loe·der (het, de ~ (m.), ~s)
1 [inf.] gemeen persoon => naarling
se·creet (het ~, secreten)
1 afscheidingsproduct van een orgaan
2 [bel.] kreng, loeder => naarling
3 [archa.] toilet
naar1 (bn.)
1 onaangenaam
naar2 (bn.; alleen pred.)
1 misselijk, beroerd
naar3 (vz.)
1 in de richting van
2 volgens het voorbeeld van
3 in overeenstemming met
4 wat betreft, afgaande op
naar4 (vw.)
1 zoals
wiet (de ~ (m.))
1 softdrug, bestaande uit gedroogde hennep
on·de·fi·ni·eer·baar (bn.)
1 niet scherp te omschrijven => vaag
ir·ri·tant (bn.)
1 ergerlijk, in hoge mate vervelend
hy·po·criet1 (de ~ (m.), ~en)
1 huichelaar
hy·po·criet2 (bn.)
1 huichelachtig
vaag·jes (bn.; alleen pred.)
1 min of meer vaag
1 [inf.] gemeen persoon => naarling
se·creet (het ~, secreten)
1 afscheidingsproduct van een orgaan
2 [bel.] kreng, loeder => naarling
3 [archa.] toilet
naar1 (bn.)
1 onaangenaam
naar2 (bn.; alleen pred.)
1 misselijk, beroerd
naar3 (vz.)
1 in de richting van
2 volgens het voorbeeld van
3 in overeenstemming met
4 wat betreft, afgaande op
naar4 (vw.)
1 zoals
wiet (de ~ (m.))
1 softdrug, bestaande uit gedroogde hennep
on·de·fi·ni·eer·baar (bn.)
1 niet scherp te omschrijven => vaag
ir·ri·tant (bn.)
1 ergerlijk, in hoge mate vervelend
hy·po·criet1 (de ~ (m.), ~en)
1 huichelaar
hy·po·criet2 (bn.)
1 huichelachtig
vaag·jes (bn.; alleen pred.)
1 min of meer vaag









