Mijn appel heeft vandaag tegen mij gesproken. Ze was vandaag echt lief. Ze glimlachte lief naar de poetsvrouw, die de duur dicht deed en raapte mijn kledij op in de deuringang (iets waarvoor ik te lui was). Later op de dag hield ze mijn pen tegen, die op de grond ging vallen en nog net verspreidde ze een lekkere odeur, toen ik haar opblonk. Als dank eet ik haar nu op.