen, wetten die een kind in principe dezelfde rechten gaf als ouders, de doorslag in het gegeven wat wij thans kennen als probleemjeugd.
Zonder normen.
Zonder waarden.
Waar blijft het fatsoen onder jongeren, en het fatsoen onder regering en justitie en jeugdzorg en dergelijken om kinderen aan te pakken op een manier waar zij om vragen.
Een onhandelbaar kind vraagt om een onhandelbare oplossing.
Want als wij op deze weg doorgaan, blijft de stroom probleemjongeren toenemen, jongeren die eens moeten stemmen en wellicht de politiek in gaan, jongeren die ook weer kinderen krijgen.
Maken we van de jongeren een probleem, of bloemen die op een mooie manier moeten groeien?

















