GABBER-SPECIAL
Een speciale pagina over de grootste Nederlandse jeugdcultuur ooit.
TNF is zelf nooit gabber geweest, maar heeft ooit bij de bibliotheek-verkoop van afgeschreven boeken het soms wat flauwe, maar wel zeer informatieve boek 'Hakkuh & strakstaan' van Hetty van der Wal en & Margot Bleeker op de kop getikt.
Dat is dan ook de bron van vrijwel alle tekst die hieronder staat. Ben je het er als (ex-)gabber niet mee eens: Ga TNF dan niet verrot schelden in het gastenboek, maar geef de schuld aan de auteurs van dat boek. Overigens lijkt het geheel vrij realistisch over te komen. Op een website is bovendien gevonden dat het boek is ontstaan door zelf een tijdje met gabbers mee te lopen en dergelijken.
Hieronder volgt een bloemlezing uit het boek, hier en daar in eigen woorden en/of verkort opgetekend. Ga met de teletijdmachine terug naar 1997, de tijd waarin woorden als 'de gulden' nog gebruikt werden...
............................................................................
Het ontstaan van gabber
Het prille begin:
Begin jaren 80 ontstond in de Warehouse Club in Chicago - door met disco-platen experimenterende dj's - de house. In een paar jaar tijd was alle disco vervangen door house. De substromingen ontstonden al snel: Acid house, ambient house, garage house, (Detroit) techno, enzovoort. De rustiger stijlen werden aangeduid als 'mellow', de hardere als 'hardcore'.
Techno sloeg erg aan in West-Europa, en dan vooral bij circa zestienjarige working class-jongeren, die house hadden ontdekt. De nóg hardere, nóg snellere variant van techno, is wat tegenwoordig gabberhouse wordt genoemd.
Amsterdam versus Rotterdam, + het prille begin van de commercie:
Parkzicht in Rotterdam was tot aan 1989 een populaire punk- en new-wave-discotheek. Maar ze wilden een nieuwe sound die zich onderscheidde van de veelgedraaide Chicago-house. Dus haalde men Rob Jansen binnen. Hij struinde alle obscure platenzaken af, op zoek naar nieuwe muziek. Zo struitte hij op de veel hardere break beat, hard beat en acid house, wat allemaal enorm aan bleek te slaan bij het Parkzicht-publiek. Uit het hele land kwam men opeens naar deze discotheek.
In Amsterdam draaiden ze nog steeds massaal Chicago-house. Mellow- en hardcore-fanaten gingen zich steeds meer onderscheiden, en geleidelijk aan volgde een splitsing. De bezoekers van de Amsterdamse Roxy lieten hun haar groeien, in combinatie met een sixties- en seventies-revival. En in Parkzicht shoren ze hun hoofd juist kaal, terwijl de kleding steeds meer uniform werd: Een spijkerbroek met een jack, een trainingspak en altijd vergezeld van Nikes.
De Amsterdammers vonden het maar niks, de manier waarop in Parkzicht de housecultuur te grabbel werd gegooid aan 'het plebs'. K.C. the Funkaholic, een populaire Amsterdamse DJ op dat moment, kwalificeerde nieuwe Rotterdamse house in een interview als 'van die gabbermuziek', een kat die gelijk tot geuzennaam werd verheven. En zo ontstond het woord 'gabberhouse'. Een fenomeen dat in 1991 en 1992 door hits als 'James Brown is dead' van LA Style (Wessel van Diepen claimt hiermee de eerste gabberhit te hebben gescoord, hoewel de ware gabber er iets anders overdenkt), steeds bekender werd bij de massa. Paul Elstak en Rob Fabrie maakten als 'echt' hardcore-antwoord daarop 'James Brown is still alive'.
(Nog geen jaar later zou verder de eerste Thunderdome-verzamelaar uitkomen, die massaal verkocht werd. En er zouden er nog velen volgen.)
Hoe de vercommercialisering verder ging:
En toen had je dus de Thunderdome-cd's. T/m 1997 zijn er bijna drie miljoen van verkocht. En zo werd de gabber steeds bekender. Toch werd deze reeks in de gabberscene nog alom gewaardeerd: Geld verdienen omdat je op de gabbermarkt opereert is geen taboe, maar op de gabbermarkt opereren omdat er geld mee te verdienen is, dat is het taboe.
Door de populariteit van de gabber komen veel (nieuwe) dj's op het idee om de muziek wat vriendelijker te maken. Minder hard, humoristische stemmetjes. Het moet gezellige muziek zijn. Kortom: De happy hardcore kwam op. Charly Lownoise & Mental Theo maakten het met 'Wonderful days' groot in Nederland, hoewel er al een paar Duitse hitjes van Marusha en Mark 'Oh aan vooraf gingen. En vele navolgelingen kwamen, zoals oudgediende Paul Elstak. Die door het Klubbheads-team vriendelijke radioversies liet maken van zijn nummers. Paul Elstak werd nu door veel gabbers van het eerste uur als 'verrader' gezien, en zou niet meer underground zijn.
Het kon nog veel commerciëler, getuige 'Gabbertje' van Hakkuhbar en de stroom nederlandstalige navolgelingen (zie de 'Hakkuh & flippuh'-cd's). Diehard-gabbers vonden het helemaal niets, ze vonden dat ze belachelijk gemaakt werden in de teksten van die nummers. Maar het grote publiek vond het te gek. Op deze manier bereikte gabber (hoewel het geen èchte gabber was...) ook de kleine kinderen, die vanaf nu naar speciale gabberparty's voor kinderen - van vier tot veertien jaar - konden gaan. Onder meer georganiseerd door Paul Elstak.
Door het gene wat er in de laatste alinea allemaal is verteld, stortte de gabberscene - niet lang na het verschijnen van het boek waar vrijwel alle tekst op deze pagina uit komt - in sneltreinvaart in. Het boek komt uit 1997, en kwam een aantal maanden na 'Gabbertje' uit. Medio 1998 leek de gabberscene al helemaal weg te zijn (hoewel de echte underground stug door bleef hakkûh).
............................................................................
De muziek
Artiesten:
DJ Dano, Buzz Fuzz, The Prophet, DJ Gizmo, DJ Waxweazle, Dark Raver, DJ Rob, Jeroen Flamman, Neophyte, Lady Dana, Ruffneck en DJ Paul (Elstak).
Twee uit het lijstje hierboven moeten er even uit gelicht worden, waaronder DJ Rob. Hij is de uitvinder van gabber en maakte de klassieker 'The beat is flown' waarmee je nu nog een zaal van twintigduizend man plat krijgt. DJ Rob heeft een vaste master of ceremony: MC Joe. Hij draait nog steeds mee in de gabberscene, maar hoort nu tot de oude garde. Hij is, in tegenstelling tot veel navolgelingen, nooit verder gegaan dan 200 beats per minute.
De tweede die eruit gelicht wordt is DJ Paul. Samen met Midtown richtte hij het eerste hardcore-platenlabel, Rotterdam Records, op. Om vervolgens labelmanager te worden van nagenoeg alle Midtown platenlabels. Hij bedacht de formatie Holy Noise en scoorde megahits met 'Father forgive me' en 'James Brown is still alive'. Ook had hij een stevige vinger in de pap bij de release van 'Poing' van Rotterdam Termination Source, dat een wereldhit werd. Hij ging commercieel, stond in de top 40 (Je kent zijn happy hardcore-hits vast nog wel), richtte een eigen club op, 'The Forze', geeft een blad uit, 'Forze Mag', organiseert feesten en doet sinds kort kinderhouseparties...
Waar een standaard gabberplaat uit bestaat:
1) De beat. De archetypische gabberbeat dreunt, bonkt, en galmt ook, zodat de laatste beat nooit helemaal is weggestorven als de volgende begint. Het klinkt als de grote trom van de fanfare, maar dan eentje van vijf meter doorsnee. 2) De juno-lijn. Dit is alles wat er aan melodie te vinden is in gabberhouse. Denk aan het zaaggeluid in Dominator van de Human Resource. Het is vernoemd naar het keyboard dat van oudsher voor hardcore-house gebruikt wordt: De Roland Juno 106. 3) Overige geluidjes. Zo zijn er de hi-hat, snare-drum, en elektronisch handgeklap. Als er zang in zo'n plaat ziet is het steevast een ijzige kreet of een gesampled stuk uit 'Faces of death'. Dat laatste wordt dan tig keer herhaald. Andere kreten, zoals historsche uitspraken als 'I have a dream' of minder verheffende kreten als 'Slave to the rave', zijn ook mogelijk.
Verder komt zo'n plaat het beste tot zijn recht op een volume van minstens 100 decibel. Voel die bas...
Old school:
Vroege hardcore van zo'n 160 bpm. Veelvuldig te vinden op vooral de laatste helft van cd's als Houseparty 1 & 2.
Terror:
Het hardste van het hardste op hardcore-gebied.
............................................................................
Het gabber-gevoel
Het gabbergevoel/omgaan met andere gabbers houdt in:
Kameraadschap en verbondenheid. Goede omgangsvormen zijn verder erg belangrijk. Ontmoet je een gabber op straat, dan doe je de gabbergroet: Hand geven, elkaars duim grijpen, met een kort rukje je vingers in elkaar haken en dan een stootje met de vuisten tegen elkaar. Elke kennismakeing van gabbers onder elkaar verloopt zo.
Hoe word je gabber, en hoe niet:
Wel: Wees hetzelfde als de anderen. Dat begint bij kleding. En blijf underground. Hoewel het kopen van de uber-commerciële Thunderdome-cd's in de scene wel mag. Omdat daar de ware gabber-geest nog in te vinden is.
Niet: Volgens het boek ben je een zogenaamde zwabber (nep-gabber) 'als je denkt dat je supercool bent als je in de dorpsdiscotheek op het laatste hitje van Charlie Lownoise en Mental Theo en/of andersoortige happy hardcore staat te hakkûh'.
............................................................................
Het uiterlijk
Kapsels:
Meisjes doen hun lange haar in een paardenstaart en scheren zich van nek tot oren kaal. Willen zij zich niet kaalscheren: Alleen een paardenstaart mag ook, maar dan moet 'ie bovenop het hoofd.
Jongens zijn simpelweg zo kaal mogelijk. Maar er zijn variaties. 1) Het eilandje of champignonnetje. Een pluk haar als een stukje tapijt op een voor de rest kaalgeschoren hoofd. 2) Het doorgroeide eiland: Een pluk haar die uitmondt in een hoog opgebonden staartje, midden op een gladgeschoren achterhoofd. 3) Het borstelhoofd, ook wel blockhead; Zijkanten kaal of zeer kort, alleen bovenop groeit haar, dat zo geschoren is alsof iemand er een heggenschaar overheen gehaald heeft. 3) Het Rotterdams model, voor gabbers die niet al te bloot willen. Ook hier zijn de zijkanten kaal of heel kort. Bovenop is het haar vrij lang en om het in model te houden wordt het met gel naar achteren gestreken.
Op de scan rechts zie je wat voorbeelden van gabber-kapsels voor de jongens.
Kleding:
Australian trainingspak. Te herkennen aan het logo met het kangoeroelogo. Ze zijn duur (broeken kosten rond de 200 gulden, jasjes rond de 250 gulden) en exclusief. Waarom dit juist onder de gabbers het standaard-kostuum is geworden? Vanwege het feit dat je er makkelijk een hele nacht in kan hakkûh. Het materiaal is berekend op hoge inspanningen. Het neemt goed zweet op e.d.. Modellen zijn uniseks: Jongens en meisjes dragen dezelfde kleding. Alleen de kleurtjes, ritsjes e.d. variëren.
Omdat ze zo duur zijn zijn er veel imitaties in omloop. Om die te herkennen kijk je naar de runner, het lipje aan de rits. Die moet afgeronde hoeken hebben. Sommige slimmeriken solderen een Aussi-label aan hun nepper en laten hem dan voor echt doorgaan. Echte Aussi-runners zijn daarom het meest geliefde item om te jatten. Maar de echte kenner ziet aan het materiaal toch wel dat je Aussi nep is.
En hoe draag je de Aussi verder? Zo oversized mogelijk. Hoe groter, hoe beter hij staat. Hoogwater is fout, maar het kruis mag ook niet laag hangen. Want dat is skate en hiphop: Ook verkeerd. De broekspijp moet verder driekwart van de voet bedekken. Bij broeken met een ritsje onder de pijp mag dat ritsje overigens niet open gedaan worden!
Het merk Cavello wordt door sommigen ook gedragen, maar is iets minder geliefd. Te herkennen aan het logo met de twee Zuid-Amerikaanse springbokken die met de horens tegen elkaar staan.
Wat draag je onder dat trainingspak? Niets, of een shirt/polo/longsleeve. Merken: Adidas, Nike, Echo, O'Neill, Umbro, Hilfiger, Oxbow of eventueel Fila (maar die laatste niet als pak!). Wibra, Zeeman, V&D en C&A zijn voor zwabbers.
Geen zin in een Aussi of Cavello? Trek een blauwe of zwarte spijkerbroek van Levi's aan. Gabberinnen kunnen ook five pocket-stretchbroeken dragen, maar leggings kunnen echt niet meer. Gabberinnen dragen verder vaak een topje onder hun jasje (of zelfs zonder jasje eroverheen). Steevast een glad, elastisch bovenstukje met weinig decolleté, een brede band onder de borsten en zonder cups. Een soort ouderwets mannenhemd dat tien centimeter onder de navel is afgeknipt. Merken: Nike, Reebok of Adidas. Het moet wel een bekend, duur merk zijn.
Schoenen:
DE gabberschoen is Nike Air Max. In ieder geval: Hoe meer raampjes, hoe stoerder. Let op hoe je ze draagt. De veters worden parallel, dus niet diagonaal, geregen, zodat je als het ware een laddertje van veters krijgt. Vervolgens worden de uiteinden niet gestrikt, maar via de bovenste twee vetergaten zo onzichtbaar mogelijk terug naar binnen gelust, of weggestopt achter de tong.
Meer uiterlijkheden:
Veel gabberina's hebben dunne, verticale lijntjes in hun wenkbrauw gemaakt. Hoe? Eerst behaal je zorgvuldig de plaats van de streep of strepen. Dan knip je met een nagel-schaartje de haartjes kort. Vervolgens trek je met een pincet de geknotte haartjes eruit zodat er een keurig haarloos streepje ontstaat. Je kunt het met een tondeuse of scheermeisje doen, maar dat wil nog weleens mislukken.
Ook piercings en oorringen zijn populair. Als gabber hoor je op z'n minste één zware gouden of zilveren oorring te hebben. Maar je kunt ook kleine ringetjes doen of een hele reeks ringetjes gecombineerd met een knopje. Gabberinnen dragen er soms wel twintig in de rand van hun oorschelp, maar die worden niet symmetrisch gedragen. 'Want dat staat zwabberig'.
............................................................................
Meer gabber
De rave (of: gabber-party):
De ideale rave speelt zich af in een ruimte die oorspronkelijk voor iets anders gebruikt werd. Een verlaten havenloods bijvoorbeeld, een leegstaande fabriek, een oude bunker uit de Tweede Wereld oorlog, of een afgedankte verkeerstunnel. Alles is goed, als het maar geen gewone muziekhal is, en lekker ver weg ligt van de bewoonde wereld. Eerst was het enorme geluidsniveau de reden, maar op een gegeven moment werd het zelfs een attractie op zich.
Het verschil tussen op een party staan met 20.000 man, en een normale discoavond: Op zo'n party is iedereen voor hetzelfde gekomen, het is eenmalig, er moet zoveel mogelijk rendement worden gehaald uit al het werk dat erin is gestoken, alle remmen mogen los, waardoor een veel intensere sfeer ontstaat dan bij andere dansgelegenheden. Een rave lijkt eigenlijk meer op een popconcert, waar je heen gaat om iets te ondergaan, en die ervaring te delen met geestverwanten. Met die verschil dat op een rave niet zozeer één artiest en zijn muziek centraal staan, maar een genre, een soort muziek, dé muziek. Die meestal ook nauwelijkes persoonlijke expressie bevat, maar vooral bestaat uit een mix van bestaande, herkenbare elementen en gegevens. Een rave is een soort spirituele gebeurtenis. Volgens de Amerikaanse filosoof Mark Dery zijn gabbers een soort 'elektro-bacchanten', 'techno-heidenen' die voortborduren op eeuwenoude rituelen. 'Door stimulatie en monotone muziek bereiken zij een staat van zelfverlies waarin lichaam en geest volkomen in elkaar opgaan'. In onze door en door gerationaliseerde wereld, waarin mensen onder grote prestatiedruk staan, ontstaat behoefte aan zulke rituelen, meent Dery. Of, in eenvoudige gabbertaal: 'Slave to the rave'.
Vroeger ontstonden die feestjes nog vaker spontaan, maar in 1997 zijn de illegale feestjes grotendeels verdwenen. Veel gabbers van de eerste generatie denken er nog weleens met weemoed aan terug.
Cursusje hakkûh:
Dit lijkt niet veel meer dan schoppen met de benen, maar in werkelijkheid komt er meer bij kijken. Waar moet je vooral op letten? Bovenbenen, rug, heupen en schouders doen niet mee. Het bovenlijf staat altijd stil. Je komt nauwelijks van je plaats. Met de benen gebeurt er echter wat meer.
Zie de scan rechts voor een hele cursus hakkûh in diverse variaties, inclusief plaatjes.
Speciale woorden:
Een vrouwelijke gabber noemt men ook wel: Gabberin, gabberina, raveteef (niet zo negatief bedoeld als het klinkt), gabberbabe, gabbervrouwtje, gabberwijffie, gabettes (uitvinding van dj Ruffneck), gabba girl, housewijf, gabster, of meer hatelijk: Speedhoer, houseteef, gabbersnol, pepslet.
Dan heb je nog de zinsnede 'Hakkûh en zagûh'. Als gabbers het hier over hebben, dan gaat het om de combinatie van de gabberbeat en de juno-lijn.
Statistieken uit 1997:
Op 1 januari 1997 telde Nederland 1323000 jongeren in de leeftijd van 16 tot 22 jaar.
Volgens een onderzoek zouden zo'n kleine 300.000 jongeren uit deze leeftijdsgroep regelmatig naar gabberfeesten gaan.
Het Bureau Interview meldt, in een recent onderzoek, dat meer dan een kwart (27
van de 12- tot 19-jarigen in ons land een absolute voorkeur voor hardcorehouse heeft. Dat zijn bijna 350.000 gabberfans.
............................................................................
Artikelen uit andere bronnen dan dat boek
Er was nog meer te vinden dan alleen de informatie uit 'Hakkuh & strakstaan'. Er stonden ook nog twee mooie, grote artikelen over gabber op het internet. Een beetje voortbordurend op dat laatste stukje over de statistieken.
Graag was bij beide artikelen de bron vermeld (de url's waarvan ze gekopiëerd zijn), maar inmiddels blijken beide pagina's gewist te zijn.
Artikel 1
Artikel afkomstig uit:
Muziekvakblad Oor, nummer 10, blz 46-51
Datum:
17 mei 1997
Tekst:
Tom Engelshoven, Robbert Tilli
Foto's:
Niels van Iperen
De exploitatie van een feestcultuur.
Er waart een spook door Nederland. Het gabberspook. Ofte wel: de Firma Gabber & Co scoort. Je moet wel blind, doof en totaal van de wereld zijn om niet meegekregen te hebben dat er in Nederland een nieuwe jeugdcultuur is. Met bijpassende kledij, clips en kapsels. Gabber, ook wel hardcore genoemd, sloeg de laatste jaren in als een heipaal (200 BPM) in de Hollandse klei.
Om die reden heeft het gabberfenomeen momenteel vele gedaantes. Van knijterharde radicale underground tot oermelig kindervertier. Het zal dan ook niemand verbazen dat de geldmakende aasgieren alweer in volle glorie boven hun prooi rondcirkelen. Hoe plat het soms ook wezen mag, toch heeft gabber onze cultuur verrijkt met nieuwe woorden als hakkûh, gabberinnetjes en zelfs reef teeffie. Bovendien zorgt het genre bijna wekelijks voor de meest massale dansfestijnen die ons land ooit heeft gekend.
De exploitatie van gabber begon in de zomer van 1996 met een grap van geert Timmer alias Bob Fosko, zanger van De Raggende Manne. Onder het vaandel van Hakkûhbar, stak hij in de hilarische hitsingle Gabbertje de draak met de gabberscene. Op de gegabberiseerde herkenningsmelodie van de antieke kindertelevisieserie Swiebertje, werd een gabber neergezet als een asociale, pillenslikkende skinhead. Met 112.000 verkochte exemplaren kreeg de single onmiddellijk navolging door middel van een hele rij gelijksoortige Nederlandstalige gabberplaatjes.
Niels Jansen, perspromotie-medewerker bij Roadrunner, dat de plaatjes van Hakkûhbar uitbrengt op het Mokum-label, kan zich de dag dat die eerste hit geboren werd nog goed herinneren. 'Via Mokum hebben we heel wat échte gabberplaten uitgebracht. Plotseling was daar I Wanna Be A Hippy van Technohead, wat in feite de eerste commerciële gabber of happy hardcore-plaat was. Onze huisproducers Flamman & Abraxas zagen onmiddellijk in dat dit genre een enorme hitpotentie had. En zo werden de Party Animals in het leven geroepen, inmiddels toch wel de grootste naam uit de happy hardcore. Dat was voor Fosko min of meer een uitnodiging om een loopje te nemen met die hele scene.'
De originele gabbers voelden zich lichtelijk in hun hemd gezet. Gabber Piet, toen nog door het leven gaand als ongekroond gabberkoning, kwam als eerste met een tegenzet: de single Hakke & Zage. Ditmaal was gekozen voor het wijsje van Peppi & Kokki. Onbedoeld zette hij hiermee zijn reputatie als hoofdgabber op het spel. Tevens kostte het hem zijn baan als plugger bij de grootste Nederlandse hardcore-fabrikant ID&T.
ID&T-eigenaar Duncan Stutterheim daarover: 'Gabber Piet was niet alleen het boegbeeld van de gabbers, maar ook van ons. Hij presenteerde onze feesten en ons televisieprogramma op TMF. Bovendien plugde hij voor ons plaatjes in Hilversum. We konden het niet waarderen dat hij bij een andere platenmaatschappij een plaat had gemaakt zonder hem eerst hier aan te bieden. En dan nog bij Bunny Music, een gimmick-label! Dat plaatje was in feite de druppel. De belangrijkste reden voor zijn ontslag was dat hij voor ons niet de meest collegiale jongen was. Hij was alleen maar in hardcore geïnteresseerd en plugde nauwelijks onze andere dingen.'
Bij Bunny Music, inderdaad hét gimmick-label bij uitstek, had directeur Tom Peters gelijk door dat Hakkûhbars Gabbertje het begin was van een nieuwe rage. 'Zelfs voordat het nummer een hit werd, wilden wij ook zoiets hebben. Je kon op je klompen aanvoelen dat dit gigantisch zou worden. En we wilden een geloofwaardige gabber hebben om het uit te voeren. Daarvoor leek Gabber Piet ons de aangewezen man. Per slot van rekening was die wekelijks met zijn smoel op TMF te zien. Ons imago als leverancier van gekke plaatjes deed de rest. Bij de radio weten ze dat. Die gasten hebben nu eenmaal hetzelfde gevoel voor humor als wij.'
Gabber Piet zelf, Piet van Dolen, is er niet zo blij mee. Waarschijnlijk betreurt hij zijn verlies aan credibility bij de gabbers die hem volgens andere pluggers verscheidene malen fysiek hebben bedreigd. Hakkûhbar kon door de gabberscene nog wel gezien worden als een goede grap, Bob Fosko was een buitenstaander. Maar om door een insider als Gabber Piet voor aap te worden gezet, dát pikten de gabbers niet.
Hij heeft zijn albumdebuut, Love The Hardcore, dan ook voorzien van een officiële verontschuldiging voor zijn Nederlandstalige onzinhit, die als bonustrack is weggemoffeld na het officiële gedeelte. Gabber Piet: 'Zakelijk gezien was Hakke & Zage een meesterzet van me, maar gevoelsmatig is het een drama. Niemand kan mij betichten van zakken vullen. Als ik wil, heb ik elke avond een schnabbel. Ik ben liever gastheer op raves. Ik hoop maar dat de gabbers willen inzien dat het alleen maar een geintje was. Het was eigenlijk een reactie op Hakkûhbar en dat soort plaatjes, omdat die de gabberscene in een slecht daglicht stelden.'
Hakkûhbars Fosko beschuldigt Gabber Piet van hypocrisie. 'Gabber Piet pakt wel het geld. Daarom hebben wij zijn schijnheilige credo I'll always stay hardcore op het schoolbord gekalkt in de video van onze tweede single Supergabber. Als je het mij vraagt, toont die hele huidige trend van gewild grappige plaatjes maar één ding aan, namelijk hoe smakeloos en ziek sommige mensen zijn.' Fosko denkt daarbij in het bijzonder aan de single Kakkertje van de gelijknamige act, een ander tamelijk lullig antwoord op Gabbertje dat Jiskefets corpsballen combineert met Swiebertje. Achter Kakkertje gaat niemand minder schuil dan Hans van Hermert, de veteraan onder de platenproducenten. Dave Da Rave Heijnerman, plugger bij EMS/Crossover, zeult in Hilversum met deze ongein. Het was deze Heijnerman die Gabber Piet introduceerde bij Bunny Music. 'Al met als is het typische pluggershumor. Niet leuk? Ach, die 60.00 verkochte exemplaren van Hakke & Zage plus ook nog eens de 250.000 keer via de compilatie albums bewijzen hoeveel mensen het wel leuk vonden.'
Toch zit momenteel de klad in al die melige gabbernummers. Bunny Music begint er niet eens meer aan. De maatschappij werd bedolven onder de meligheid en weigerde zelfs Klappus In Je Handjes van Gabber Wijffie uit te brengen. 'Het kritische punt is nu toch wel bereikt,'oordeelt ook Niels Jansen van Roadrunner, 'Wanneer de parodie meer gaat verkopen dan het origineel, dan is het eind in zicht.'
De grootste gabberorganisatie is ID&T. Deze vijf jaar geleden opgericht firma organiseert feesten, brengt CD's uit en doet aan merchandising. De bekendste ID&T hardcore CD-serie is de TV-compilatie Thunderdome, gedistribueerd door Arcade. Deze komt vier maal per jaar uit. Momenteel is net Volume 17 uit. Aan het eind van het jaar zit de serie al aan de drie miljoen (!) verkochte exemplaren. Van de koopvideo's gaan er per titel ook rustig zo'n 20.000 stuks over de toonbank. Ook geeft ID&T een eigen blad uit (Thunder, grotendeels gewijd aan ID&T-producten) en verzorgt op TMF wekelijks een half uurtje TV in het zeer populaire programma Hakkeehhh!! De jaaromzet van ID&T bedraagt tegenwoordig een slordige twintig miljoen. Niet gek voor een feestorganisatie.
Grote baas is de pas vijfentwintigjarige Duncan Stutterheim, een zakenmannetje pur sang dat ooit zakte voor het toelatingsexamen van Nijenrode. Hij is de D uit de bedrijfsnaam en de enige overgeblevene van de oorspronkelijke drie oprichters (de I van exmedevennoot Irvan, de T van eendagsvlieg Theo).
Wie het in Wormerveer gevestigde bedrijf betreedt, treft daar een heleboel jonge medewerkers. De sfeer is ontegenzeggelijk heel professioneel maar ook het geuzengevoel is onmiskenbaar aanwezig. Gabbermuziek slaat je er loeihard om de oren. ID&T (50 werknemers) is van alle moderne faciliteiten voorzien: opnamestudio, design-afdeling, tv- en video-montagekamer. En dan is er de merchandising-loods. Bij iedere Thunderdome-verzameldubbel-CD wordt de hele merchandising uitgebreid geadverteerd in de inlay: T-shirts, petjes, slipmats, bomber jackets (zomer- en wintercollectie) en video's. De loods is tot aan het dak volgestouwd met deze artikelen, klaar voor enerzijds levering aan de detailhandel en anderzijds rechtstreeks (als postorderbedrijf) aan de gabbers.
Directeur Stutterheim is niet bang dat zijn bedrijf te ver van zijn doelgroep af komt te staan. 'Ín het weekend zakken we nog steeds allemaal door. Maar doordeweeks is het hier een professioneel bedrijf. Dat neemt niet weg dat de rock & roll er nog best wel is. Pas na zessen 's avonds is het bier, blowen en lachen. Tot die tijd werken we als gekken. Er moeten ook rekeningen voldaan worden en lonen uitbetaald. Dat ID&T zo groot is geworden, is nooit de bedoeling geweest. Het is vanzelf zo gekomen.
Dat kan wel zijn, maar als rijke gabber ('Ik ben geen gabber. Ik heb een bedrijf dat veel in de hardcore doet') rijdt Duncan - hoe kan het ook anders? - in een Porsche. 'Van gabbers heb ik nog nooit het verwijt gekregen dat ik een zakkenvuller zou zijn. Ik bied kwaliteit. Wij geven gewoon de beste feesten. Een eventueel verlies hebben wij nog nooit op de bezoekers afgeschoven. Andere organisatoren hebben dat wel gedaan. Die gaven feesten waar ze op allerlei uitgaven beknibbelden. De concurrentie op feestgebied is moordend. Het is knokken om die hallen en de vergunningen. Wie het eerste komt, die het eerst maalt.
Waar ik echt misselijk van word, zijn die beunhazen die nu de markt opkomen en ook wel effe een rave-je denken te kunnen organiseren. Je hebt Shadowlands (Dutch Unlimited Entertainment) uit Eindhoven. Die lui komen zo uit de veetransport en huren nu veehallen af voor grote feesten. Dat geeft dan twee succesvolle feesten en denkt: kassa! Dus wat doen ze? CD-tje uitbrengen via (platenmaatschappij) Mecado, T-shirtje maken. Dát zijn de zakkenvullers. Wij zijn er dag en nacht mee bezig. Voor ons is het ons vak. Wij zijn geen mislukte veehandelaars.'
ID&T wordt niet alleen in de media maar ook in de underground hardcorescene beschouwd als een organisatie van jonge mensen die op een gemakkelijke manier een smak geld verdienen. Het bedrijf heeft een sterke formule (met een inmiddels beproefde stal DJ's) en buit die schaamteloos uit. Stutterheim bestrijdt dit enigszins negatieve imago vol vuur. 'We willen het wel graag geloofwaardig houden. Zo is Thunderdome altijd de beste verzamelaar geweest in zijn soort. Daar komt dus geen Gabber Piet op.'
De laatste trend in het gabberwezen is het organiseren van kinderfeesten. Ook ID&T ziet zich genoodzaakt deze trend te volgen. Stutterheim: 'Als de trein gaat rollen, dan moeten we er wel opzitten. Ik moet zegen dat ik daar wel een beetje moeite mee heb. Bedrijfsmatig moet het, maar gevoelsmatig steekt het. We doen nu Hakke & Zage Voor Kids. Dan geven we er een feestje 's middags voor de kinderen tot 12 jaar gevolgd door een serieuze party voor de echte gabbers 's avonds. Maar die kinderen krijgen wel de echte DJ's. Want zo ontwikkeld zijn ze wel dat ze Gabber Piet niet willen. Daar trappen ze al niet meer in. De echte gabber is natuurlijk ouder. Het begint vanaf 16 jaar. Op die leeftijd mag je namelijk voor het eerst langer van huis blijven. Een veertienjarige mag toch echt niet tot 8 uur 's ochtends wegblijven. Van 16-24 zijn de echte gabbers. Voor de tussenliggende categorie die te jong is voor de echte raves en te oud voor die kinderpartijtjes hebben we dan nog de Thunderdome on Tour-avonden in de clubs.'
Buitenstaanders oordelen dat sommige feesten extreem duur zijn. Soms wel zestig piek voor een entreekaartje. Stutterheim: 'Zeggen die lui dat ook bij Michael Jackson? Die raves van zestig gulden vinden maar één á twee maal per jaar plaats, meestal zijn ze goedkoper (tussen 35-50 gulden). Pinkpop en Dynamo zijn ook duur. De feesten zijn voor ons de minst lucratieve kant van het bedrijf. Maar ze zijn natuurlijk wel het belangrijkste, omdat daar de voedingsbodem voor het succes ligt. Zonder die raves was er nu ook geen gabbercultuur.'
Overigens hebben gabberfeesten ten onrechte nog steeds een slecht imago. Stutterheim: 'Het moet slecht zijn in de ogen van de nette burgers, dat is bekend. Vroeger waren de hippies ook niet goed. Die gebruikten drugs en waren werkloos. Aan de deur controleren wij altijd heel streng op drugs. Maar dat mensen op slinkse wijze toch wat pillen naar binnen smokkelen, dat hou je natuurlijk niet tegen. Het gaat als volgt: ze nemen misschien vier, vijf pilletjes mee naar binnen en verkopen er twee. Zo hebben ze dan hun eigen gebruik bekostigd. Dat is een beetje de cultuur geworden. De grote dealers bestaan haast niet meer. Het witwassen van zwart geld is uit de feestcultuur verdreven. We verkopen alleen via de reguliere voorverkoopadressen, de postkantoren. Verder is net onze belagstingopgave voor de eerste vijf jaar goedgekeurd. De tijd van de illegale parties is trouwens voorbij.'
Wordt ID&T door velen gezien als uitermate commercieel, Stutterheim op zijn beurt noemt zijn grootste concurrent, de explosief groeiende platenfirma Mecado, onomwonden 'zakkenvullers van het zuiverste water'. Stutterheim: 'Dat komt uit het niets aanwapperen stormt daar maar even onze markt op, alle CD's voor een geeltje. Daar word ik strontziek van. Van mij mag die tent failliet gaan. Kijk in de lijsten: van de tien CD's die zij uitbrengen zijn er zeven hardcore. Hakkûh en Flippûh! En wat doen ze? Een paar hitjes inlicenseren en voor de rest zelf trackjes maken. Binnen één maand is Volume 2 al op de markt, terwijl Deel 1 nog op Nummer 1 staat. Dat maakt de CD-markt en de hele hardcorescene kapot. Hun Brain Damage-serie is de tegenhanger van onze Thunderdome. Zelfde concept, zelfde soort artwork. Dat volschijten van de markt is misleidend voor de consument.'
Mecado-directeur Robert-Jan Hertog is een typische ondernemer. Na zijn vertrek als vice-president bij Arcade begon hij nog maar een half jaar geleden een gelijksoortig bedrijf, dus met het accent op TV-CD's. Inmiddels is Mecado (Music Entertainment Creative Artist Development Organisation) uitgegroeid tot een geduchte naam op de verzamel-CD-markt. Driftig adverterend zijn er tot op heden al 60 CD's op de kopers losgelaten, waarvan heel wat hardcore. Net als ID&T zit Mecado ergens in de polder, in Alphen ditmaal. Het eerste wat opvalt is dat hier de geuzenmentaliteit totaal ontbreekt. Gezellig is meer het woord dat hier past. Nergens valt een dreunende beat te horen. Integendeel, de radio staat zachtjes aan op de Arbeidsvitaminen. Waar bij ID&T iedereen een beetje bleekjes oogt wegens een evident gebrek aan nachtrust, daar blaakt bij Mecado het personeel van de gezondheid. Je ziet zo dat ze nog nooit gehakt hebben. Niet dat dat erg is, maar ze verdienen er toch maar mooi hun brood mee. Een keurige meneer zit in een als home studio ingerichte kantoorkamer conceptjes uit te werken, die te zijner tijd moeten uitmonden in nieuwe tracks voor Hakkûh & Flippûh deel zoveel. Dat de ID&T mensen hiervan over hun nek gaan, valt eigenlijk best te begrijpen. 'We maken ook zelf de teksten'. Zegt Hartog met een glimlachje, 'dat is bij dit produkt gelukkig ook niet zo moeilijk.'
Die houding is nou precies wat de gabbers op Mecado tegen hebben. Daar komt eventjes een gewiekste zakenman die zich zonder enige affiniteit met de gabbercultuur op onze markt stort en gauw de ene na de andere platte gabbercompilatie in elkaar flanst. Hertog: 'Als je zoals wij snel op een bepaalde trend anticipeert, moet je je realiseren dat je vaak niet genoeg hitmateriaal voorhanden hebt om een volwaardig album samen te stellen. Op het moment dat wij met Hakkûh & Flippûh op de markt wilden komen, waren er zo'n drie grote hits van dat soort. Voor ons is zo'n moment altijd het punt waarop we zeggen: jongens er gebeurt iets, nu gaan we erin. Aan Gabbertje alleen kun je geen album ophangen. Naast de hits die je inlicenseert, heb je meer materiaal nodig om het album te vullen. Ik zeg met klem niet opvullen. Voor die extra tracks hebben wij ook hele bekende producers ingehuurd, onder anderen mensen die ook met de André Hazessen van deze wereld hebben gewerkt.'
Erg gabber allemaal...
'Wacht eens even. Dit is wel kindergabber. Dit is de variant waar wij ons op concentreren.'
Is het niet een beetje flauw en goedkoop al die Malle Gabbers en Gabberpapa's etc?
'Voor de doelgroep - en dat zijn schoolkinderen van 6-12 - niet. Ik begrijp echt wel dat de echte gabbers er op spugen. Het verwijt uit die hoek is wat misplaatst. Kan ik het helpen dat zij zich aangesproken voelen? Het is niet voor hen gemaakt. Ook maken wij de markt niet stuk. Hoogstens maken we ID&T's markt stuk. Wij pikken een stuk van hun marktaandeel in. En dat vinden zij niet leuk. Eerst waren het vooral hardcore dubbel-CD's, nu wordt het weer een beetje de enkele CD. ID&T moet het vooral van de dubbelaars hebben en kan het een niet volgen.'
Redelijk grappig is Mecado's in een oplage van 30.000 verschenen koopvideo van Hakkûh & Flippûh, een soort instructieband voor een lagere schoolklas hoe je gabber moet worden, met als leermeesters Gabber Piet en de zevenjarige MC Jan. Nog komischer is hoe hierin de videoclips van Piets grote vijand Hakkûhbar (inclusief dat deel waarin de arme Piet op de hak wordt genomen) ruim baan krijgen. 'Dat heeft heel wat overredingskracht gekost,' aldus alle betrokkenen.
Ook is er bij Mecado nu zelfs een platte gabberbewerking uit van We Are The Champions van Queen: We Are The Gabbers van Gabber United. Hertog, beledigd: 'Plat? Wat is plat? Jantje Simt? Wij zitten er niet mee dat wij plat worden gevonden vanwege dit soort plaatjes. Dit nummer van Gabbers United moet de grote trekker worden van Hakkûh & Flippûh Deel 2. We hebben exemplaren ervan rondgestuurd naar de voetbalstadions. We kregen een leuke reactie van MVV waar ze het plaatje al gedraaid hadden in de rust van twee thuiswedstrijden, telkens met zo'n 8 á 9000 man publiek. Dat gaat echt wel werken.
Het moge duidelijk zijn: de waanzin bij het exploiteren van gabbercultuur rijst de pan uit. De Engelsman Michael Wells van Technohead woont al twee jaar in Amsterdam en maakte in de zomer van 1996 de eerste happy hardcorehit, I Wanna Be A Hippy. Voor het Britse React-label stelt hij de Technohead-complaties samen. Enkele tracks uitgezonderd, hebben deze artistiek verantwoorde verzamelaars niks te maken met de artiestennaam Technohead. In tegenstelling tot de hausse van gabber-compilaties in ons land kent deze serie maar één deel per jaar. Wat vindt Wells nou van al die gabber-uitwassen?
'Zoiets gebeurt bij alle nieuwe stromingen met crossover-potentie, of je nu praat over new beat, techno of gabber. Op een gegeven moment word je overspoeld met goedkope kopieën. Zo'n genre maakt zich op den duur vanzelf kapot. Deze popcore - want zo noem ik het dan maar, hardcore is het namelijk zeker niet meer - loopt het gevaar dat mensen gaan roepen: Help, niet weer van die domme muziek! Door de onvoorstelbare smakeloosheid en hebzucht is het gauw voorbij, zeker als mensen van buiten de scene zich ermee gaan bemoeien. Maar ja, dat is de music business. Die is nou eenmaal aartsconservatief. Het kost een eeuwigheid voordat iets doorbreekt,maar zodra dat gebeurd is, wordt het leeggezogen. In geen tijd is het dan pure vullis. Het is net zo cynisch als proberen de zoveelste Take That uit de grond te stampen of Ajax-parfum op de markt te brengen.'
Wells heeft zojuist voor het metal-label Earache onder de naam Signs Ov Chaos de CD Frankenscience (Urban Cyberphunk) gemaakt. Experimentele techno. 'Techno blijkt enorm aan te slaan in metalkringen. Dat kan zo op Dynamo Open Air.' Gabber of hardcore vindt hij allang niet interessant meer. 'Het verliest zijn vernieuwende waarde bij iedere plaat die weer klinkt als een andere. I Wanna Be A Hippy werd per ongeluk een hit. Dat nummer was niet geboren als een popplaat, maar was een zuivere cross-over vanuit de hardcorescene. Daar zat niks geforceerds aan. Ik heb niet zo'n zin om me steeds voor het geld te moeten herhalen. Ik hoef geen clown te worden.'
Denkt hij als outsider dat gabbermuziek kan aanslaan in het buitenland, in Groot-Brittannië in het bijzonder? Wells: 'Dat zal moeilijk zijn, omdat Britten het liefst naar plaatjes van eigen makelij luisteren. Ieder land heeft zo zijn eigen cultureel fascisme. Maar ABBA is het ook gelukt, dus je weet maar nooit. Verder is het tamelijk lastig om met singles ons verkoopsysteem binnen te dringen. Veel maatschappijen geven de singles gewoon weg aan de winkels om zo albums te kunnen verkopen. Probeer daar maar eens tussen te komen met je gabberplaatjes uit Nederland.
Niettemin is vooral de happy hardcore-scene behoorlijk groot bij mensen in Engeland, vooral in het armere noorden en zeker in Schotland. Ik zeg altijd maar: vrolijke muziek is voor treurige mensen! Dat is functionele muziek. Ze gaan niet echt voor die keiharde gabber á la Thunderdome maar wel voor die vrolijkere handel zoals Charly Lownoise & Mental Theo. Liefst nog doorspekt met housy pianootjes en zangeressen die hun scheur opentrekken. Ik denk niet dat het Nederlandse gabberimago overdraagbaar is op bijvoorbeeld Glasgow. Bovendien zouden een hoop Britten het gabberimago met zijn kale kop en bomberjacket associëren met skinheads van het National Front. Elk Brits artikel over gabber - of gabba zoals het al genoemd wordt - wijst ook op die connotaties met extreem rechts. Maar als je naar zo'n feest gaan, dan kun je zo zien dat dat helemaal niet klopt. Er lopen meer rechtse rakkers rond bij Whitney Houston-concerten dan op een hardcore rave. Ik bespeur ook altijd meer geweld op plekken waar Whitney Houston gedraaid wordt. Dat komt omdat die gabbers hun energie tenminste kwijt kunnen met hun gehak.
Artikel 2
Artikel afkomstig uit:
Datum:
18 september 1997
Tekst:
Jaap Roelants
Foto's:
Pim Ras
"Dat gabberen gaat wel over."
De een vindt dat de jongeren door de jaren heen maar weinig veranderen, alleen heten de nozems van toen nu gabbers. De ander denkt minder mild over Nederland-Gabberland, waar 400.000 tieners het maken van lol, al of niet met de hulp van pillen en poeders, tot cultuur hebben verheven.
Amsterdam - Ze houden van een harde beat, liefst 200 in een minuut. Ze zijn dol op dure (dus stoere) trainingspakken. De Australian (zeg Aussie) is favoriet, net als korte lederen (bomber) jacks met een Nederlands vlaggetje. Aan haardracht doen ze niet of nauwelijks; oorbellen, piercing, tatoeages kortweg alles wat ouders niet direct zien zitten, horen erbij.
Hun woeste uiterlijk heeft de gabbers en gabberinnetjes een slecht image gegeven bij de grijze massa. Onderzoeksbureau Interview stelde in z'n onlangs gepubliceerde jeugdonderzoek dat de afstand tussen jongeren en volwassenen weer groeit. Het aantal gabbers is in middels niet meer te verwaarlozen; ruim een kwart van de tieners voelt zich tot deze stroming aangetrokken, al dragen ze niet allemaal de uiterlijke kenmerken.
Het bedrijfsleven loopt aan de ene kant likkebaardend om deze miljoenenmarkt heen, maar aan de andere kant zijn bedrijven als Nike, Adidas, MTV of TMF, maar ook banken en drankproducenten, afwachtend. Ze zagen de gabber-scene een jaar of zes geleden in het Rotterdamse house-cicuit ontstaan en zich na een omweg door de provincie in de andere grote steden nestelen. Inmiddels is gabber een belangrijk export-product geworden richting Frankrijk, Duitsland en Engeland. De bedrijven willen wel verkopen, maar liever niet geassocieerd worden met deze scene. Tenslotte hebben ze een markt te verliezen aan de alto's, normalo's, skaters of kakkers, de andere belangrijke stijlstammen van het jongerenpalet.
Zie rechts voor een plaatje, dat op de site waar dit stuk vandaan komt bij dit artikel stond. Het bevat wat statistieken over de in 1997 aanwezige subculturen.
Daardoor hebben kleine, kleurige, jonge bedrijven, waarvan ID&T in Wormerveer weer de grootste is, in korte tijd een gabber-industrie van miljoenen kunnen realiseren. Het kantoor van ID&T telt een veertigtal mensen, van wie directeur Duncan Stutterheim met z'n 26 jaar een van de ouderen is. De jaaromzet van 20 miljoen doet daarentegen volwassen aan. Het bedrijf organiseert onder leiding van Sander Groet (28) evenementen, ontwerpt gabberkleding, gabberpetjes, gabber-cd's, geeft een gabberblad uit dat in korte tijd een oplage van 15.000 exemplaren bereikte. Maandelijks komen er 1200 lezers bij.
"We zijn hier heel informeel, een beetje chaotisch", zegt Duncan blijmoedig en een beetje overbodig na een rondgang door het bedrijfspand. "Maar we zien de laatste tijd toch kans de rekeningen op tijd de deur uit te doen. Je weet hoe dat gaat: al het geld dat binnenkwam investeerden we onmiddellijk in nieuwe plannen. Daar is nu wat meer structuur in gekomen", zegt hij, zich schamend voor een visitekaartje waarop hij als 'president' vermeld staat...
Duncan noch Sander, die vandaag ook spreekt op de tweede dag van het congres Trends in Kids & Jongerenmarketing in Nijmegen, heeft de uiterlijke kenmerken van een gabber. Dus: wel haar, geen toeters en bellen in neus of oren. Maar dat hoeft ook niet, affiniteit met de house-scene en vooral creativiteit zijn voldoende om deze markt te bedienen. Sander Groet staat aan het hoofd van 15 houseparty's per jaar, waar tot 30.000 gasten terecht kunnen. Daarnaast houdt hij nog eens twee festivals voor tenminste 20.000 gabbers. Het prijskaartje voor het 'erbij-zijn' vermeldt zeker 150 gulden. Daar sparen ze voor, is de ervaring, bijvoorbeeld door hun discotheekbezoek in de weekends te beperken.
Dat er tijdens de mega-party's wordt geslikt zal Koerts niet ontkennen. "Drugs zijn een groot probleem van de totale jeugd. Je ziet het tegenwoordig overal, jeugd is drugs. Daar kan je niet alleen de gabbers op aankijken. Het zijn gewone jongens en meisjes die elkaar opzoeken en het samen enkele uren prettig willen hebben." Sander Groet denkt dat het wel goed komt met die kale knikkers. "Dat blijkt ook uit onderzoek. Het is nu lang leve de lol, maar verder dromen ze toch van een traditioneel bestaan, huisje-boompje-beestje."
Ook bedrijfsadviseur en jongeren-watcher Ron Simons vindt het slechte imago van gabbers niet geheel terecht. "Gabber heeft grote aantrekkingskracht op jongeren uit een wat lagere sociale klasse. Dat is ook wel verklaarbaar. Het is simpel, toegankelijk, heeft iets stoers, waar deze jongeren erg gevoelig voor zijn. Als ze wat ouder worden voegen ze zich gewoon in samenleving. Daarvan ben ik overtuigd."
Simons vermoedt dat gabber met een marktaandeel van 25 procent op z'n hoogtepunt is. "Misschien komt er in de provincie nog iets bij, maar veel zal het niet zijn." Een nieuwe trend dringt zich op de achtergrond al op. Meer live-muziek, meer mooie kleding, meer glitter en glamour. Jongeren zoeken een rol die ze in hun vrije tijd kunnen spelen. En ze zoeken elkaar op, want individualisme is alleen mooi voor door-de-week.
Een speciale pagina over de grootste Nederlandse jeugdcultuur ooit.
TNF is zelf nooit gabber geweest, maar heeft ooit bij de bibliotheek-verkoop van afgeschreven boeken het soms wat flauwe, maar wel zeer informatieve boek 'Hakkuh & strakstaan' van Hetty van der Wal en & Margot Bleeker op de kop getikt.
Dat is dan ook de bron van vrijwel alle tekst die hieronder staat. Ben je het er als (ex-)gabber niet mee eens: Ga TNF dan niet verrot schelden in het gastenboek, maar geef de schuld aan de auteurs van dat boek. Overigens lijkt het geheel vrij realistisch over te komen. Op een website is bovendien gevonden dat het boek is ontstaan door zelf een tijdje met gabbers mee te lopen en dergelijken.
Hieronder volgt een bloemlezing uit het boek, hier en daar in eigen woorden en/of verkort opgetekend. Ga met de teletijdmachine terug naar 1997, de tijd waarin woorden als 'de gulden' nog gebruikt werden...
............................................................................
Het ontstaan van gabber
Het prille begin:
Begin jaren 80 ontstond in de Warehouse Club in Chicago - door met disco-platen experimenterende dj's - de house. In een paar jaar tijd was alle disco vervangen door house. De substromingen ontstonden al snel: Acid house, ambient house, garage house, (Detroit) techno, enzovoort. De rustiger stijlen werden aangeduid als 'mellow', de hardere als 'hardcore'.
Techno sloeg erg aan in West-Europa, en dan vooral bij circa zestienjarige working class-jongeren, die house hadden ontdekt. De nóg hardere, nóg snellere variant van techno, is wat tegenwoordig gabberhouse wordt genoemd.
Amsterdam versus Rotterdam, + het prille begin van de commercie:
Parkzicht in Rotterdam was tot aan 1989 een populaire punk- en new-wave-discotheek. Maar ze wilden een nieuwe sound die zich onderscheidde van de veelgedraaide Chicago-house. Dus haalde men Rob Jansen binnen. Hij struinde alle obscure platenzaken af, op zoek naar nieuwe muziek. Zo struitte hij op de veel hardere break beat, hard beat en acid house, wat allemaal enorm aan bleek te slaan bij het Parkzicht-publiek. Uit het hele land kwam men opeens naar deze discotheek.
In Amsterdam draaiden ze nog steeds massaal Chicago-house. Mellow- en hardcore-fanaten gingen zich steeds meer onderscheiden, en geleidelijk aan volgde een splitsing. De bezoekers van de Amsterdamse Roxy lieten hun haar groeien, in combinatie met een sixties- en seventies-revival. En in Parkzicht shoren ze hun hoofd juist kaal, terwijl de kleding steeds meer uniform werd: Een spijkerbroek met een jack, een trainingspak en altijd vergezeld van Nikes.
De Amsterdammers vonden het maar niks, de manier waarop in Parkzicht de housecultuur te grabbel werd gegooid aan 'het plebs'. K.C. the Funkaholic, een populaire Amsterdamse DJ op dat moment, kwalificeerde nieuwe Rotterdamse house in een interview als 'van die gabbermuziek', een kat die gelijk tot geuzennaam werd verheven. En zo ontstond het woord 'gabberhouse'. Een fenomeen dat in 1991 en 1992 door hits als 'James Brown is dead' van LA Style (Wessel van Diepen claimt hiermee de eerste gabberhit te hebben gescoord, hoewel de ware gabber er iets anders overdenkt), steeds bekender werd bij de massa. Paul Elstak en Rob Fabrie maakten als 'echt' hardcore-antwoord daarop 'James Brown is still alive'.
(Nog geen jaar later zou verder de eerste Thunderdome-verzamelaar uitkomen, die massaal verkocht werd. En er zouden er nog velen volgen.)
Hoe de vercommercialisering verder ging:
En toen had je dus de Thunderdome-cd's. T/m 1997 zijn er bijna drie miljoen van verkocht. En zo werd de gabber steeds bekender. Toch werd deze reeks in de gabberscene nog alom gewaardeerd: Geld verdienen omdat je op de gabbermarkt opereert is geen taboe, maar op de gabbermarkt opereren omdat er geld mee te verdienen is, dat is het taboe.
Door de populariteit van de gabber komen veel (nieuwe) dj's op het idee om de muziek wat vriendelijker te maken. Minder hard, humoristische stemmetjes. Het moet gezellige muziek zijn. Kortom: De happy hardcore kwam op. Charly Lownoise & Mental Theo maakten het met 'Wonderful days' groot in Nederland, hoewel er al een paar Duitse hitjes van Marusha en Mark 'Oh aan vooraf gingen. En vele navolgelingen kwamen, zoals oudgediende Paul Elstak. Die door het Klubbheads-team vriendelijke radioversies liet maken van zijn nummers. Paul Elstak werd nu door veel gabbers van het eerste uur als 'verrader' gezien, en zou niet meer underground zijn.
Het kon nog veel commerciëler, getuige 'Gabbertje' van Hakkuhbar en de stroom nederlandstalige navolgelingen (zie de 'Hakkuh & flippuh'-cd's). Diehard-gabbers vonden het helemaal niets, ze vonden dat ze belachelijk gemaakt werden in de teksten van die nummers. Maar het grote publiek vond het te gek. Op deze manier bereikte gabber (hoewel het geen èchte gabber was...) ook de kleine kinderen, die vanaf nu naar speciale gabberparty's voor kinderen - van vier tot veertien jaar - konden gaan. Onder meer georganiseerd door Paul Elstak.
Door het gene wat er in de laatste alinea allemaal is verteld, stortte de gabberscene - niet lang na het verschijnen van het boek waar vrijwel alle tekst op deze pagina uit komt - in sneltreinvaart in. Het boek komt uit 1997, en kwam een aantal maanden na 'Gabbertje' uit. Medio 1998 leek de gabberscene al helemaal weg te zijn (hoewel de echte underground stug door bleef hakkûh).
............................................................................
De muziek
Artiesten:
DJ Dano, Buzz Fuzz, The Prophet, DJ Gizmo, DJ Waxweazle, Dark Raver, DJ Rob, Jeroen Flamman, Neophyte, Lady Dana, Ruffneck en DJ Paul (Elstak).
Twee uit het lijstje hierboven moeten er even uit gelicht worden, waaronder DJ Rob. Hij is de uitvinder van gabber en maakte de klassieker 'The beat is flown' waarmee je nu nog een zaal van twintigduizend man plat krijgt. DJ Rob heeft een vaste master of ceremony: MC Joe. Hij draait nog steeds mee in de gabberscene, maar hoort nu tot de oude garde. Hij is, in tegenstelling tot veel navolgelingen, nooit verder gegaan dan 200 beats per minute.
De tweede die eruit gelicht wordt is DJ Paul. Samen met Midtown richtte hij het eerste hardcore-platenlabel, Rotterdam Records, op. Om vervolgens labelmanager te worden van nagenoeg alle Midtown platenlabels. Hij bedacht de formatie Holy Noise en scoorde megahits met 'Father forgive me' en 'James Brown is still alive'. Ook had hij een stevige vinger in de pap bij de release van 'Poing' van Rotterdam Termination Source, dat een wereldhit werd. Hij ging commercieel, stond in de top 40 (Je kent zijn happy hardcore-hits vast nog wel), richtte een eigen club op, 'The Forze', geeft een blad uit, 'Forze Mag', organiseert feesten en doet sinds kort kinderhouseparties...
Waar een standaard gabberplaat uit bestaat:
1) De beat. De archetypische gabberbeat dreunt, bonkt, en galmt ook, zodat de laatste beat nooit helemaal is weggestorven als de volgende begint. Het klinkt als de grote trom van de fanfare, maar dan eentje van vijf meter doorsnee. 2) De juno-lijn. Dit is alles wat er aan melodie te vinden is in gabberhouse. Denk aan het zaaggeluid in Dominator van de Human Resource. Het is vernoemd naar het keyboard dat van oudsher voor hardcore-house gebruikt wordt: De Roland Juno 106. 3) Overige geluidjes. Zo zijn er de hi-hat, snare-drum, en elektronisch handgeklap. Als er zang in zo'n plaat ziet is het steevast een ijzige kreet of een gesampled stuk uit 'Faces of death'. Dat laatste wordt dan tig keer herhaald. Andere kreten, zoals historsche uitspraken als 'I have a dream' of minder verheffende kreten als 'Slave to the rave', zijn ook mogelijk.
Verder komt zo'n plaat het beste tot zijn recht op een volume van minstens 100 decibel. Voel die bas...
Old school:
Vroege hardcore van zo'n 160 bpm. Veelvuldig te vinden op vooral de laatste helft van cd's als Houseparty 1 & 2.
Terror:
Het hardste van het hardste op hardcore-gebied.
............................................................................
Het gabber-gevoel
Het gabbergevoel/omgaan met andere gabbers houdt in:
Kameraadschap en verbondenheid. Goede omgangsvormen zijn verder erg belangrijk. Ontmoet je een gabber op straat, dan doe je de gabbergroet: Hand geven, elkaars duim grijpen, met een kort rukje je vingers in elkaar haken en dan een stootje met de vuisten tegen elkaar. Elke kennismakeing van gabbers onder elkaar verloopt zo.
Hoe word je gabber, en hoe niet:
Wel: Wees hetzelfde als de anderen. Dat begint bij kleding. En blijf underground. Hoewel het kopen van de uber-commerciële Thunderdome-cd's in de scene wel mag. Omdat daar de ware gabber-geest nog in te vinden is.
Niet: Volgens het boek ben je een zogenaamde zwabber (nep-gabber) 'als je denkt dat je supercool bent als je in de dorpsdiscotheek op het laatste hitje van Charlie Lownoise en Mental Theo en/of andersoortige happy hardcore staat te hakkûh'.
............................................................................
Het uiterlijk
Kapsels:
Meisjes doen hun lange haar in een paardenstaart en scheren zich van nek tot oren kaal. Willen zij zich niet kaalscheren: Alleen een paardenstaart mag ook, maar dan moet 'ie bovenop het hoofd.
Jongens zijn simpelweg zo kaal mogelijk. Maar er zijn variaties. 1) Het eilandje of champignonnetje. Een pluk haar als een stukje tapijt op een voor de rest kaalgeschoren hoofd. 2) Het doorgroeide eiland: Een pluk haar die uitmondt in een hoog opgebonden staartje, midden op een gladgeschoren achterhoofd. 3) Het borstelhoofd, ook wel blockhead; Zijkanten kaal of zeer kort, alleen bovenop groeit haar, dat zo geschoren is alsof iemand er een heggenschaar overheen gehaald heeft. 3) Het Rotterdams model, voor gabbers die niet al te bloot willen. Ook hier zijn de zijkanten kaal of heel kort. Bovenop is het haar vrij lang en om het in model te houden wordt het met gel naar achteren gestreken.
Op de scan rechts zie je wat voorbeelden van gabber-kapsels voor de jongens.
Kleding:
Australian trainingspak. Te herkennen aan het logo met het kangoeroelogo. Ze zijn duur (broeken kosten rond de 200 gulden, jasjes rond de 250 gulden) en exclusief. Waarom dit juist onder de gabbers het standaard-kostuum is geworden? Vanwege het feit dat je er makkelijk een hele nacht in kan hakkûh. Het materiaal is berekend op hoge inspanningen. Het neemt goed zweet op e.d.. Modellen zijn uniseks: Jongens en meisjes dragen dezelfde kleding. Alleen de kleurtjes, ritsjes e.d. variëren.
Omdat ze zo duur zijn zijn er veel imitaties in omloop. Om die te herkennen kijk je naar de runner, het lipje aan de rits. Die moet afgeronde hoeken hebben. Sommige slimmeriken solderen een Aussi-label aan hun nepper en laten hem dan voor echt doorgaan. Echte Aussi-runners zijn daarom het meest geliefde item om te jatten. Maar de echte kenner ziet aan het materiaal toch wel dat je Aussi nep is.
En hoe draag je de Aussi verder? Zo oversized mogelijk. Hoe groter, hoe beter hij staat. Hoogwater is fout, maar het kruis mag ook niet laag hangen. Want dat is skate en hiphop: Ook verkeerd. De broekspijp moet verder driekwart van de voet bedekken. Bij broeken met een ritsje onder de pijp mag dat ritsje overigens niet open gedaan worden!
Het merk Cavello wordt door sommigen ook gedragen, maar is iets minder geliefd. Te herkennen aan het logo met de twee Zuid-Amerikaanse springbokken die met de horens tegen elkaar staan.
Wat draag je onder dat trainingspak? Niets, of een shirt/polo/longsleeve. Merken: Adidas, Nike, Echo, O'Neill, Umbro, Hilfiger, Oxbow of eventueel Fila (maar die laatste niet als pak!). Wibra, Zeeman, V&D en C&A zijn voor zwabbers.
Geen zin in een Aussi of Cavello? Trek een blauwe of zwarte spijkerbroek van Levi's aan. Gabberinnen kunnen ook five pocket-stretchbroeken dragen, maar leggings kunnen echt niet meer. Gabberinnen dragen verder vaak een topje onder hun jasje (of zelfs zonder jasje eroverheen). Steevast een glad, elastisch bovenstukje met weinig decolleté, een brede band onder de borsten en zonder cups. Een soort ouderwets mannenhemd dat tien centimeter onder de navel is afgeknipt. Merken: Nike, Reebok of Adidas. Het moet wel een bekend, duur merk zijn.
Schoenen:
DE gabberschoen is Nike Air Max. In ieder geval: Hoe meer raampjes, hoe stoerder. Let op hoe je ze draagt. De veters worden parallel, dus niet diagonaal, geregen, zodat je als het ware een laddertje van veters krijgt. Vervolgens worden de uiteinden niet gestrikt, maar via de bovenste twee vetergaten zo onzichtbaar mogelijk terug naar binnen gelust, of weggestopt achter de tong.
Meer uiterlijkheden:
Veel gabberina's hebben dunne, verticale lijntjes in hun wenkbrauw gemaakt. Hoe? Eerst behaal je zorgvuldig de plaats van de streep of strepen. Dan knip je met een nagel-schaartje de haartjes kort. Vervolgens trek je met een pincet de geknotte haartjes eruit zodat er een keurig haarloos streepje ontstaat. Je kunt het met een tondeuse of scheermeisje doen, maar dat wil nog weleens mislukken.
Ook piercings en oorringen zijn populair. Als gabber hoor je op z'n minste één zware gouden of zilveren oorring te hebben. Maar je kunt ook kleine ringetjes doen of een hele reeks ringetjes gecombineerd met een knopje. Gabberinnen dragen er soms wel twintig in de rand van hun oorschelp, maar die worden niet symmetrisch gedragen. 'Want dat staat zwabberig'.
............................................................................
Meer gabber
De rave (of: gabber-party):
De ideale rave speelt zich af in een ruimte die oorspronkelijk voor iets anders gebruikt werd. Een verlaten havenloods bijvoorbeeld, een leegstaande fabriek, een oude bunker uit de Tweede Wereld oorlog, of een afgedankte verkeerstunnel. Alles is goed, als het maar geen gewone muziekhal is, en lekker ver weg ligt van de bewoonde wereld. Eerst was het enorme geluidsniveau de reden, maar op een gegeven moment werd het zelfs een attractie op zich.
Het verschil tussen op een party staan met 20.000 man, en een normale discoavond: Op zo'n party is iedereen voor hetzelfde gekomen, het is eenmalig, er moet zoveel mogelijk rendement worden gehaald uit al het werk dat erin is gestoken, alle remmen mogen los, waardoor een veel intensere sfeer ontstaat dan bij andere dansgelegenheden. Een rave lijkt eigenlijk meer op een popconcert, waar je heen gaat om iets te ondergaan, en die ervaring te delen met geestverwanten. Met die verschil dat op een rave niet zozeer één artiest en zijn muziek centraal staan, maar een genre, een soort muziek, dé muziek. Die meestal ook nauwelijkes persoonlijke expressie bevat, maar vooral bestaat uit een mix van bestaande, herkenbare elementen en gegevens. Een rave is een soort spirituele gebeurtenis. Volgens de Amerikaanse filosoof Mark Dery zijn gabbers een soort 'elektro-bacchanten', 'techno-heidenen' die voortborduren op eeuwenoude rituelen. 'Door stimulatie en monotone muziek bereiken zij een staat van zelfverlies waarin lichaam en geest volkomen in elkaar opgaan'. In onze door en door gerationaliseerde wereld, waarin mensen onder grote prestatiedruk staan, ontstaat behoefte aan zulke rituelen, meent Dery. Of, in eenvoudige gabbertaal: 'Slave to the rave'.
Vroeger ontstonden die feestjes nog vaker spontaan, maar in 1997 zijn de illegale feestjes grotendeels verdwenen. Veel gabbers van de eerste generatie denken er nog weleens met weemoed aan terug.
Cursusje hakkûh:
Dit lijkt niet veel meer dan schoppen met de benen, maar in werkelijkheid komt er meer bij kijken. Waar moet je vooral op letten? Bovenbenen, rug, heupen en schouders doen niet mee. Het bovenlijf staat altijd stil. Je komt nauwelijks van je plaats. Met de benen gebeurt er echter wat meer.
Zie de scan rechts voor een hele cursus hakkûh in diverse variaties, inclusief plaatjes.
Speciale woorden:
Een vrouwelijke gabber noemt men ook wel: Gabberin, gabberina, raveteef (niet zo negatief bedoeld als het klinkt), gabberbabe, gabbervrouwtje, gabberwijffie, gabettes (uitvinding van dj Ruffneck), gabba girl, housewijf, gabster, of meer hatelijk: Speedhoer, houseteef, gabbersnol, pepslet.
Dan heb je nog de zinsnede 'Hakkûh en zagûh'. Als gabbers het hier over hebben, dan gaat het om de combinatie van de gabberbeat en de juno-lijn.
Statistieken uit 1997:
Op 1 januari 1997 telde Nederland 1323000 jongeren in de leeftijd van 16 tot 22 jaar.
Volgens een onderzoek zouden zo'n kleine 300.000 jongeren uit deze leeftijdsgroep regelmatig naar gabberfeesten gaan.
Het Bureau Interview meldt, in een recent onderzoek, dat meer dan een kwart (27
............................................................................
Artikelen uit andere bronnen dan dat boek
Er was nog meer te vinden dan alleen de informatie uit 'Hakkuh & strakstaan'. Er stonden ook nog twee mooie, grote artikelen over gabber op het internet. Een beetje voortbordurend op dat laatste stukje over de statistieken.
Graag was bij beide artikelen de bron vermeld (de url's waarvan ze gekopiëerd zijn), maar inmiddels blijken beide pagina's gewist te zijn.
Artikel 1
Artikel afkomstig uit:
Muziekvakblad Oor, nummer 10, blz 46-51
Datum:
17 mei 1997
Tekst:
Tom Engelshoven, Robbert Tilli
Foto's:
Niels van Iperen
De exploitatie van een feestcultuur.
Er waart een spook door Nederland. Het gabberspook. Ofte wel: de Firma Gabber & Co scoort. Je moet wel blind, doof en totaal van de wereld zijn om niet meegekregen te hebben dat er in Nederland een nieuwe jeugdcultuur is. Met bijpassende kledij, clips en kapsels. Gabber, ook wel hardcore genoemd, sloeg de laatste jaren in als een heipaal (200 BPM) in de Hollandse klei.
Om die reden heeft het gabberfenomeen momenteel vele gedaantes. Van knijterharde radicale underground tot oermelig kindervertier. Het zal dan ook niemand verbazen dat de geldmakende aasgieren alweer in volle glorie boven hun prooi rondcirkelen. Hoe plat het soms ook wezen mag, toch heeft gabber onze cultuur verrijkt met nieuwe woorden als hakkûh, gabberinnetjes en zelfs reef teeffie. Bovendien zorgt het genre bijna wekelijks voor de meest massale dansfestijnen die ons land ooit heeft gekend.
De exploitatie van gabber begon in de zomer van 1996 met een grap van geert Timmer alias Bob Fosko, zanger van De Raggende Manne. Onder het vaandel van Hakkûhbar, stak hij in de hilarische hitsingle Gabbertje de draak met de gabberscene. Op de gegabberiseerde herkenningsmelodie van de antieke kindertelevisieserie Swiebertje, werd een gabber neergezet als een asociale, pillenslikkende skinhead. Met 112.000 verkochte exemplaren kreeg de single onmiddellijk navolging door middel van een hele rij gelijksoortige Nederlandstalige gabberplaatjes.
Niels Jansen, perspromotie-medewerker bij Roadrunner, dat de plaatjes van Hakkûhbar uitbrengt op het Mokum-label, kan zich de dag dat die eerste hit geboren werd nog goed herinneren. 'Via Mokum hebben we heel wat échte gabberplaten uitgebracht. Plotseling was daar I Wanna Be A Hippy van Technohead, wat in feite de eerste commerciële gabber of happy hardcore-plaat was. Onze huisproducers Flamman & Abraxas zagen onmiddellijk in dat dit genre een enorme hitpotentie had. En zo werden de Party Animals in het leven geroepen, inmiddels toch wel de grootste naam uit de happy hardcore. Dat was voor Fosko min of meer een uitnodiging om een loopje te nemen met die hele scene.'
De originele gabbers voelden zich lichtelijk in hun hemd gezet. Gabber Piet, toen nog door het leven gaand als ongekroond gabberkoning, kwam als eerste met een tegenzet: de single Hakke & Zage. Ditmaal was gekozen voor het wijsje van Peppi & Kokki. Onbedoeld zette hij hiermee zijn reputatie als hoofdgabber op het spel. Tevens kostte het hem zijn baan als plugger bij de grootste Nederlandse hardcore-fabrikant ID&T.
ID&T-eigenaar Duncan Stutterheim daarover: 'Gabber Piet was niet alleen het boegbeeld van de gabbers, maar ook van ons. Hij presenteerde onze feesten en ons televisieprogramma op TMF. Bovendien plugde hij voor ons plaatjes in Hilversum. We konden het niet waarderen dat hij bij een andere platenmaatschappij een plaat had gemaakt zonder hem eerst hier aan te bieden. En dan nog bij Bunny Music, een gimmick-label! Dat plaatje was in feite de druppel. De belangrijkste reden voor zijn ontslag was dat hij voor ons niet de meest collegiale jongen was. Hij was alleen maar in hardcore geïnteresseerd en plugde nauwelijks onze andere dingen.'
Bij Bunny Music, inderdaad hét gimmick-label bij uitstek, had directeur Tom Peters gelijk door dat Hakkûhbars Gabbertje het begin was van een nieuwe rage. 'Zelfs voordat het nummer een hit werd, wilden wij ook zoiets hebben. Je kon op je klompen aanvoelen dat dit gigantisch zou worden. En we wilden een geloofwaardige gabber hebben om het uit te voeren. Daarvoor leek Gabber Piet ons de aangewezen man. Per slot van rekening was die wekelijks met zijn smoel op TMF te zien. Ons imago als leverancier van gekke plaatjes deed de rest. Bij de radio weten ze dat. Die gasten hebben nu eenmaal hetzelfde gevoel voor humor als wij.'
Gabber Piet zelf, Piet van Dolen, is er niet zo blij mee. Waarschijnlijk betreurt hij zijn verlies aan credibility bij de gabbers die hem volgens andere pluggers verscheidene malen fysiek hebben bedreigd. Hakkûhbar kon door de gabberscene nog wel gezien worden als een goede grap, Bob Fosko was een buitenstaander. Maar om door een insider als Gabber Piet voor aap te worden gezet, dát pikten de gabbers niet.
Hij heeft zijn albumdebuut, Love The Hardcore, dan ook voorzien van een officiële verontschuldiging voor zijn Nederlandstalige onzinhit, die als bonustrack is weggemoffeld na het officiële gedeelte. Gabber Piet: 'Zakelijk gezien was Hakke & Zage een meesterzet van me, maar gevoelsmatig is het een drama. Niemand kan mij betichten van zakken vullen. Als ik wil, heb ik elke avond een schnabbel. Ik ben liever gastheer op raves. Ik hoop maar dat de gabbers willen inzien dat het alleen maar een geintje was. Het was eigenlijk een reactie op Hakkûhbar en dat soort plaatjes, omdat die de gabberscene in een slecht daglicht stelden.'
Hakkûhbars Fosko beschuldigt Gabber Piet van hypocrisie. 'Gabber Piet pakt wel het geld. Daarom hebben wij zijn schijnheilige credo I'll always stay hardcore op het schoolbord gekalkt in de video van onze tweede single Supergabber. Als je het mij vraagt, toont die hele huidige trend van gewild grappige plaatjes maar één ding aan, namelijk hoe smakeloos en ziek sommige mensen zijn.' Fosko denkt daarbij in het bijzonder aan de single Kakkertje van de gelijknamige act, een ander tamelijk lullig antwoord op Gabbertje dat Jiskefets corpsballen combineert met Swiebertje. Achter Kakkertje gaat niemand minder schuil dan Hans van Hermert, de veteraan onder de platenproducenten. Dave Da Rave Heijnerman, plugger bij EMS/Crossover, zeult in Hilversum met deze ongein. Het was deze Heijnerman die Gabber Piet introduceerde bij Bunny Music. 'Al met als is het typische pluggershumor. Niet leuk? Ach, die 60.00 verkochte exemplaren van Hakke & Zage plus ook nog eens de 250.000 keer via de compilatie albums bewijzen hoeveel mensen het wel leuk vonden.'
Toch zit momenteel de klad in al die melige gabbernummers. Bunny Music begint er niet eens meer aan. De maatschappij werd bedolven onder de meligheid en weigerde zelfs Klappus In Je Handjes van Gabber Wijffie uit te brengen. 'Het kritische punt is nu toch wel bereikt,'oordeelt ook Niels Jansen van Roadrunner, 'Wanneer de parodie meer gaat verkopen dan het origineel, dan is het eind in zicht.'
De grootste gabberorganisatie is ID&T. Deze vijf jaar geleden opgericht firma organiseert feesten, brengt CD's uit en doet aan merchandising. De bekendste ID&T hardcore CD-serie is de TV-compilatie Thunderdome, gedistribueerd door Arcade. Deze komt vier maal per jaar uit. Momenteel is net Volume 17 uit. Aan het eind van het jaar zit de serie al aan de drie miljoen (!) verkochte exemplaren. Van de koopvideo's gaan er per titel ook rustig zo'n 20.000 stuks over de toonbank. Ook geeft ID&T een eigen blad uit (Thunder, grotendeels gewijd aan ID&T-producten) en verzorgt op TMF wekelijks een half uurtje TV in het zeer populaire programma Hakkeehhh!! De jaaromzet van ID&T bedraagt tegenwoordig een slordige twintig miljoen. Niet gek voor een feestorganisatie.
Grote baas is de pas vijfentwintigjarige Duncan Stutterheim, een zakenmannetje pur sang dat ooit zakte voor het toelatingsexamen van Nijenrode. Hij is de D uit de bedrijfsnaam en de enige overgeblevene van de oorspronkelijke drie oprichters (de I van exmedevennoot Irvan, de T van eendagsvlieg Theo).
Wie het in Wormerveer gevestigde bedrijf betreedt, treft daar een heleboel jonge medewerkers. De sfeer is ontegenzeggelijk heel professioneel maar ook het geuzengevoel is onmiskenbaar aanwezig. Gabbermuziek slaat je er loeihard om de oren. ID&T (50 werknemers) is van alle moderne faciliteiten voorzien: opnamestudio, design-afdeling, tv- en video-montagekamer. En dan is er de merchandising-loods. Bij iedere Thunderdome-verzameldubbel-CD wordt de hele merchandising uitgebreid geadverteerd in de inlay: T-shirts, petjes, slipmats, bomber jackets (zomer- en wintercollectie) en video's. De loods is tot aan het dak volgestouwd met deze artikelen, klaar voor enerzijds levering aan de detailhandel en anderzijds rechtstreeks (als postorderbedrijf) aan de gabbers.
Directeur Stutterheim is niet bang dat zijn bedrijf te ver van zijn doelgroep af komt te staan. 'Ín het weekend zakken we nog steeds allemaal door. Maar doordeweeks is het hier een professioneel bedrijf. Dat neemt niet weg dat de rock & roll er nog best wel is. Pas na zessen 's avonds is het bier, blowen en lachen. Tot die tijd werken we als gekken. Er moeten ook rekeningen voldaan worden en lonen uitbetaald. Dat ID&T zo groot is geworden, is nooit de bedoeling geweest. Het is vanzelf zo gekomen.
Dat kan wel zijn, maar als rijke gabber ('Ik ben geen gabber. Ik heb een bedrijf dat veel in de hardcore doet') rijdt Duncan - hoe kan het ook anders? - in een Porsche. 'Van gabbers heb ik nog nooit het verwijt gekregen dat ik een zakkenvuller zou zijn. Ik bied kwaliteit. Wij geven gewoon de beste feesten. Een eventueel verlies hebben wij nog nooit op de bezoekers afgeschoven. Andere organisatoren hebben dat wel gedaan. Die gaven feesten waar ze op allerlei uitgaven beknibbelden. De concurrentie op feestgebied is moordend. Het is knokken om die hallen en de vergunningen. Wie het eerste komt, die het eerst maalt.
Waar ik echt misselijk van word, zijn die beunhazen die nu de markt opkomen en ook wel effe een rave-je denken te kunnen organiseren. Je hebt Shadowlands (Dutch Unlimited Entertainment) uit Eindhoven. Die lui komen zo uit de veetransport en huren nu veehallen af voor grote feesten. Dat geeft dan twee succesvolle feesten en denkt: kassa! Dus wat doen ze? CD-tje uitbrengen via (platenmaatschappij) Mecado, T-shirtje maken. Dát zijn de zakkenvullers. Wij zijn er dag en nacht mee bezig. Voor ons is het ons vak. Wij zijn geen mislukte veehandelaars.'
ID&T wordt niet alleen in de media maar ook in de underground hardcorescene beschouwd als een organisatie van jonge mensen die op een gemakkelijke manier een smak geld verdienen. Het bedrijf heeft een sterke formule (met een inmiddels beproefde stal DJ's) en buit die schaamteloos uit. Stutterheim bestrijdt dit enigszins negatieve imago vol vuur. 'We willen het wel graag geloofwaardig houden. Zo is Thunderdome altijd de beste verzamelaar geweest in zijn soort. Daar komt dus geen Gabber Piet op.'
De laatste trend in het gabberwezen is het organiseren van kinderfeesten. Ook ID&T ziet zich genoodzaakt deze trend te volgen. Stutterheim: 'Als de trein gaat rollen, dan moeten we er wel opzitten. Ik moet zegen dat ik daar wel een beetje moeite mee heb. Bedrijfsmatig moet het, maar gevoelsmatig steekt het. We doen nu Hakke & Zage Voor Kids. Dan geven we er een feestje 's middags voor de kinderen tot 12 jaar gevolgd door een serieuze party voor de echte gabbers 's avonds. Maar die kinderen krijgen wel de echte DJ's. Want zo ontwikkeld zijn ze wel dat ze Gabber Piet niet willen. Daar trappen ze al niet meer in. De echte gabber is natuurlijk ouder. Het begint vanaf 16 jaar. Op die leeftijd mag je namelijk voor het eerst langer van huis blijven. Een veertienjarige mag toch echt niet tot 8 uur 's ochtends wegblijven. Van 16-24 zijn de echte gabbers. Voor de tussenliggende categorie die te jong is voor de echte raves en te oud voor die kinderpartijtjes hebben we dan nog de Thunderdome on Tour-avonden in de clubs.'
Buitenstaanders oordelen dat sommige feesten extreem duur zijn. Soms wel zestig piek voor een entreekaartje. Stutterheim: 'Zeggen die lui dat ook bij Michael Jackson? Die raves van zestig gulden vinden maar één á twee maal per jaar plaats, meestal zijn ze goedkoper (tussen 35-50 gulden). Pinkpop en Dynamo zijn ook duur. De feesten zijn voor ons de minst lucratieve kant van het bedrijf. Maar ze zijn natuurlijk wel het belangrijkste, omdat daar de voedingsbodem voor het succes ligt. Zonder die raves was er nu ook geen gabbercultuur.'
Overigens hebben gabberfeesten ten onrechte nog steeds een slecht imago. Stutterheim: 'Het moet slecht zijn in de ogen van de nette burgers, dat is bekend. Vroeger waren de hippies ook niet goed. Die gebruikten drugs en waren werkloos. Aan de deur controleren wij altijd heel streng op drugs. Maar dat mensen op slinkse wijze toch wat pillen naar binnen smokkelen, dat hou je natuurlijk niet tegen. Het gaat als volgt: ze nemen misschien vier, vijf pilletjes mee naar binnen en verkopen er twee. Zo hebben ze dan hun eigen gebruik bekostigd. Dat is een beetje de cultuur geworden. De grote dealers bestaan haast niet meer. Het witwassen van zwart geld is uit de feestcultuur verdreven. We verkopen alleen via de reguliere voorverkoopadressen, de postkantoren. Verder is net onze belagstingopgave voor de eerste vijf jaar goedgekeurd. De tijd van de illegale parties is trouwens voorbij.'
Wordt ID&T door velen gezien als uitermate commercieel, Stutterheim op zijn beurt noemt zijn grootste concurrent, de explosief groeiende platenfirma Mecado, onomwonden 'zakkenvullers van het zuiverste water'. Stutterheim: 'Dat komt uit het niets aanwapperen stormt daar maar even onze markt op, alle CD's voor een geeltje. Daar word ik strontziek van. Van mij mag die tent failliet gaan. Kijk in de lijsten: van de tien CD's die zij uitbrengen zijn er zeven hardcore. Hakkûh en Flippûh! En wat doen ze? Een paar hitjes inlicenseren en voor de rest zelf trackjes maken. Binnen één maand is Volume 2 al op de markt, terwijl Deel 1 nog op Nummer 1 staat. Dat maakt de CD-markt en de hele hardcorescene kapot. Hun Brain Damage-serie is de tegenhanger van onze Thunderdome. Zelfde concept, zelfde soort artwork. Dat volschijten van de markt is misleidend voor de consument.'
Mecado-directeur Robert-Jan Hertog is een typische ondernemer. Na zijn vertrek als vice-president bij Arcade begon hij nog maar een half jaar geleden een gelijksoortig bedrijf, dus met het accent op TV-CD's. Inmiddels is Mecado (Music Entertainment Creative Artist Development Organisation) uitgegroeid tot een geduchte naam op de verzamel-CD-markt. Driftig adverterend zijn er tot op heden al 60 CD's op de kopers losgelaten, waarvan heel wat hardcore. Net als ID&T zit Mecado ergens in de polder, in Alphen ditmaal. Het eerste wat opvalt is dat hier de geuzenmentaliteit totaal ontbreekt. Gezellig is meer het woord dat hier past. Nergens valt een dreunende beat te horen. Integendeel, de radio staat zachtjes aan op de Arbeidsvitaminen. Waar bij ID&T iedereen een beetje bleekjes oogt wegens een evident gebrek aan nachtrust, daar blaakt bij Mecado het personeel van de gezondheid. Je ziet zo dat ze nog nooit gehakt hebben. Niet dat dat erg is, maar ze verdienen er toch maar mooi hun brood mee. Een keurige meneer zit in een als home studio ingerichte kantoorkamer conceptjes uit te werken, die te zijner tijd moeten uitmonden in nieuwe tracks voor Hakkûh & Flippûh deel zoveel. Dat de ID&T mensen hiervan over hun nek gaan, valt eigenlijk best te begrijpen. 'We maken ook zelf de teksten'. Zegt Hartog met een glimlachje, 'dat is bij dit produkt gelukkig ook niet zo moeilijk.'
Die houding is nou precies wat de gabbers op Mecado tegen hebben. Daar komt eventjes een gewiekste zakenman die zich zonder enige affiniteit met de gabbercultuur op onze markt stort en gauw de ene na de andere platte gabbercompilatie in elkaar flanst. Hertog: 'Als je zoals wij snel op een bepaalde trend anticipeert, moet je je realiseren dat je vaak niet genoeg hitmateriaal voorhanden hebt om een volwaardig album samen te stellen. Op het moment dat wij met Hakkûh & Flippûh op de markt wilden komen, waren er zo'n drie grote hits van dat soort. Voor ons is zo'n moment altijd het punt waarop we zeggen: jongens er gebeurt iets, nu gaan we erin. Aan Gabbertje alleen kun je geen album ophangen. Naast de hits die je inlicenseert, heb je meer materiaal nodig om het album te vullen. Ik zeg met klem niet opvullen. Voor die extra tracks hebben wij ook hele bekende producers ingehuurd, onder anderen mensen die ook met de André Hazessen van deze wereld hebben gewerkt.'
Erg gabber allemaal...
'Wacht eens even. Dit is wel kindergabber. Dit is de variant waar wij ons op concentreren.'
Is het niet een beetje flauw en goedkoop al die Malle Gabbers en Gabberpapa's etc?
'Voor de doelgroep - en dat zijn schoolkinderen van 6-12 - niet. Ik begrijp echt wel dat de echte gabbers er op spugen. Het verwijt uit die hoek is wat misplaatst. Kan ik het helpen dat zij zich aangesproken voelen? Het is niet voor hen gemaakt. Ook maken wij de markt niet stuk. Hoogstens maken we ID&T's markt stuk. Wij pikken een stuk van hun marktaandeel in. En dat vinden zij niet leuk. Eerst waren het vooral hardcore dubbel-CD's, nu wordt het weer een beetje de enkele CD. ID&T moet het vooral van de dubbelaars hebben en kan het een niet volgen.'
Redelijk grappig is Mecado's in een oplage van 30.000 verschenen koopvideo van Hakkûh & Flippûh, een soort instructieband voor een lagere schoolklas hoe je gabber moet worden, met als leermeesters Gabber Piet en de zevenjarige MC Jan. Nog komischer is hoe hierin de videoclips van Piets grote vijand Hakkûhbar (inclusief dat deel waarin de arme Piet op de hak wordt genomen) ruim baan krijgen. 'Dat heeft heel wat overredingskracht gekost,' aldus alle betrokkenen.
Ook is er bij Mecado nu zelfs een platte gabberbewerking uit van We Are The Champions van Queen: We Are The Gabbers van Gabber United. Hertog, beledigd: 'Plat? Wat is plat? Jantje Simt? Wij zitten er niet mee dat wij plat worden gevonden vanwege dit soort plaatjes. Dit nummer van Gabbers United moet de grote trekker worden van Hakkûh & Flippûh Deel 2. We hebben exemplaren ervan rondgestuurd naar de voetbalstadions. We kregen een leuke reactie van MVV waar ze het plaatje al gedraaid hadden in de rust van twee thuiswedstrijden, telkens met zo'n 8 á 9000 man publiek. Dat gaat echt wel werken.
Het moge duidelijk zijn: de waanzin bij het exploiteren van gabbercultuur rijst de pan uit. De Engelsman Michael Wells van Technohead woont al twee jaar in Amsterdam en maakte in de zomer van 1996 de eerste happy hardcorehit, I Wanna Be A Hippy. Voor het Britse React-label stelt hij de Technohead-complaties samen. Enkele tracks uitgezonderd, hebben deze artistiek verantwoorde verzamelaars niks te maken met de artiestennaam Technohead. In tegenstelling tot de hausse van gabber-compilaties in ons land kent deze serie maar één deel per jaar. Wat vindt Wells nou van al die gabber-uitwassen?
'Zoiets gebeurt bij alle nieuwe stromingen met crossover-potentie, of je nu praat over new beat, techno of gabber. Op een gegeven moment word je overspoeld met goedkope kopieën. Zo'n genre maakt zich op den duur vanzelf kapot. Deze popcore - want zo noem ik het dan maar, hardcore is het namelijk zeker niet meer - loopt het gevaar dat mensen gaan roepen: Help, niet weer van die domme muziek! Door de onvoorstelbare smakeloosheid en hebzucht is het gauw voorbij, zeker als mensen van buiten de scene zich ermee gaan bemoeien. Maar ja, dat is de music business. Die is nou eenmaal aartsconservatief. Het kost een eeuwigheid voordat iets doorbreekt,maar zodra dat gebeurd is, wordt het leeggezogen. In geen tijd is het dan pure vullis. Het is net zo cynisch als proberen de zoveelste Take That uit de grond te stampen of Ajax-parfum op de markt te brengen.'
Wells heeft zojuist voor het metal-label Earache onder de naam Signs Ov Chaos de CD Frankenscience (Urban Cyberphunk) gemaakt. Experimentele techno. 'Techno blijkt enorm aan te slaan in metalkringen. Dat kan zo op Dynamo Open Air.' Gabber of hardcore vindt hij allang niet interessant meer. 'Het verliest zijn vernieuwende waarde bij iedere plaat die weer klinkt als een andere. I Wanna Be A Hippy werd per ongeluk een hit. Dat nummer was niet geboren als een popplaat, maar was een zuivere cross-over vanuit de hardcorescene. Daar zat niks geforceerds aan. Ik heb niet zo'n zin om me steeds voor het geld te moeten herhalen. Ik hoef geen clown te worden.'
Denkt hij als outsider dat gabbermuziek kan aanslaan in het buitenland, in Groot-Brittannië in het bijzonder? Wells: 'Dat zal moeilijk zijn, omdat Britten het liefst naar plaatjes van eigen makelij luisteren. Ieder land heeft zo zijn eigen cultureel fascisme. Maar ABBA is het ook gelukt, dus je weet maar nooit. Verder is het tamelijk lastig om met singles ons verkoopsysteem binnen te dringen. Veel maatschappijen geven de singles gewoon weg aan de winkels om zo albums te kunnen verkopen. Probeer daar maar eens tussen te komen met je gabberplaatjes uit Nederland.
Niettemin is vooral de happy hardcore-scene behoorlijk groot bij mensen in Engeland, vooral in het armere noorden en zeker in Schotland. Ik zeg altijd maar: vrolijke muziek is voor treurige mensen! Dat is functionele muziek. Ze gaan niet echt voor die keiharde gabber á la Thunderdome maar wel voor die vrolijkere handel zoals Charly Lownoise & Mental Theo. Liefst nog doorspekt met housy pianootjes en zangeressen die hun scheur opentrekken. Ik denk niet dat het Nederlandse gabberimago overdraagbaar is op bijvoorbeeld Glasgow. Bovendien zouden een hoop Britten het gabberimago met zijn kale kop en bomberjacket associëren met skinheads van het National Front. Elk Brits artikel over gabber - of gabba zoals het al genoemd wordt - wijst ook op die connotaties met extreem rechts. Maar als je naar zo'n feest gaan, dan kun je zo zien dat dat helemaal niet klopt. Er lopen meer rechtse rakkers rond bij Whitney Houston-concerten dan op een hardcore rave. Ik bespeur ook altijd meer geweld op plekken waar Whitney Houston gedraaid wordt. Dat komt omdat die gabbers hun energie tenminste kwijt kunnen met hun gehak.
Artikel 2
Artikel afkomstig uit:
Datum:
18 september 1997
Tekst:
Jaap Roelants
Foto's:
Pim Ras
"Dat gabberen gaat wel over."
De een vindt dat de jongeren door de jaren heen maar weinig veranderen, alleen heten de nozems van toen nu gabbers. De ander denkt minder mild over Nederland-Gabberland, waar 400.000 tieners het maken van lol, al of niet met de hulp van pillen en poeders, tot cultuur hebben verheven.
Amsterdam - Ze houden van een harde beat, liefst 200 in een minuut. Ze zijn dol op dure (dus stoere) trainingspakken. De Australian (zeg Aussie) is favoriet, net als korte lederen (bomber) jacks met een Nederlands vlaggetje. Aan haardracht doen ze niet of nauwelijks; oorbellen, piercing, tatoeages kortweg alles wat ouders niet direct zien zitten, horen erbij.
Hun woeste uiterlijk heeft de gabbers en gabberinnetjes een slecht image gegeven bij de grijze massa. Onderzoeksbureau Interview stelde in z'n onlangs gepubliceerde jeugdonderzoek dat de afstand tussen jongeren en volwassenen weer groeit. Het aantal gabbers is in middels niet meer te verwaarlozen; ruim een kwart van de tieners voelt zich tot deze stroming aangetrokken, al dragen ze niet allemaal de uiterlijke kenmerken.
Het bedrijfsleven loopt aan de ene kant likkebaardend om deze miljoenenmarkt heen, maar aan de andere kant zijn bedrijven als Nike, Adidas, MTV of TMF, maar ook banken en drankproducenten, afwachtend. Ze zagen de gabber-scene een jaar of zes geleden in het Rotterdamse house-cicuit ontstaan en zich na een omweg door de provincie in de andere grote steden nestelen. Inmiddels is gabber een belangrijk export-product geworden richting Frankrijk, Duitsland en Engeland. De bedrijven willen wel verkopen, maar liever niet geassocieerd worden met deze scene. Tenslotte hebben ze een markt te verliezen aan de alto's, normalo's, skaters of kakkers, de andere belangrijke stijlstammen van het jongerenpalet.
Zie rechts voor een plaatje, dat op de site waar dit stuk vandaan komt bij dit artikel stond. Het bevat wat statistieken over de in 1997 aanwezige subculturen.
Daardoor hebben kleine, kleurige, jonge bedrijven, waarvan ID&T in Wormerveer weer de grootste is, in korte tijd een gabber-industrie van miljoenen kunnen realiseren. Het kantoor van ID&T telt een veertigtal mensen, van wie directeur Duncan Stutterheim met z'n 26 jaar een van de ouderen is. De jaaromzet van 20 miljoen doet daarentegen volwassen aan. Het bedrijf organiseert onder leiding van Sander Groet (28) evenementen, ontwerpt gabberkleding, gabberpetjes, gabber-cd's, geeft een gabberblad uit dat in korte tijd een oplage van 15.000 exemplaren bereikte. Maandelijks komen er 1200 lezers bij.
"We zijn hier heel informeel, een beetje chaotisch", zegt Duncan blijmoedig en een beetje overbodig na een rondgang door het bedrijfspand. "Maar we zien de laatste tijd toch kans de rekeningen op tijd de deur uit te doen. Je weet hoe dat gaat: al het geld dat binnenkwam investeerden we onmiddellijk in nieuwe plannen. Daar is nu wat meer structuur in gekomen", zegt hij, zich schamend voor een visitekaartje waarop hij als 'president' vermeld staat...
Duncan noch Sander, die vandaag ook spreekt op de tweede dag van het congres Trends in Kids & Jongerenmarketing in Nijmegen, heeft de uiterlijke kenmerken van een gabber. Dus: wel haar, geen toeters en bellen in neus of oren. Maar dat hoeft ook niet, affiniteit met de house-scene en vooral creativiteit zijn voldoende om deze markt te bedienen. Sander Groet staat aan het hoofd van 15 houseparty's per jaar, waar tot 30.000 gasten terecht kunnen. Daarnaast houdt hij nog eens twee festivals voor tenminste 20.000 gabbers. Het prijskaartje voor het 'erbij-zijn' vermeldt zeker 150 gulden. Daar sparen ze voor, is de ervaring, bijvoorbeeld door hun discotheekbezoek in de weekends te beperken.
Dat er tijdens de mega-party's wordt geslikt zal Koerts niet ontkennen. "Drugs zijn een groot probleem van de totale jeugd. Je ziet het tegenwoordig overal, jeugd is drugs. Daar kan je niet alleen de gabbers op aankijken. Het zijn gewone jongens en meisjes die elkaar opzoeken en het samen enkele uren prettig willen hebben." Sander Groet denkt dat het wel goed komt met die kale knikkers. "Dat blijkt ook uit onderzoek. Het is nu lang leve de lol, maar verder dromen ze toch van een traditioneel bestaan, huisje-boompje-beestje."
Ook bedrijfsadviseur en jongeren-watcher Ron Simons vindt het slechte imago van gabbers niet geheel terecht. "Gabber heeft grote aantrekkingskracht op jongeren uit een wat lagere sociale klasse. Dat is ook wel verklaarbaar. Het is simpel, toegankelijk, heeft iets stoers, waar deze jongeren erg gevoelig voor zijn. Als ze wat ouder worden voegen ze zich gewoon in samenleving. Daarvan ben ik overtuigd."
Simons vermoedt dat gabber met een marktaandeel van 25 procent op z'n hoogtepunt is. "Misschien komt er in de provincie nog iets bij, maar veel zal het niet zijn." Een nieuwe trend dringt zich op de achtergrond al op. Meer live-muziek, meer mooie kleding, meer glitter en glamour. Jongeren zoeken een rol die ze in hun vrije tijd kunnen spelen. En ze zoeken elkaar op, want individualisme is alleen mooi voor door-de-week.

















