We bouwen bruggen van een halve kilometer hoog, staan op de maan maar zodra er zaad kan vloeien gaan we allemaal los als de apen in het paradijs van Darwin.
Alius = oud (ancient) Anima = ziel (leven) ,oud leven(ziel) dus
We leven in een mooie wereld die vooral heel mooi is voor mooie mensen ..... helaas
Een strijd ooit begonnen voor liefde ,heeft me eigenwaarde gegeven
Ik zal vandaag met mijn donderhamer zo hard op de bergtoppen
slaan dat de hele wereld zal schudden.
Mijn donderslagen zullen langs de hele kust van Noorwegen te
horen zijn.
Ze hebben m'n hamer gestolen!
Waar is mijn hamer?
Waarschuwing!!!!
De Op Dit Forum Vastgestelde Posten Zijn Auteursrechtelijk Beschermd En Mogen Uitsluitend Alleen Op Het Forum Worden Vertoond. Iedere Andere Vorm Van Gebruik Van Donderjager Alius Anima's Bericht(en) En De Daarop Vastgestelde Werken, Daaronder Begrepen Vertoning In Het Openbaar (Zoals Msn Messenger), Kopieren Is Zonder Toestemming Van De Auteursrechthebbende Uitdrukkelijk Verboden.
Inbreuk Op Auteursrecht Is Strafbaar Als Misdrijf (Art. 31 En 32 Van De Auteurswet)
Narcissus was een knappe jongeman die iedere dag zijn eigen schoonheid ging bewonderen in het meer. Hij werd zo gefascineerd door zichzelf, dat hij op zekere dag in het meer viel en verdronk. Op de plaats waar hij gevallen was, groeide een bloem, die Narcis werd genoemd.
Toen Narcissus gestorven was, kwamen er enkele oreaden –bergnimfen- de berg af, en zagen hoe het meer veranderd was in een moeras van zilte tranen.
‘Waarom huil je?’ vroegen de oreaden.
‘Ik huil om Narcissus,’ zei het meer.
‘Dat verbaast ons niet, dat je huilt om Narcissus,’ vervolgden zij. ‘Per slot van rekening liepen wij allemaal achter hem aan, maar was jij de enige die van dichtbij naar zijn schoonheid mocht kijken.'
‘Was Narcissus dan mooi?’ vroeg het meer.
‘Wie zou dat beter kunnen weten dan jij?’ reageerden de oreaden verbaasd. ‘Per slot van rekening boog hij zich iedere dag op jouw oevers voorover.’
Het meer bleef even stil. Tenslotte zei het: ‘Ik huil om Narcissus, maar ik heb nooit gemerkt dat Narcissus knap was. Ik huil om Narcissus omdat ik, telkens als hij op mijn oevers ging liggen, diep in zijn ogen mijn eigen schoonheid weerkaatst kon zien.’