Uit het Forum van TweeVandaag door Mayra Abarca:
Geplaatst op: Ma Sep 19, 2005 9:30 pm
NOVUS ORDO SECLORUM
“Men moet werkelijk blind zijn, om niet te zien, dat hier op aarde een groot plan uitgevoerd wordt, en dat wij als trouwe knechten aan de verwerkelijking daarvan, slechts mogen meewerken.”
Winston Churchill
Na het ineenstorten van het Europese communisme en het einde van de Koude Oorlog was er een moment, waarop veel mensen dachten dat de vrede nog nooit zo dichtbij geweest was. Dat was echter een ijdele hoop. De wereldwijde crises zijn niet verdwenen. Vanuit geraffineerde plots ontwikkelen zich nieuwe revoluties, oorlogen, financiële crises en politieke debacles. Het lijkt wel of de mensheid in een voortdurende toestand van onrust, instabiliteit en angst gehouden wordt.
Angst en depressies zijn aan de orde van de dag en overal voelen mensen zich door sociale, geestelijke, lichamelijke en emotionele problemen ontmoedigd en terneergeslagen. Hongersnoden (elke dag sterven meer dan 50.000 kinderen), stijgende criminaliteit, illegale drugshandel die miljoenen mensen in het verderf stort, terrorisme, werkloosheid, wereldwijde corruptie door wereldleiders, oorlogen zonder einde en de toename van ziekten (zoals bijv. Aids) die uit het niets lijken op te duiken, dragen ertoe bij dat veel mensen het over tenminste één zaak eens zijn: de mensheid heeft een andere wereld nodig. Velen vragen zich af: “Waar gaat deze wereld naar toe? Waarheen leidt onze weg? Hoe zijn we in deze chaos beland? Wat staat ons nog te wachten?” Er bestaat geen gevolg zonder oorzaak. Wat is dan de reden van onze angst? Natuurlijk zijn er veel egoïstische en liefdeloze mensen, maar zij zijn niet de hoofdschuldigen. De diepere oorzaken van de angst liggen duidelijk elders.
De Duitse politicus Walter Rathenau, een man die tijdens zijn leven zeer invloedrijk was, erkende in de Neuen Wiener Presse van 24 december 1912: “Circa 300 mannen, die elkaar kennen en zelf hun opvolgers benoemen, bestemmen het lot van deze wereld. Hun macht bestaat bij de gratie van absolute geheimhouding.”
In soortgelijke bewoordingen verklaarde de beroemde Victoriaanse staatsman Disraeli: “De wereld wordt door heel andere personen geregeerd, dan degenen die zichtbaar op het wereldtoneel staan.”
Iemand die de Europese literatuur diepgaand beïnvloed heeft, Honoré de Balzac, zei: “Er zijn mensen die zich ophouden achter de coulissen van het wereldtoneel, en daarom zijn er twee soorten geschiedschrijving: ten eerste de officiële, vervalste ad usum Delphini, en ten tweede de geheime, waarin de werkelijke oorzaken van gebeurtenissen opgetekend worden – een schandelijke geschiedenis.”
President Theodore Roosevelt beweerde: “Achter de zichtbare regering zit een onzichtbare regering op de troon, die aan het volk geen trouw en geen verantwoording schuldig is.”
Zijn de zichtbare wereldleiders niet meer dan marionetten, die vanuit een achtergrond gedirigeerd worden? Trekken onzichtbare handen aan de touwtjes van de wereld? We worden opgevoed in een traditie om onze regeringen te vertrouwen, en zijn ervan overtuigd dat deze zich om ons lot bekommeren. Dit is echter een grote misvatting. Onder het oppervlak van de officiële politiek speelt zich een ingewikkeld maatschappelijk en intellectueel proces af.
Tijdens een bijeenkomst van Nobelprijswinnaars in Lindau (1978) zei de bekende joodse biochemicus George Wald het volgende: “Ik geloof niet dat in het Westen de regeringen werkelijk regeren. Volgens mij zijn het handlangers van grote financiële en industriële machthebbers. Er bestaan tientallen multinationals die als globale reuzen macht en immense rijkdommen vergaard hebben. Dat zijn niet alleen ondernemingen, het zijn wereldmachten. Hebben zij ook militaire macht? Natuurlijk hebben zij militaire macht. Kunnen ze macht controleren en aansturen? Natuurlijk. Ze zijn onze regeringen de baas.”
President Salvador Allende van Chili stelde al in 1972 voor de VN vast: “De macht van deze concerns overschrijdt alle grenzen. We zijn getuigen van de openlijke strijd tussen multinationals en soevereine staten; de belangrijkste politieke, economische en militaire beslissingen van deze staten worden ondergraven door globale organisaties die door geen enkele regering of publieke organisatie gecontroleerd of ter verantwoording geroepen worden. De gehele politieke structuur van deze wereld wordt ondermijnd.”
De Russische generaal Leonid Ivashov verklaart in een interview: “Wij hebben te maken met de opkomst van een nieuwe geopolitieke super-nationale kracht op het wereldtoneel. Deze geopolitieke kracht bestaat uit de rijkste families op deze planeet. Samen met de machtigste multinationale bedrijven oefenen zij de controle uit over alle landen en alle coalities van landen. Het werkelijke doel van deze elite is complete zeggenschap over Planeet Aarde.”
De heersende machten, waarvan George Wald, Salvador Allende en Leonid Ivashov spreken, bestaan uit een kleine, elitaire groep die gevormd wordt door de invloedrijkste en machtigste families van deze wereld. Zij houden de macht en het geld onder elkaar, door binnen eigen kring te trouwen. Zij opereren achter de schermen van de grote ondernemingen, de media en de financiële instituten, maar ook achter de coulissen van de politiek. Hun doel is de gehele mensheid een Nieuwe Wereldorde op te dringen .
Met behulp van hun onvoorstelbare financiële reserves beschikken deze families over een wereldwijd financieel controlesysteem waarmee ze het politieke systeem van elk land afzonderlijk en de wereldeconomie in zijn geheel kunnen beheersen. Deze elite heeft met haar economische macht een groot deel van de wereld inmiddels opgekocht en onder haar bestuur geplaatst. Dit brutale proces van onderdrukking dat niets minder is dan een economische wereldoorlog vindt plaats onder de onschuldige naam globalisering. In principe komt het proces hier op neer dat een paar internationale banken en multinationals de wereld beheersen, terwijl de ooit onafhankelijke staten niet meer dan een soort administratieve functie vervullen.
Sinds de dertiger jaren van de vorige eeuw prijkt op een dollarbiljet de afbeelding van een piramide met een ‘allesziend oog’, met daaronder de tekst Novus Ordo Seclorum, ofwel Nieuwe Wereldorde. Er is inmiddels al veel over de internationale, heersende klasse die de globalisering en de Nieuwe Wereldorde aanstuurt, geschreven. Een klasse van leidinggevende globalisten streeft naar wereldheerschappij en met behulp van gewillige politici degraderen ze onafhankelijke staten tot een soort willoze administratiekantoren ten dienste van steeds groter wordende multinationals. Het tijdperk van globalisering doet bevolkingen verarmen, en aangenomen wordt dat slechts twintig procent van de wereldbevolking uiteindelijk nog als arbeidsslaaf in dat systeem past. Nationale parlementen fungeren nog slechts als leuterarena’s waar het sprookje van democratie hoog gehouden moet worden, terwijl presidenten en kanseliers hun instructies van concernbesturen ontvangen.
Het is van belang te begrijpen dat wanneer regeringen bij alle existentiële vraagstukken alleen nog maar weten te verwijzen naar de oppermachtige en onontkoombare werking van de internationale economie, alle politiek tot een schouwspel van onmacht wordt en de democratische
staat zijn bestaansrecht verliest. De globalisering is de valkuil voor de democratie. Het is van belang hier te wijzen op het feit dat alle landen, die zich tegen deze Nieuwe Wereldorde verzetten, hun onafhankelijkheid op het spel zetten. Alle storende volken, opvattingen en naties dienen in de visie van deze globalisering geëlimineerd te worden.
Naast de interesse voor natuurlijke hulpbronnen zoals goud en zilver, is een van de belangrijkste doelstellingen van de machthebbers de volledige controle over de olievoorraden. Om de Nieuwe Wereldorde te kunnen doorvoeren, dient men onbetwist de controle te hebben over deze wereldwijde olievoorraden. Wie olie bezit, bezit macht. Henry Kissinger zei eens: “Wie de olie controleert, controleert de naties.” De machthebbers van deze wereld zijn bezig het energiescenario voor de Nieuwe Wereldorde drastisch te herzien. Ze beschouwen de hele wereld als hun speelplaats en zijn bereid iedereen die zich verzet, te elimineren. Om het risico uit te sluiten dat de door hen gewilde goud- en zilvermijnen en olie- en gasvoorraden door weerspannige regimes mogelijk niet ‘toegankelijk’ zijn, worden oorlogen gevoerd en nieuwe conflicten uitgelokt met volken die op deze voorraden ‘zitten’ en hun eerstgeboorterecht op deze hulpbronnen doen gelden. Geen enkel land mag over zijn eigen rijkdommen beschikken of heeft het recht zich tegen de machtselite te verzetten. Het is absoluut geen toeval dat bij alle bestaande en nog geplande olietrajecten altijd burgeroorlogen woeden. Als voorbeeld noemen we de oorlogen in Tsjetsjenië, Koerdistan, Dagestan, Nagorno-Karabach en Georgië. Wie de olietransportleidingen vanuit Centraal-Azië beheerst, kan ook de toekomstige routes en olievoorraden beïnvloeden, en heeft de controle over de inkomsten uit nieuwe winningen.
Alle olierijke staten in de regio tussen Rusland, China en Iran staan op een zwarte lijst. Ook olieproducerende landen die hun eigen olievoorraden beheersen, als ook zwakkere soevereine staten die langs de belangrijkste olieroutes liggen, staan op deze lijst. Al deze landen dienen rekening te houden met een inmenging door de Westelijke elite.
Inmenging betekent niet altijd dat een land met militair geweld wordt overmeesterd. In tegenstelling van het Midden-Oosten, hebben de elites van aardolieproducerende landen in West-Afrika, op enkele uitzonderingen na, geen politieke, maar uitsluitend een persoonlijke agenda. In de regel gaat het deze machthebbers er uitsluitend om, om in een zo kort mogelijke tijd zo rijk mogelijk te worden. Bijvoorbeeld sloot voormalig president Generaal Sam Abacha zijn ambtstermijn met een batig privé-saldo van zes miljard oliedollars. Ook onder zijn opvolger Olusegun Obasanjo bleef de wrange tegenstelling bestaan tussen de veertien miljard dollar, die Nigeria per jaar aan de olie verdient, en het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking, dat voor een Nigeriaan minder is dan een dollar per dag. West-Afrika is overigens een van de snelstgroeiende bronnen van aardolie en gas. Bovendien bieden de aardoliereserves in Nigeria, Angola, Gabon, Tsjaad, Kameroen en Kongo een behoorlijk prijsvoordeel ten opzichte van de Centraal-Aziatische olievelden. De olie kan goedkoper gedolven worden, is van een betere kwaliteit en de velden zijn beter ontsluitbaar. Afrikaanse aardolie schijnt een prima kwaliteit te hebben en geschikt te zijn voor directe raffinering. Begin september 2002 bezocht de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken van de VS, Colin Power, drie olieproducerende staten in West-Afrika, waaronder Angola en Gabon. Daar deelde hij zijn overrompelde gastheren mee dat Amerika besloten had ‘hier te blijven’.
We moeten niet vergeten dat in de regering van George W. Bush personen zitten die nauw verbonden zijn met de olie-industrie. Het beste voorbeeld is wel de minister voor Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice, die van 1991 tot 2000 in de Raad van Toezicht van Chevron zat. Minister van Handel, Donald Evans, werkte van 1979 tot 2000 als directeur van oliemaatschappij Tom Brown, minister van Binnenlandse Zaken Gale Norton was juridisch medewerkster van oliemaatschappijen terwijl vice-president Richard Cheney van 1995 tot 2000 in dienst was van Halliburton. President George Bush fungeerde van 1978 tot 1984 als manager van de oliemaatschappij Arbusto (Bush Explorations) en zat van 1986 tot 1990 in het management van het olieconcern Harken.
Wie de regeringsstaf van George W. Bush beter bekijkt, kan vaststellen dat nooit tevoren zoveel regeringsleden afkomstig waren uit de machtige kringen van het leger, de geheime diensten en de economie. Nooit tevoren onderhield een regering zoveel nauwe banden met militair-industriële ondernemingen in de VS. Is het de macht van de olie, zijn het de interne afspraken binnen de grote concerns, binnen het leger en de CIA, die oliespeculant George W. Bush eerst tot gouverneur van Texas en vervolgens tot president van de VS gemaakt hebben?
Is het verwonderlijk dat president George W. Bush niet middels een correct verlopen democratische verkiezing, maar door de politieke en economische invloed van zijn familie en een politieke beslissing van het Amerikaanse Hooggerechtshof aan de macht gekomen is? Nee… al vele jaren stond vast dat George W. Bush na Clinton de volgende president van de VS zou worden. Om de verantwoording van deze wereldmacht over te kunnen nemen, had George W. Bush ervaren managers nodig en niet de provinciale volgelingen die in de schaduw van State Capitol in Austin opgegroeid waren. Alleen zijn vader kon hem het personeel voor die topfuncties leveren: vice-president Dick Cheney, die minister van Defensie Donald Rumsfeld reactiveerde, minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell, stafchef van het Witte Huis Andy Card, CIA-directeur George Tenet, veiligheidsadviseuse Condoleezza Rice, vice-minister van Defensie Paul Wolfowitz, Cheney’s stafchef Lewis Libby - het hele team aan defensie- en veiligheidsspecialisten kwam uit de koker van vader Bush. Deze prominente lieden begaven zich in december 1998 naar Austin om George W. Bush een spoedcursus buitenlandse- en veiligheids-politiek te geven en hem vertrouwd te maken met de belangrijkste thema’s hieruit.
De Verenigde Staten zijn weliswaar een democratisch land, maar slechts een relatief kleine groep machtige mensen maakt er de dienst uit. Het eigenlijke centrum van de macht berust bij de grote industriële ondernemingen zoals bijvoorbeeld Ford, General Motors
en ITT, die wereldwijd, maar vooral in de VS zelf, veel respect afdwingen. Deze grote ondernemingen – in de Verenigde Staten spreekt men gewoonlijk van Corporations – hebben een enorme invloed in Washington, en wel zoveel dat de regering in feite ten dienste staat van deze bedrijven en dat de politiek van de VS vooral hun belangen behartigt. Om tussen de politiek en de wapenindustrie in de VS alles gesmeerd te laten verlopen, werd in 1988 het Center for Security Policy (CSP) opgericht dat zetelt in Washington D.C. Het centrum, dat opereert vanaf de rand van het militair-industriële complex, fungeert als link tussen oorlogspolitiek en oorlogswapenindustrie.
Net als andere presidenten, laat ook George W. Bush meerdere machtige denktanks voor hem nadenken. De invloed van deze denkfabrieken schijnt in zijn geval buitengewoon groot te zijn. Zo heeft bijvoorbeeld het American Enterprise Institute (AEI) hem met succes voortdurend nieuwe ideeën voor zijn kruistocht tegen de As van het Kwaad uitgedacht. Het AEI is een broedplaats voor oorlogszuchtige haviken en een creatie van vertegenwoordigers en leiders uit de Big Business en de financiële wereld. Belangrijke deelnemers uit deze wereld waren en zijn J.P. Morgan, David Rockefeller, Gingrich en Richard Perle (vorst der duisternis). De haviken uit dergelijke genootschappen geven in de regering van de VS de toon aan en hun activiteiten hebben betrekking op vrijwel alle onderdelen van de Amerikaanse politiek.
Deze Amerikaanse denkfabrieken, waar al in 1998 plannen gesmeed werden voor een tijdperk van Amerikaanse hegemonie, het verzwakken van de Verenigde Naties en een oorlog in Irak, sluiten naadloos aan op het in 1997 opgerichte Project for the New American Century (PNAC). Meer dan tien roofvogels uit het PNAC hadden zich in de directe omgeving van de president genesteld, waaronder Cheney, Perle, Rumsfeld en Wolfowitz. Robert Kagan, een van de hoofdideologen van het PNAC, legde in een gesprek met de Duitse Spiegel (nr12/2003) zijn kaarten op tafel: “Een internationale orde kan vanuit Amerikaans standpunt maar één centrum hebben: de Verenigde Staten en niet de Verenigde Naties of de Veiligheidsraad.”
In de Strategypaper van het PNAC van 3 september 2000 staat te lezen: “Het veranderingsproces van de Oude Wereldorde naar de Nieuwe Wereldorde zal waarschijnlijk lang duren, tenzij een catastrofale gebeurtenis, zoals bijvoorbeeld destijds Pearl Harbour, als katalysator optreedt.”
ff kijken wat voor reacties er op komen...