Toen de wolf daar zo lag te slapen en te snurken kwam de jager langs. "Dat kan oma toch niet zijn die zo snurkt? Ik ga maar even bij haar kijken wat er aan de hand is." De jager ging het huisje van oma binnen en zag de boze wolf in de bedstee van oma liggen.
"Zo nu heb ik je gevonden, jij gemene boze wolf!" zei de jager.
"Ik ben al heel lang op zoek naar je..."
De jager wilde de boze wolf doodschieten met zijn geweer toen de jager dacht dat de wolf oma wel eens zou kunnen hebben opgegeten. Hij nam een schaar en sneed de buik van de wolf open terwijl hij nog sliep. Ineens sprong Roodkapje uit de buik van de boze wolf. "Oh dank u jager dat u mij heeft gered uit de buik van de wolf. Het was daar zo donker en eng!" Hierna kwam ook oma uit de buik. Ze leefde nog maar kon amper meer ademhalen.
Roodkapje en de jager haalde snel wat zware stenen en stopte deze in de buik van de boze wolf en naaide de buik weer dicht.
Toen de boze wolf wakker en hij de jager zag, wilde hij hard wegrennen maar door de stenen in zijn buik viel hij hard op de grond en overleed.
Roodkapje, oma en de jager waren blij dat zij nu van de boze wolf af waren.
Oma at de cake op en dronk van de wijn en herstelde voorspoedig van haar ziekte.
En Roodkapje zou nooit meer van het pad in het bos afgaan en meteen naar oma toe gaan zoals moeder het gezegd had.
En nu allemaal naar bed! 