We gingen terug, tegen de scherpe wind in en ik begreep, dat we verdwaald waren. Vreselijk! verdwaald in 'n stikdonkere, koude nacht.....
Onwillekeurig bleef ik staan, doch Vitalis trok me mee. "Kom," zei hij, "volhouden!"
We liepen een eind de weg terug, die we pas waren langs gekomen.
"Zie je nu een bosje bomen?"
"Ja, daar links van de weg, zie ik ze."
"En lopen er wagensporen door de weg?"
"Nee, wagensporen kan ik niet ontdekken!"
"'t Schijnt wel, dat ik blind ben," mompelde Vitalis, terwijl hij zich over de ogen streek. "Kom Remi, laten we dan recht op die bomen aanlopen!"
Zo deden we en toen riep ik opeens: "Ik zie een muur!"
"Je zult een hoop stenen zien," meende Vitalis.
Maar ik hield vol, dat het een muur was en toen hij met de handen langs de muur had getast, moest hij toegeven, dat ik gelijk had.
"Zoek nu eens naar de wagensporen."
Ik kroop over de grond en zocht naar de sporen, maar te vergeefs.
"Dan is de toegang tot de steengroeve dichtgemetseld!" stelde Vitalis vast, "houd maar op met zoeken, we komen er niet in."
"Maar wat moeten we dan beginnen?" vroeg ik angstig.
"Ik denk, dat we hier moeten sterven, Remi...."
"Sterven?"
"Ja, jongen, dat is vreselijk voor jou, want je bent nog zo jong. Kom, laten we proberen Parijs weer te bereiken, dan gaan we naar het politiebureau. Ik had ons dat willen besparen, maar het moet."
We sloften verder, maar al spoedig kon hij niet meer.
Ons pad liep nu langs een schutting en in die schutting was een deur, die openstond. Daar achter lag een hoge mestvaalt met veel stro, zoals tuinders die 's winters op hun land hebben liggen.
"Laten we daar gaan zitten," hijgde Vitalis.
"Maar 't is zo koud en..."
"De mesthoop beschut ons tegen de wind en de sneeuw en we kunnen onder het stro kruipen".
Ik haalde het stro zoveel mogelijk op een hoop en we gingen er in zitten, dicht tegen elkaar aan.
"Neem Capi bij je, Remi, het dier zal je verwarmen," zei Vitalis nog. Ik legde wat stro over ons beiden heen en kroop vlak tegen hem aan. Daarop boog hij zich over mij heen en gaf mij een kus. Het was de tweede maal, dat hij dit deed en het was helaas ook de laatste maal...