Een pasgeboren grijsaard van tachtig jaar zat op hoek van ronde tafel te lezen in dichtgeslagen boek dat achter hem lag, bij het licht van uitgedoofde kaars.
Plotseling zag hij gestommel op de zolder. Hij rende de trap af naar boven en rook in de kelder waar het geritsel vandaan kwam.
Hij pakte zijn jas van de kapstok, trok hem uit, gaf de deur zoen,
Hij sprong op zijn horloge en keek op zijn fiets hoe laat het was, en reed met snelheid van 3 kg tegen elektrische paardentram die juist benzine stond te tanken.
Hij viel achterover op zijn buik en bloedde als meelzak. Hij werd opgenomen in het roomskatholieke postkantoor en drie dagen na zijn dood overleed hij en leefde nog lang en gelukkig.