Plotseling ging de olifant aan.
Op een warme avond in de zomer zaten olifant en het vuurvliegje in het gras onder de wilg. Dunne nevels kringelden tussen de bomen door, en de zon ging onder. Toen het donker was ging het vuurvliegje aan. De olifant keek opzij. Wat doe je nou? Vroeg hij verbaasd. Aangaan, zei het vuurvliegje, en hij gloeide zo helder als hij kon. Hoe doe je dat? Vroeg de olifant nieuwsgierig. Het vuurvliegje was even stil. Dat weet ik niet dacht hij. Hij haalde zijn schouders op en zei, tjah hoe doe ik dat... Hij vond dat een mooi antwoord. Is het moeilijk? Vroeg de olifant. O jee, dacht het vuurvliegje, is het moeilijk... Hij was weereven stil. Ik weet het niet, dacht hij. Hij haalde opnieuw zijn schouders op en zei, ach moeilijk... Hij vond dat een nog mooier antwoord. De olifant fronste zijn voorhoofd en dacht, ik zou ook wel eens willen aangaan. Hij kneep zijn ogen dicht, voude zijn oren op, stak zijn slurf in zijn mond en dacht heel heel lang na, terwijl de sterren aan de hemel flonkerden en ver weg de uil af en toe iets onverstaanbaars, maar wel heel ernstigs riep. Plotseling midden in de nacht, ging hij aan. Hij versprijdde een licht dat het hele bos wel in vlammen leek te zetten. Overal schrokken dieren wakker en van overal vandaan zagen ze olifant. Het is de olifant... zeiden ze slaperig. Ik schijn! Riep de olifant, ik ben aan! Fel en oogverblindend scheen hij om zich heen. Ja, zeiden de dieren. IK ben het baken! Riep de olifant. Ja, zeiden de dieren, ook al wisten ze niet wat een baken was. Sommigen kwamen hun huis uit en riepen dat hij prachtig scheen, maar dat hij nu wel weer mocht uitgaan. Ende mol en de aardworm bonkten woedend tegen de onderkant van de grond, want de olifant scheen dwars door de aarde heen. UIT olifant!! Riepen steeds meer dieren. Ga uit !! Toen ging de olifant weer uit. Het vuurvliegje was nog steeds aan. Maar zijn lichtje was zo zwak dat alleen de olifant het zag. De olifant geeuwde. Aangaan is niet zo moeilijk, vuurvliegje, zei hij. Het vuurvliegje wilde zeggen dat dit geen aangaan was geweest. Echt aangaan was iets anders, iets heel bijzonders, iets wat niemand kon. Maar hij zei niets. De maan kwam op, en terwijl de olifant nog iets mompelde en toen in slaap viel, keek het vuurvliegje naar het glinsteren van het water in de rivier, die langs de wilg stroomde. En gloeide zachtjes om zich heen...
