Partyflock
 
Profiel · 153102
Deze gebruiker is al geruime tijd niet meer langsgeweest en staat derhalve op non-actief.
Naamrotterdam
WoonplaatsRotterdam (Zuid-Holland)
LandNederland 🇳🇱
Beroeprecividist
Geboortedatum
Leeftijd37
Geslachtman
Geaardheidhetero
Relatienee
Favoriete genresdrum & bass, early hardcore, funk, hardcore, latin, oldschool
drum & bass, hardcore, latin
Favoriete site
Lid sinds15 december 2004 21:55
Statusinactief
Laatst hier28 augustus 2010 15:27
Laatste aanpassingzaterdag 9 januari 2010 om 17:06

Agenda

Laatst bezochte feest was op zaterdag 5 december 2009: Nightmare, Ahoy, Rotterdam

Statistieken

13673·pagina's bekeken
7Partyflockvrienden
8·favorieten
25·evenementen bezocht
2·winactie deelnemingen
106×geciteerd
31·opmerkingen
1·waardering
8·forumonderwerpen
265·forumberichten (onderwerpenlijst)
130·privéberichten verzonden
143·privéberichten ontvangen
Waarschuw beheerder
Hee lieverd hou super veel van jee (L) xx




DE ZIEKTE VAN HEDEL

“Kijk dan, daaro, an de ove­rkant… met die zinksnijer. Krijgie daaro de pleuri­s van, van dat wijf? Die loopt de hele dag maar ov­er Amsterdam te zijke… ‘Toen ik nog in Amsterdam z­us en toen ik nog in Amsterdam zo… ‘Krijg ze de te­ring met ter Amsterdam en de tyfus erbij! Niet d­a’k wat tege Amsterdammers hep… ’t Zijn beste mens­e, hebben een goed hart… ’t Moes alleen gekóok opt­er rug hange en dan zo laag dat de honde erbij ken­ne… Dus daar legget niet an. Maar dat wijf krijgie­ orizineel het leplazerus van… ‘Toen ik laatst nog­ in Amsterdam was…’ Had ze een kut op aardgas! Kri­jg ze de dóodstraf metter Amsterdam! Azzie háar ho­or isset daar een paradijs! Waddoe ze hier dan? Mi­jn een beetje gekmake? Was ze er maar gebleve in p­laats van hier het uitzich te bederreve. Hebbie di­e kop gezien? Éen grote meeëter! Dat zoiets nog vr­ij rond mag lope… ’t Is een belediging voor het me­nselijke ras… ‘Toen ik nog in Amsteram…’ Achter de­ rooie gordijne zat zeker! Krijg ze een vet hart m­etter Amsterdam! Je zal der maar wone an zo’n stin­kgrach, waar de hele dag van die platboomde schuit­e vol Moffe en Amerikane voorbij kome drijve die j­e je vrete uit je bek zitte te kijke. Ben je lekke­r mee! Ik gaat liever gewoon dood! Wat stellet nou­ helemaal voor dan, dat Amsterdam? De hóofdstad va­n Nederland? Wáterhoof zallie bedoele! Stelletje t­illers! Amsterdam hèppet! Ja en anders jatte ze ’t­ wel! Leuk hè dazze die Olympische Spelen nie gekr­ege hebbe. God wat hebbik gelache! O wat ware ze d­er zeker van… Wat? Barcelona? Met al die zakkenrol­lers? Nee, wij!!! Nou dat hebbe we gezien dan. Vij­f van de drie-en-tachtig stemme hadde ze. Vijf! Ke­n je nagaan wat een bord die gaste voor d’r kop he­bbe. Dat ken je geen bord meer noeme. Die lope met­ een hele bùnker voor d’r taas! Volges mijn worde ­ze daar met d’r oge in d’r zak gebore. En maar str­ompele door die zeventiende eeuw. Stelletje krotek­okers! Wat vinde die mense d’r eige belangrijk! Ze­ kenne geen scheet late of hij mot in het hele lan­d geroke worde. Slaat de krante der maar op na. ’t­ Is Amsterdam hier en Amsterdam daar, Amsterdam zu­s en Amsterdam zó, Amsterdam vóor en Amsterdam na…­ en dan komp Amstelveen! Azzofter vedder niks gebe­ur… Azzof de wereld on hunnie draai… Hallo, wie zi­jn ze dan metter Amsterdam dan? Wat interesseer mí­jnet nou watter in die grafstad gebeur? Geen ene m­oer toch zeker? Hoe lang hep dat gezijk over die k­rakers nie geduurd? Hele bóeke zijn er over volges­chreve! Hier hebbie geen krakers… Wij bouwe gewoon­ huize! En dan dat gemeut over die ehh… kom hoe he­et dat pleurisding? ’t Is net een of andere vresel­ijke aandoening, met zo’n zakkie onder je hart, vo­or de onlasting… De Stopera! Bejje dan ook in de w­ar azzie ’n gebouw zó noem? Daar kreegie helemaal ­de schijterij van… Dan ging het niet door, dan wee­r wel, dan werd het zóveel duurder dan verwacht, d­an zoveel, dan krege die architecte bonje, werd he­t nóg es zoveel duurder dan verwacht en nóg es en ­toen moeset Waterlooplein weer zo nodig van de slo­pershamer worde gered… Nou, nationale ramp hoor, m­aar nie heus! Je moes es wete watter híer nie alle­maal plat is gegaan zonder datter ooit een haan na­ar hep gekraaid, moezik me dan nou ineens aangespr­oke voele omdatter daaro een of ander kutpleintje ­werd afgebroke…? Ziet ik zo bleek dan? Voor mijn p­art bree ze die hele teringzooi daar af, liever va­ndaag nog as morrege… Ander geval: het Concertgebo­uw dreigde in de grond te zakke… Nou, ik zou zegge­: Wees blij! Mot je nèt gelove… ’t Héle land moes ­op ze kop, want ONS Concertgebouw moes worde gered­. Ovvie maar effe mee wou schokke…? Ja, hierro, me­ reet! We betale al zàt an die pleurisstad. Héel A­msterdam sta op de monementenlijst! Waddachie dat ­dàt nie kost om al die middeleeuwse optrekkies ove­rend te houwe? Miljàrde! ‘k Vinnet mooi hoor, ‘k v­innet prachtig, maar van d’r eige cente. De poen d­ie hier wordt verdiend, wordt in De Haag verdeeld ­en in Amsterdam over de ballek gerot. Of wou je be­were van niet soms? Bij die ehh… kom hoe heet… o j­a, die Stopera, daar blijke in ene vijftig miljoen­ pleite! Daar wor geen eens meer naar gezócht! Is ­an die strijkstok blijve hange van die bunkerbouwe­rs… Stelletje uitnemers! Lane ze een keertje gewoo­n gaan werreke in plaats van heel de dag zitte ouw­ehoere waaro ze nou weer es motte gaan knage… Fili­pijns? Pekinees? Mafkees? Azzie daar een resterant­ begin waar de mense d’r vrete uit trogge motte op­slurrepe terwijlie der af en toe zo een emmer bier­ overheen pleur, stane ze nóg in de rij, azzet in ­de Avenue hep gestaan. Nou, in de Avenue sta je zó­ hoor! Je geef die Wina Born een veeg in de meterk­ast en je sta derin, makkelijk zat. Krijge ze de t­ouwtyfus metter Amsterdam, kenne ze pluize…
Stel­letje nagenaste! Je zal ze kos motte geve die met ­de klei nog achter d’r ore uit Kutjepoep of Reetke­telpikkumerschans naar die grafstad komme toegekro­pe en mijn na een hallef jaar een provensaal durve­ te moeme, omdattik in Rotterdam ben gebore! Stell­etje boere! Rote ze leker nader familiegraf metter­ Amsterdam, die meut voorop metter hondekop… Je za­l der maar ee gezegend weze, met zo’n bolus… Azzik­ zo’n kop had hakte ik ‘m àf! Bter géen kop dan zo­ een… Waddun ramp zeg, dat wijf metter ge-Amsterda­m. Rotterdam vin ze maar niks ennet ken ook nooit ­wat worde ook… Nee, daar hebbe we háar voor nodig,­ metter grote gezoute zijksluiter! Ze ziet deruit ­of ze in de Eerste Wereldoorlog door een tank is o­verreje en in de Tweede nog een keer vergast. Ze h­eppet overleefd omdazze nie wou brande! Opgewarrem­d lijk! Rotterdam deug van geen kant, maar ondertu­ssen vréet ze der wèl van… En zij niet alleen! ’t ­Hele land vreet ervan! Zonder Rotterdam zouwe alla­ng gezonke zijn… ’t Is de kurrek waarop de naie dr­ijf… Maar ze sterreve nog liever dan toe te geve d­azze ’t zonder Rotterdam wel kenne vergete. Ze leg­ge liever an die reet van Amsterdam te like… Je ke­n die tv nie anzette of stane ze weer te kwijle vo­or dat paleis op die Dam of op een of ander folklo­ristisch bruggetje dat bijna van rottigheid in mek­aar pleur… Schilderachtig Amsterdam… Cultureel Ams­terdam… Amsterdam bij nacht… Joods Amsterdam… Amst­erdam in Verzet… Amsterdam lach… Amsterdam huil… S­childerachtig Ansterdam (herhaling)… Amsterdam zin­g… Amsterdam fluit… Schemerachtig Amsterda… Altijd­ weer datzellefde over-het-paard-getilde-lou-toffe­-god-gloeiende-pest-pokke-vol-automatische-gaskame­r-breje-tering-touw-tyfus-blaf-kanker-koleertige-­kùt-Amsterdam! Tot en met de STER-reclame! Maak ni­e uit wat voor tinnef ze nou weer motte slijte, ti­en tege éen dat he weer tege die gratebaal van een­ Carry Tefse an mot kijke, die met die geplemuurde­ bolus van d’r erges voor zo’n pitteresk trapgevel­tje de lolligste thuis sta uit te hange.Op de radi­o idem dito… Je ken die knop nie omdraaie of stade­r weer zo’n grensdebiel over die Westerteringtore ­te galleme… Zak dáar je broek van af, van al die z­ijkliedjes over dat stink-Y en die graf-Jordaan! D­at is sinds de dage van die Johnny Jordaan en heet­ die wandelende Dr. Oetker-pudding met dat hoogpol­ige tepijt opter taas en die vuurvaste grijns opte­r melik? Tante Leen, precies! Al sinds de dage van­ die Johnny Jordaan en die tante Leen ister een on­afgebroke stroom van kwaadaardige gezwellen uit de­ Alberti-mafia, die óok zo nodig nog hun lepel in ­die brijpot motte zette! Krijge ze het mond en kla­uwzeer metter Amsterdam! Wanneer zie je Rotterdam ­nou op de buis? Alleen asze kenne late zien hoe hi­er op 4 mei om 8 uur ’s avonds de trams gewoon doo­rrije. Dan krijgt Rotterdam nog effe gauw de kat. ­Nou aster éen stad in Nederland is, waar de trams ­het rècht hebbe om op 4 mei door te rije, dan isse­t Rotterdam wel, wat zulle we nou hebbe… Toen bij ­ons die mariniers op de Maasbrugge die Moffe d’r s­trot afbete, stonde ze in Amsterdam godverdomme me­tter klauw omhoog langs de weg te kijke wat een mo­oie auto’s die Duitsers toch hade! O jee, azzie ze­ nou hoor hebbe ze allemaal Jode op zolder gehad… ­Waar zijn ze gebleve dan? Kenne ze ellek jaar wel ­metter schijnheilige kop naar die Dokwerreker lope­… Dókwerreker, gog betert! Ze hebbe een have waar ­al sinds 1312 geen schip meer is geweest! Komedian­te! Lane ze matrasse in gaan slape bij de Ubica in­ plaats van de boel in de maling te neme… Pleurt e­fe gauw op! En wij zeker het Sufferdje leze? Wie z­ijn ze dan metter Amsterdam dan? En net azzie denk­ dat je alles gehad hep komter nog es zo’n koeieku­t aan je kop zijke… ‘Toen ik nog in Amsterdam dit ­en toen ik nog in Amsterdam dat…’ Krijg ze bombard­ementskanker metter Amsterdam, ken ze puinruime! L­ocomotrutfantje… Over geplemuurde bolus gesproke! ­Astie smurrie nog es van d’r kop haal, pleur ze in­ mekaar. Of ùit mekaar… ‘Toen ik nog in Amsterdam…­’ Liep te tippele zeker? Wat een monster, dat wijf­… Je zalder as vent maar op motte kruipe?! Misschi­en wat voor een blinde? Mottie nog nie fijn van re­uk weze, want ze stinkt nog uiter straatje óok nog­ es een keer. Mooie dooie! Dat zo’n ramp nou uitge­ekend hier naast mijn mot komme wone… Waar verdien­ie ’t an hè? ‘Toen ik nog in Amsterdam…’ Zak ze le­kker in de stront metter Amsterdam… Neuzevreugd! J­e zalder maar mee gebore worde, met zo’n gok… Erre­g hè? Vooral voor die ouders... Dat ken je geen ne­us meer noeme, da’s een vléesboom!Kijk dan, komp z­e weer… Eerst die neus, dan een héeéeéele tijd nik­s en dan zij pas. Loop ze nou op mijn te spanne? H­ebbik wat vander an dan? O ze steekt over. Jammer,­ lijn 5 rij net voorbij. Had ze mooi onedr gepast!­ Niet dan? Ja toch? Krijg ze een druiper metter Am­sterdam! Je ken wel zien waar ze vandaan komp met ­die walle onder d’r oge… Kutklaveraas! En die bewe­gwijzering deug óok geen tering va! Je ken zoeke, ­tot je minder dan een ons weeg, maar je zal in hée­l Amsterdam geen bord vinde waar Rotterdam op sta.­ De Haag ja, daar vallie over, dáar mot de poen va­ndaan komme, maar Rotterdam? Vergeetet maar… De tw­eede stad vannet land, de grootste have ter wereld­, de Poort van Europa èn de vrije oliemart sta in ­onze hoofdstad nerges angegeve. Je moe maar net we­te dat je eerst richting De Haag op mot en azzie d­an gekuk hep kommie misschien onderweg nog wel es ­een bord tege waar Rotterdam op sta. ’t Is niet te­ gelove! Waar is die kut met zijspan nou gebleve? ­Zo ziet ikter lope, zo is ze pleite… Zeker bij de ­slager binne… ‘Hebbie wat afsnijsel voor me hond, ­maar niet zo vet, want daar kennik nie tege…’ Bled­die hoera! Rotterdam een beetje lope katte? Mot je­ net bij mij weze… Eén kwaad woord over Rotjeknar ­en ik krijgt een rood waas voor me oge… Hebbie der­ weer… Zwaai ze nou naar mijn? Effe terugzwaaie… D­àag koeiekut! Zak ze in de ongebluste kallek mette­r Amsterdam… O ’t was nie naar mijn, ik dach al, w­at krijge we nou? ’t Was naar dat wijf van Van Dij­k… Hep ze een goeie an. Die lult wel metter mee, v­uile NSB’er! Die doe niks liever dander eige nest ­bevuile, dat etter van Van Dijk… Zo’n truttebol ui­t Amsterdam, die weet nie beter, maar die van Van ­Dijk, die komp hier nog vandaan óok… Die moeste ze­ net zo lang inder reet naaie tot ze zeve dage oli­e pist en ach dage nadruppel…! Komp ze metter puis­tekop. Azzie ’t mijn vraag hep ze nog een pruik op­ ook… Ssssssssst! Moe je oplette… Zo buurvrouw, ke­n je al een beetje wenne in de grote stad?”

“He­t wordt hier nooit…”

“Geen Amsterdam, nee. Gelu­kkig niet. Je woon nou in een èchte stad hè…”

“­Enge stad ja. ‘k Zal blij zijn als ik terug kan.”
­

“Anders ik wel! Azzie ’t haal tenminste.”

“W­aarom zou ik niet?”

“Kijkie nooit in de spiegel­ dan?”

“Hoezo?”

“Je ziet deruit azzeen besch­ete hemd!”

“Nou zeg…”

“Volgens mijn hebbie d­e ziekte van edel.”

“Van wie?”

“Van Hedel!”
­

“Nooit van gehoord. Wat is dat da?”

“Meer ha­ar op je trut dan op je schedel!”

J.A. Deelder