Kos is na Rhodos en Karpathos het derde eiland in grootte van de Dodekanesos. Deze archipel omvat ongeveer 200 eilanden, hiervan zijn enkele eilanden heel klein. 27 eilanden zijn permanent bewoond. Kos heeft een lengte van 50 km. en is tussen de 1,5 en 13,5km.breed. Het eiland is betrekkelijk vlak, maar het heeft een berggebied met als hoogste top de Dikeos (846m.). De kustlijn heeft een lengte van 120 km. De kustvlakte is vruchtbaar en er zijn brede zandstranden. Kos ligt op korte afstand van de Turkse kust.
Klimaat
De eilanden uit de Dodekanesos groep hebben een Mediterraan klimaat. Kenmerkend zijn de koele winters en de droge zomers. Neerslag valt in de winter en het vroege voorjaar. In de zomer waait er een constante noordoosten wind die soms krachtig tot stormachtig kan zijn. Deze wind staat in Griekenland bekend als de Meltemi. De temperatuur in Kos is in het voorjaar en in het najaar heel aangenaam. In de winter is het nooit heel koud. In de zomer liggen de temperaturen tussen de 30 en 40 graden Celsius overdag.
Planten en dieren
In de oudheid was Kos bedekt met bos. Maar eeuwenlang kapten de eilandbewoners bos voor huizen, schepen en verdedigingswerken. Hierdoor is een bijna boomloos landschap ontstaan. Wel is er veel struikgewas te vinden op Kos. Tevens zijn er veel kruiden, zoals rozemarijn, lavendel en tijm. Van de weinige bomen zijn er kurkeiken, laurierbomen en dennen. Daar waar de grond vruchtbaar is zijn olijfbomen, amandelbomen en citrusbomen geplant.
Mede door de ontbossing is de dierenwereld klein te noemen. Groot wild is verdwenen. Er zijn op Kos hagedissen, schildpadden en enkele flamingo's. Ook de zee is voedselarm. De meest voorkomende vissen zijn tonijn, makreel en sardine. Soms zie je nog dolfijnen en zeehonden vanaf de veerboten die tussen de eilanden varen.