Haïti. De 51ste staat van de VS?
donderdag 28 januari 2010
Onder het oog van de internationale gemeenschap wordt Haïti letterlijk overgenomen door de Verenigde Staten. De verschrikkelijke aardbeving van ondertussen bijna twee weken terug zou aan minstens 150.000 mensen het leven gekost hebben en neemt op veel vlakken ergere proporties aan dan de Tsunamiramp van eind 2004. Terwijl zowel onmiddellijke als structurele hulp meer dan nodig is, bekommert de VS zich vooral om het “beveiligen” van de rampzone, zogezegd zodat het reddingspersoneel haar werk kan doen. Meer dan 12.000 militairen sturen en dergelijke “veiligheid” uitdrukkelijk op de eerste plaats stellen, doet vermoeden dat er meer zit achter de VS-interventie.
Marc, overgenomen van zijn blog
Het meest frappante is dat de Obama-administratie en zijn twee voorgangers (Bush Jr. en Clinton) niet veel moeite doen om hun reële bedoelingen te verdoezelen. Dat is niet verwonderlijk, gezien het VS-imperialisme in Haïti de afgelopen decennia steeds duidelijk was. De VN laat de VS begaan met haar militaire interventie, terwijl het technisch gezien om een invasie gaat met gebruik van militaire macht.
Hoe anders kan uitgelegd worden dat de luchthaven van Port-au-Prince beveiligd is door Amerikaanse soldaten die prioriteit geven aan hun eigen militaire vliegtuigen boven deze van NGO's en andere hulpgroepen?
Daar eindigt het niet: er is een langetermijnagenda voor de VS, die nooit de greep op Haïti heeft verloren en met deze ramp een kans ziet om deze zelfs te verstevigen. Clinton stelde al dat Haïti een uitstekende plaats is om te investeren, met name in toerisme. De lage lonen zitten daar voor iets tussen, en dergelijke retoriek wordt ook door het IMF ondersteund. Laatstgenoemde en de Wereldbank denken er trouwens niet aan om de openstaande schuld van Haïti kwijt te schelden.
Het herstel van Haïti zou moeten gebeuren via de vrije markt. Eind goed al goed, want Amerikaanse investeerders zullen massaal toehappen om het land op te bouwen en later te profiteren van verlaagde belastingen, verregaande privatiseringen en extreem lage lonen. Dat dit in werkelijkheid overeenkomt met nog meer uitbuiting, chaos en armoede, weten we ondertussen al. De vraag is echter: valt er eigenlijk nog iets te stelen in Haïti? Blijkbaar wel, want hoewel dit land even arm is als pakweg Sierra Leone, biedt een ramp van dergelijke proporties enorme kansen.
Kapitalisme in zijn meest cynische vorm: men gooit de ruit van een bakker in en deze ruit moet hersteld worden. Gevolg: er ontstaat economische activiteit. Hetzelfde geldt helaas ook voor Irak, waarvan de heropbouw ondernemingen als Halliburton al miljarden opleverde. Wie dacht dat we van het cynisme van figuren als Bush en Cheney (ex-CEO van Halliburton) af waren, heeft het bij het verkeerde eind.
De goede wil van Obama om eens een Amerikaans president te zijn die niet de geschiedenis ingaat als oorlogsmisdadiger, moet het onderspit delven tegen de mechanismen van de logica van het kapitalisme. Deze logica stelt dat ook rampen winstgevend moeten zijn en dat “de markt” de enige weg is om uit dergelijke crisissen te raken. Obama kan het daarmee niet oneens zijn, want hij is niet verschillend van een Bush of een Clinton als het aankomt op het verdedigen van de imperialistische belangen van de VS. Hij kan ook niet, want elke Amerikaanse president komt aan de macht gesteund door lobby's van de machtigste bedrijven.
We mogen ons verwachten aan enerzijds een enorme gulzigheid van Amerikaanse multinationals die dankzij de huidige militaire tussenkomst van de VS allerlei grote contracten zullen mogen sluiten. Anderzijds lijkt het erop dat de militaire aanwezigheid van zowel VS als VN ertoe zal dienen om invloed te winnen in de regio.
Evo Morales stelde dat de VN de hulp moet reguleren en dat gewapende troepen enkel onder deze vlag naar Haïti mogen trekken, met een tijdelijk mandaat en uitsluitend om veiligheid te garanderen. Wat we nu zien is iets anders: de bezetting van een land dat de facto een VS-staat geworden is, maar dan wel zonder 'representation'.
Tegelijk scharrelen overheden, NGO's en andere instellingen relatief kleine bedragen bij elkaar die onmogelijk tegemoet kunnen komen aan de noden die er in Haïti zijn en al waren. Mensen tonen zich van hun beste kant door bedragen te storten via allerlei benefieten. De menselijke solidariteit is mooi maar volstaat niet. Het kan tevens het idee vestigen dat aalmoezen volstaan, ook al is het op grotere schaal. Veel van de liefdadigheid heeft meer met theater te maken, dan dat er effectief iets wordt gerealiseerd. Individuele solidariteit is belangrijk, maar dit is geen structurele hulp.
Het is tijd om deze ramp op de politieke agenda te zetten onder de vorm van duidelijke eisen. Eisen die tegemoet komen aan de onmiddellijke noden van de Haïtianen en anderzijds gericht zijn tegen het VS-imperialisme en de opgelegde vrijhandelsakkoorden die het land enkel kwetsbaarder en afhankelijker maken. Zoiets kan alleen maar via een consequent programma dat ook het verband legt met het kapitalistisch systeem en dat internationale solidariteit op alle vlakken uitdrukt. Dat er letterlijk triljarden geïnvesteerd werden om banken te redden, terwijl er voor Haïti amper een paar miljard af kan, maakt duidelijk hoe hoogdringend de bekamping van dit systeem geworden is. Deze ramp toont het cynisme, de perversheid en de elementaire absurditeit van het kapitalisme.