Een meisje vraagt aan haar vriend of hij haar mooi vind.>
Hij antwoordt nee.>
Zij vraagt of hij voor altijd bij haar blijft.>
Hij zegt nee.>
Zij vraagt of hij haar gaat missen als ze vertrekt.>
Weer nee.>
Daarna vraagt ze of hij van haar houdt met heel zijn hart.>
Opnieuw nee.
Ze had genoeg gehoord, ze vertekt met de tranen in de ogen.
De> jongen neem haar vast en zegt: Je bent niet mooi, je bent verukkelijk.>
Ik wil niet voor altijd bij jou zijn, ik wil voor eeuwig bij jou zijn.>
En ik ga je niet missen als je vertrekt, ik ga sterven.>
Ik hou niet van je met heel mijn hart, je bent mijn hart.>