Vera besluit op vakantie te gaan. Als ze eindelijk op de plaats van bestemming aankomt blijkt het hotel vol te zitten.
Verdorie, zegt ze, ik kan toch moelijk buiten slapen.
De man achter de balie antwoord:
Het spijt me mevrouwtje, maar er is geen plaats.
En in de andere hotels in de buurt? Zou daar nog plaats zijn?
Nee, er is nergens plaats meer. Het heeft geen zin verder te zoeken, alles is vol. En u hebt pech, want gisteren is hier een compleet voetbalteam komen overnachten. Maar nu ik eraan denk!... Op kamer 21 staat een enorm groot bed, waarin twee van die knullen slapen. Met een beetje goeie wil kunt u er nog wel tussen. Ik zal het gaan vragen.
Hij belt naar kamer 21 en krijgt te horen dat het goed is.
Hoor eens, dat kan toch niet, zegt Vera. Ik kan niet tussen twee wildvreemde kerels gaan slapen!
Maakt u zich niet ongerust. Ik ken die voetballers. Op en top sportief en eerlijk. U hoeft niet bang te zijn dat u iets overkomt.
Nou, vooruit dan maar. Het is per slot van rekening maar voor één nachtje!
Ze gaat naar boven en vindt in kamer 21 het grote bed waarin twee knullen liggen te slapen. Ze glipt zachtjes tussen de slapers en valt na lang soezen in slaap.
De volgende dag worden de voetballers het eerst wakker.
Oh, Toni, klaagt de ene, wat is er in godsnaam gebeurd? Ik heb een pijn... een pijn! Ik word er gek van. M'n piemel ziet eruit als een aubergine!
Oei, oei!, anwoordt de ander. Ik ben er even beroerd aan toe als jij!
Op dat moment wordt Vera wakker. Ze rekt zicht uit en zegt:
Hm, wat heb ik heerlijk geslapen! Ik heb gedroomd dat ik aan het skiën was!