Maandagochtend, kwart over zeven in de morgen. Een nieuwe dag vangt aan. De lieden van naar House zouden me ongetwijfeld verzekeren dat ik mezelf geprezen moet voelen. Hardcoreparty’s, dat is duivelswerk. Satan zorgt er met zijn vele beats per minute voor dat complete generaties jongeren zich als losbandigen gedragen en er heerst hel, dood en verdoemenis. Ik denk even terug aan de man met de zeis zaterdagnacht in de Amsterdam Studio’s. Misschien maar goed dat de evangelisten die nacht hun rode bus elders parkeerden. Pandemonium had ze een hartverzakking opgeleverd.
Ik kijk naar buiten. De stad ontwaakt. Mijn overbuurman stapt op zijn fiets, attachékoffer en broodtrommel onder zijn snelbinders, zijn vrouw en twee kinderen kussen hem gedag. Het is nog donker en het miezert. De auto’s die voor het stoplicht staan te wachten zijn op de chauffeurs na allemaal leeg. Chagrijnige gezichten, ongetwijfeld Radio 3FM op de achtergrond met een minutendurende opsomming van alle files deze morgen. Ik denk even terug aan zondagmorgen. Geen kip op de weg, een opkomend zonnetje en twee auto’s vol met tevreden gezichten, begeleid door harde housebeats.
Maandagochtend, half acht in de morgen. “The sound of the underground” van Tellurian schalt door mijn pc speakertjes. Hardcore will never die zeggen ze wel eens. De liefde voor de muziek heeft mijn hart inderdaad nooit verlaten, al trok de nieuwe scène me steeds minder. Legendarische locaties raakten in de vergetelheid, de muziek werd industriëler. Ik koesterde de herinneringen en draaide mijn oude cd’tjes grijs, vele oud-gabbers met mij. Er kwamen classicsconcepten waar echt toffe feesten tussen zaten, maar toch bleef er iets missen. Het Sporthallen-Zuid-gevoel. Niek, Patrick en Jinon kenden dat gevoel. Zo werd Pandemonium geboren. In juni was ik er bij en baalde direct dat ik de eerste editie in de Waakzaamheid gemist had. Urenlang stond ik los te gaan op 11 juni.Acidcore, trancecore, melodieuze hardcore…de hokjes ken ik niet, die deden er ook helemaal niet toe. Het was de muziek zoals die in de Sporthallen gedraaid werd en waar je op hakte tot je uit elkaar brak. De sfeer die er hing, de underground uitstraling van de locatie en het enthousiasme van de organisatoren waren eigenlijk onbeschrijfelijk. De “geweldig” als waardering op Partyflock sprak boekdelen. Ik kon me haast niet voorstellen dat de novembereditie de voorgaande zou gaan overtreffen.
Maandagochtend, acht uur in de morgen. Mijn hoofd voelt zwaar en mijn ogen tranen door de geur van de tijgerbalsem die ik op m’n kuiten heb gesmeerd. De krampen die me gisteren teisterden hebben plaatsgemaakt voor een nare spierpijn en mijn strot voelt aan als schuurpapier. Ik voel me alsof er een vrachtwagen over me heen is gereden. Ik zet weer even de filmpjes op die ik afgelopen zaterdagnacht maakte in Amsterdam en duik mijn denkbeeldige teletijdmachine in. Ik stel ‘m in op 5 november en kom terecht in de Chill Out van de Amsterdam Studio’s.
Overal staan groene plastic bankjes van de ABN-Amro, die zelfs ondanks het redelijk vroege tijdstip van 23u al flink gevuld zijn. De Pandemonium posters die de afgelopen dagen zelfs in de verste uithoeken van het land opdoemden hebben hun werk gedaan. Het is druk vanavond. De garderobedames raken er enigszins gestresst van. De bezoekers maakt het wachten echter weinig uit. De eerste praatjes worden gemaakt en de oude houseplaatjes die hoorbaar zijn stemden tevreden. Gniffelend denk ik even terug aan de onbegrijpelijke Ambient van Henny V. en Elke K. waar ik altijd kneitervaag van werd. Dan is dit toch beter.
Met een lach op mijn kop loop ik door het smalle gangetje richting grote zaal, into another dimension. Het is donker en er hangt een dik rookgordijn over de zaal. Vlak voor het podium staat sommigen al flink te hakken en de damp stijgt op van hun zwetende lichamen. Het is nu al bloedheet. De stroboscoop flitst in alle hevigheid. Ik ben even overwhelmed door de decoratie. Het voelt een beetje als het spookhuis in de Efteling. Aan het plafond hangen afgehakte koppen en de man met de zeis komt in allerlei gedaantes terug. De muren zijn versierd met zilveren ornamenten. Op het podium hangt een skelet aan een galg en een andere niet-levende, gehuld in een zwarte cape en met een scepter in zijn botterige hand, kijkt dreigend de zaal in. Daar tussenin ligt een enorm rotsblok waarin een zwaard is gestoken. Dano voelt zich er prima thuis aan zijn set te horen. Al eeuwenlang mijn held, het kan niet beter beginnen deze avond. Dano Dano Dano! Als hij plaatsmaakt voor Chosen Few versus The Predator ben ik al gevangen in een trance en heeft de hardcorebeat mijn lichaam overgenomen.
Aan een planning doe ik niet vanavond. Ik laat me meevoeren door het ritme van de nacht, net zoals destijds in de Sporthallen. Francois en Stephan staan te raggen en te zagen. Er schijnt een en ander mis te zijn met de opstelling van de apparatuur waardoor bepaalde overgangen niet helemaal kloppen. Ik hoor het niet eens. Net zo goed als dat ik niets meekrijg van het geluid waar door sommigen over geklaagd word. Ik zit in mijn eigen wereldje en daarin klopt alles vanavond.
Een tweede gang doemt op en leidt me naar de Paradox-Area. “Schijnbare tegenstelling” flitst er door mijn hoofd, ooit eens bij Nederlands gehad in een ver verleden. Het is in deze zaal minder donker en overal hangen maskers. Rondom de DJ Booth is een theatertje gebouwd en er staat een grote clownskop met een enorme lach op zijn gezicht de zaal in te kijken. Daarnaast zit een soort Popov met oranje haar in een stoel. Hij grijnst. DJ Weirdo kijkt met een ingespannen gezicht de zaal in. Vooraan staat een grote gozer met ontbloofd bovenlichaam als een bezetene te dansen. En ondanks dat ik weet dat hij enorm staat te genieten, ziet deze vorm van dansen, zeker in combinatie met de stroboscopen en de vele beats per minute, er best dreigend en onheilspellend uit. Ineens valt mijn oog op een tweede galg. Er hangt clown aan. Hij is gehuld in vrolijke kleding en heeft een lach op zijn gezicht. Er bekruipt me een soort zenuwachtig gevoel, precies zoals ik dat vroeger vaak had. Paradox. Ze hadden geen betere naam kunnen verzinnen.
De rest van de nacht trekt als een soort roes aan me voorbij. De muziek is overal vet, de sfeer is magistraal. De drukte went snel en steeds meer mensen geven zich over aan de nacht. Nosferatu draait een moddergeile set en ik kan niet anders dan onophoudelijk hakken. Alle problemen zijn even vergeten, ik hak ze letterlijk van me af. Wat is hardcore toch mooi. Het samenspel van de decoratie, de verlichting en de opzwepende muziek. Het kippenvel op m’n armen, het gevoel dat je kop ontploft, oogcontact met een volslagen onbekende die net zo staat te pieken. Meesterlijk. Vanavond heb ik continu dat gabbergevoel. Soms even afkoelen in de Chill-Out, waar plaatjes als “Don’t you want me” van Felix me doen genieten. De vage gesprekken in de rij bij de toiletten en daar ineens merken hoe warm ik het eigenlijk hebt. Toch maar een bekertje water uit de kraan tappen, terwijl er overal briefjes hangen met “geen drinkwater”. Even neerploffen met een raketje op een van de bankjes die stuk voor stuk lek gaan, maar dat maakt geen donder uit. M’n ogen uitkijken naar alle bezoekers. En dan weer weg uit de kou, terug een van de zalen in. Zo vliegt de nacht voorbij. Een wereldset van Miss Zelda die zelf staat te hakken voor haar DJ-Booth. Frantic Freak, die voor mij persoonlijk de vetste set neerzet. Elke plaat die hij draait bezorgt me kippenvel, een heel uur lang. Zelfs als de welbekende kramp in m’n been schiet en mijn lichaam het opgeeft wil ik doorgaan. Al zittend op een podiumpje achter in de zaal blijven mijn benen bewegen. Zelfs een sigaret vasthouden kost moeite. Ik weet dat het tijd is om weer langzaam op de aardbol te komen, maar ik wil nog niet. Mijn lichaam protesteert tegen de Terror die inmiddels in beide zalen de dienst uitmaakt terwijl ik juist zo’n zin heb nog even helemaal los te gaan. De MC van de Kotzaak Klan lijkt zo weggestapt uit The Exorcist en degenen die nog niet geveld zijn door kramp of wiens dope nog niet is uitgewerkt gooien alle laatste energie eruit. Het lijkt wel heavy metal wat me hier om de oren vliegt. Ik leun tegen een hek. Ik weiger de zaal uit te lopen. Ik moet weer maanden wachten op de volgende Pandemonium, dus ik pak elk moment wat ik pakken kan. Instorten doe ik wel als ik de uitgang uitloop.
Maandagochtend, tien uur in de morgen. Een voorbijrazende ambulance maakt met haar sirene korte metten met mijn teletijdmachine. 5 november is voorbij. Ik voel me leeg en mijn lijf doet pijn. Probeer mijn werk te hervatten maar de letters op mijn scherm lijken alle kanten op te bewegen. Mijn concentratie is ver te zoeken. Flarden van gedachten vliegen als stroboscoopflitsen door mijn hoofd. Mijn overbuurman zou er vast niets van begrijpen, die hardcorefeesten. Voor de Naar Housers een hel, voor mij zaterdagavond juist weer even mijn hemel op aarde. Dansen alsof het de laatste dag van je leven is. Geen zorgen en problemen. Saamhorigheid. Geen chagrijnige gezichten, geen sleur. Een vlucht uit de realiteit, maar wel eentje die maakt dat ik die realiteit beter aan kan.
Maandagochtend, elf uur in de morgen. Een nieuwe dag. Back to hell again. Was het maar weer weekend.

























![[SF] Trip_O B)](/images/user/159466_3298103.jpg)

![[ROT001]](/images/user/269282_3738865.jpg)



![[ C.T.Z ] ReMMieJ (6)(6)](/images/user/80022_2422137.jpg)





