Partyflock
 
Patrick de Dakbedekkingsapparatenvacuümzuiger
30 maart 2005

woensdag 30 maart 2005 om 06:26

Een poosje geleden stond ik in een Ierse pub. De barman had zijn dag niet, keek onvriendelijk en glimlachte minzaam wanneer iemand frisdrank bestelde. Hij leek niet voor het ambacht van kastelein in de wieg gelegd, maar ondanks dat gegeven leek de nacht zich op fast forward af te spelen. De bijna met tegenzin gevulde glazen werden dankbaarder geleegd. De jukebox kreeg de gelegenheid zijn grote assortiment aan liedjes te etaleren. Luide kreten waren op te vangen bij de pooltafel, als de witte bal voor zijn beurt een gat in was gekegeld.
Als student kom je zelden in aanraking met de “lagere” lagen van de samenleving. Want weet u daadwerkelijk waar de overbuurman om zes uur ’s ochtends in zijn overall naartoe fietst? De kringen, waarin die overbuurman zich bevindt, zijn de fundering, waar de maatschappij desalniettemin op gegrondvest is. Zonder simpele patiënten geen psycholoog, zonder hardwerkende arbeiders geen manager en zonder criminele bouwvakkers geen advocaat. Zonder slager geen lekker plakje worst op die royale sandwich die hoogstwaarschijnlijk gebakken is door bakker Piet, van de lopende band gehaald door Achmed en afgerekend door Priscilla, de caissière bij de supermarkt. Enfin, voorbeelden te over. Als je er dan mee in aanraking komt, is het des te belangrijker er even bij stil te staan. En zo geschiedde het..

Grind op daken. Rijg deze gedachte aan dezelfde ketting als de volgende gedachte. James Bond films. Niet die gehypte nieuwe Bondfilms, nee, die van de oude stempel. De Koude Oorlog was nog in volle gang en van dat thema werd dankbaar gebruik gemaakt door de regisseurs. De villains, of slechteriken, werden geselecteerd op hun Russische, dan wel Oost-Duitse looks. Niet zelden schoot men door in de stereotypering van Petr, Yuri of zijn “evil twin brother” Boris. Twee meter tien op zijn minst, bijna net zo breed als lang. Om het plaatje af te maken, hebben ze een lange blonde paardenstaart en een grof gebouwd, lelijk gezicht.
Deze zelfde bulldozer blijkt het karakter te hebben van Moeder Theresa. Een Moeder Theresa gezegend met een onbegrensde nieuwsgierigheid. Een lieve, oprechte glimlach, twinkelende pretoogjes en een zachte, bijna verlegen stem.
Tot slot was daar een Sportlife-Kix doosje om het af te maken. Een doodgewoon snoepdoosje wat verloren lag te wachten op zijn Waterloo in een hoek van het vertrek voor de WC’s. Een vernuftig kliksysteem maakte dat het doosje open ging en met hetzelfde gemak ook weer dicht.

Het snoepdoosje trok mijn aandacht op de weg naar de WC’s en ik stopte het in mijn broekzak. Aangezien ik out of sigaretten was, nam ik even later het doosje weer uit mijn broekzak en begon nerveus het doosje open en dicht te klikken om toch vooral iets te kunnen doen met mijn handen. Een reusachtige kerel keek mij vanaf een afstandje aan, zijn aandacht getrokken door het irritante geluidje wat gepaard ging met het klikmechanisme. Een lange, blonde paardenstaart en een enorme spleet tussen zijn tanden boezemden mij angst in. Misschien was de barman wel niet de enige persoon met een slechte dag en zou ik binnen de kortste keren met een buikschuiver en blauw oog de pub horizontaal verlaten. Niet alleen de regisseurs van oude Bondfilms hebben gevoel voor stereotypering; ook ik leed eraan, merkte ik snel. Waar ik een goedgeplaatste stomp op mijn tere oogkas had verwacht, kreeg ik een vriendelijke glimlach toegeworpen. De klerenkast boog zich voorover (wat niet vaak bij mij gebeurt) en keek nieuwsgierig naar hetgeen ik in mijn hand had. Ik hanteerde het simpele devies nu al een X aantal minuten en vanwege de zenuwen en verkregen handigheid ratelde ik het ding met een onnavolgbare snelheid open en dicht. Open en dicht. Open en dicht. Open en dicht. Enzovoorts. “Wat heb jij daar, joh?” Dat was de vraag, die ik pas na het twee keer hard terugbrullen van “WAAAAT?” had verstaan (De Dubliners bezongen immers hun wilde roveravonturen nogal luidruchtig op de achtergrond). Geen bulderende orkaanstem. Opluchting numero twee. Quasi-trots liet ik het ding zien.

“Ik ben Patrick!” Zo stelde hij zich joviaal voor. Blijkbaar was met het hangen aan enorme gewichten het laatste beetje van zijn grijze massa in lucht opgegaan, want zijn voorstellen kwam vervaarlijk dicht in de buurt bij dat van een josti-bandlid. Negenentwintig jaar oud, professioneel vacuüm zuig(“Ik weet het klinkt een beetje vreemd, maar je moet niet gaan lachen, hoor!”)technicus in dakbedekkingsapparaten en rasrotterdammer. Geen rollende R, stinkend colbertje of corporale mat. Gewoon een vriendelijke, wat simpele, gozert in een strak G-sus shirtje met blonde paardenstaart. Ik had goud in handen, vond hij. Verbaasd als ik nog altijd was, keek ik hem vragend aan. “Hoe bedoel je?” Enthousiast wees hij op mijn linkerhand. Het ratelen hield op. Nog altijd quasi-ongeïnteresseerd pareerde ik de vingerwijzing. “Hoezo?”
Het hek was echter al van de dam, er was geen weg meer terug. Patrick bleef waar hij was en zou met geen vijf olifanten van zijn plaats te krijgen zijn. Daarbij stond ik ingeklemd tussen de bar en hem en er zat derhalve niets anders op dan te wachten, wat er komen zou. Nieuwsgierig en ambitieus als hij was, opperde hij het idee om het product op de markt te brengen en er een slaatje uit te slaan. Hij en ik! Kennis (hij: “Wat studeer je?”, ik: “Bedrijfskunde.”, hij: “Oo, dat is toch dat je... bedrijven leert kunnen?”, ik: “Min of meer, ja”) en craftmansship (hij: “Je zuig de apparaten vacuüm om zo grind op daken te kennen liggen.”, ik: “Waarom ligt er überhaupt grind op daken?”, hij: “...Euh..”), samengebracht onder de noemer ambitie. Het feit, dat het product weliswaar niet als toy voor nerveuze mensen op de markt was gebracht, maar toch al wel verkrijgbaar was als snoepjeskit, leek even langs hem heen te gaan in de opgekomen vlaag van euforie. Met twee pints of lager in de hand, hevig zwetend en alsmaar amicaler wordend, leek hij de IQ-barrière die ons scheidde van de alledaagse bezigheden te vergeten.
Ruim een uur later schreef Patrick bij het verlaten van de kroeg zijn adres en telefoonnummer op een viltje en drukte mij op het hart toch vooral niet te vergeten, wat hij en ik besproken hadden die avond.
De nog prille nacht vervolgde zich in een andere gelegenheid. Het viltje raakte ik diezelfde avond nog kwijt, mijn herinnering aan hem vervaagde steeds meer in de vroege uurtjes en een nicotineshot zorgde voor het wegebben van nervositeit en de daarmee gepaard gaande klikdrang.
In de late daaropvolgende ochtend vond ik bij het legen van mijn broekzakken het mini-snoeptrommeltje terug. Nog altijd gefascineerd door het klikmechanisme dacht ik terug aan Patrick. Patrick, die die morgen waarschijnlijk gewoon om zes uur op was gestaan om in zijn overall op de fiets te stappen en zich richting Capelle a/d Ijssel te begeven om zeker twaalf dakbedekkingsmachines vacuüm te zuigen, alvorens een luide bel de schafttijd inluidde.

Ik zou nu graag hier willen schrijven, dat het een idioot was. Ik zou misschien kunnen schrijven, dat ik niets met plebs, proleten en arbeiders te maken wil hebben. Wellicht zou ik nog wel het liefst willen stellen, dat ik blij ben, dat ik studeer en later niet op onmenselijke tijden onmenselijke werkzaamheden hoef te verrichten. Als je echter met zulk één enthousiasme, levensenergie en optimisme bent gezegend als Patrick dan maakt het zelfs niet uit dat je dakdekkertechnicus bent en eruit ziet als een ontsnapte communist!
Patrick, bedankt voor de touch with reality!

Robin van Wijk
Money makes the world go round
1 februari 2005

dinsdag 1 februari 2005 om 16:22

Er was eens een geldboom. Wanneer de mensen in het land geen geld meer hadden, trokken zij vanuit alle windstreken richting deze geldboom en plukten hem kaal. Het jaar daarop was de boom weer geheel aangegroeid... Nee, dit is niet het begin van een sprookje. Integendeel. Er was eens een Frits Bom, de leningman. Frits Bom was dé man. De ombudsman, vakantieman, consumentenman en leningman wel te verstaan. Binnenkort zal Frits Bom echter niet meer te zien in de reclame in de huidige vorm. De Reclame Code Commissie vond de reclame te misleidend. Het zou te veel doen denken aan zijn vroegere shows en het luide gejuich en de studio zouden de wat minder begaafde kijkers op de verkeerde gedachtes kunnen brengen. Derhalve zal de reclame dan ook binnen afzienbare tijd van de buis worden geplukt.

Dagelijks passeren tientallen tenenkrommend slechte reclames de revue.. waarom dan juist deze eruit pikken? De reclame is per slot van rekening in nog minstens twaalf andere vormen te zien, met twaalf verschillende b-acteurs, twaalf semi-reclameplots en twaalf verschillende manieren om de klant maar overal over te halen om zich aan haar natuurlijke drang naar hebzucht over te geven. En daar zit het hem in. In het feit dat een despotische snob als Dirk Scheringa (die de scepter zwaait binnen de instanties als Becam, Postkrediet, Lenen.nl, Frisia en Crefinass) nietsvermoedende arbeiders een welriekende worst voor de neus houdt om zelf zijn garage te kunnen vullen met zijn zoveelste Bentley. Op zijn zolderkamertje dacht hij een raamwerk uit, wat hem drie decennia later een astronomisch bedrag van een half miljard euro tot anderhalf miljard euro zou opleveren. En dat voor een tussenpersoon. Een selfmade man zogezegd. Dit bedrag komt echter wel grotendeels uit de zakken van Jan Modaal. Een breedbeeldtelevisie kopen, terwijl je een schamel netto-inkomen van 800 euro per maand hebt? Geen probleem bij suikeroom Dirk! Op vakantie, terwijl je je scheel betaalt aan aflossingen behorende bij openstaande leningen? Filantroop Dirk boekt de reis bijna zelf voor je! Je hypotheek moet nu echt maar eens herberekend en het liefst ook maar meteen overgesloten worden, hoor! Aldus de getructe Scheringa.

Trots wordt er gepocht met de laagste rente van Nederland. Tegen die allerlaagste rente zal je de lening net zo vaak daadwerkelijk afsluiten, als dat je voor 9,99 euro naar Londen vliegt. Lukt het je niet die allerlaagste rente te krijgen bij Lenen.nl, dan zal je toch wel meer succes hebben bij Frisia? Fout! Eén grote schijnvertoning. Bijna allemaal vallen ze onder de grote noemer DSB, het goudstukken poepende ezeltje van Dirk Scheringa. Afgewezen voor een lening bij Postkrediet? Ome Dirk wil best een pleister op de wonde plakken, door middel van het aanbieden van een gratis Geldkaart. Gratis? Dirk Scheringa die iets gratis aanbiedt? Wat gaan we nu beleven? Kleine lettertjes bevatten echter vaak meer informatie dan hun grote broers. Er staat een rentepercentage van eenentwintig (!) procent tegenover het gebrek aan abonnementskosten bij deze pas die het meest doet denken aan een gewone bankpas.

Terwijl de economie nog altijd in een dip zit en luchtkastelen als Dexia (beleggen met geleend geld) in elkaar storten, moet de omzet van vier miljard euro op peil gehouden worden. Steeds meer naïeve mensen kunnen de dollartekens niet meer uit hun ogen wrijven na het zien van een reclame. De ene lening wordt bekostigd door een andere lening, het ene gat wordt gevuld met het andere gat. Studenten vallen nog buiten de doelgroep van DSB, aangezien ze niet opgewassen is tegen de lage rentes van de IB-Groep. In bijna alle andere lagen van de samenleving groeit het aantal mensen met problematische schulden drastisch.

De medewerkers bij DSB kunnen openstaande leningen, verzendhuiskredieten van bijvoorbeeld de Wehkamp, achterstallige telefoonlijnaansluitingbetalingen, hypotheken, creditcardschulden en zelfs roodstanden bekijken uit het verleden, waarna ze doodleuk aan diezelfde tot-aan-hun-nek-in-de-schulden-zittende-consumenten de nieuwe lening introduceren, als was het een (warm) broodje van de dag. Lijkt het u ook wat om collega te worden van Frits, Dirk en mij? Een ruime onkostenvergoeding van 10 euro per uur zorgt ervoor dat zelfs de meest integere persoon wel even advocaat van de duivel wil spelen. Schiet mij maar even aan, zou ik zeggen!
Die tanga met die planga!
1 februari 2005

woensdag 10 november 2004 om 05:24

Niet lang geleden zette ik mijn trouwe vierkante vriend aan op een druilerige zondagmiddag met de intentie eens te achterhalen wat er die week weer allemaal langs mij heen was gegaan op het gebied van de voet van Balkenende, Bushbende en ellende op de Balkan. In plaats daarvan worden vanuit het niets de volgende poëtische volzinnen richting mijn hoofd gekatapulteerd:

(..)”We gaan ballen tot we vallen
En we knallen die wapens
Malle gevallen die bossen nuts op navels
Tanga’s die stallen en sellen kut vanavond
Tot je blut vanavond
Kan niet terug vanavond
Het is ballen tot we vallen”(..)

Vol verbijstering zoek ik haastig de volumeknop door middel van braille, mijn ogen niet van het scherm kunnen rukkend. Tanga’s die stallen? Bossen nuts op navels? Waar ben ik beland? Droom ik nog? Ik knijp mijzelf in mijn arm en kom tot de conclusie, dat het antwoord op die laatste vraag nee is. Ik kijk lichtfronsend naar het televisiescherm en het zich daarop afspelende tafereel. Een onooglijk, vermoedelijk Noord-Afrikaans mannetje met een snor die niet zou misstaan in een ranzige pornofilm uit de jaren ’70, de hoogtijdagen van schaamhaar en vlassnorretjes, op een aantal schaars bedekte en bezwete derrières van vrouwen slaan in een armoedig aandoende discotheek. Hij is vergezeld door een net uit de sportschool gerolde negroïde kerel.
Ik krab verbaasd achter mijn oor. “Ben voor hun nog onbekend, maar binnenkort, ben ik de f*cking rappresident. Yoo degeen die ‘t met je meen, is er een probleem, staan er 60 man om me heen, die killen voor fame .” Blijkbaar is deze ambitieuze man erg berucht en heb ik dus echt wat gemist de afgelopen week. George W. Bush kan nauwelijks meer terugvallen op zestig mensen, die voor hem door het vuur zouden gaan, laat staan een moord doen voor hem. Ondanks dat hij noch onoverwinnelijkheid, noch sluwheid uitstraalt, zou ik deze zelfverzekerde man maar beter niet tegen het lijf kunnen lopen in een donkere steeg in de holste uurtjes van de nacht.
Hoewel.. “Zwaar in de zone, paas die fles, klaar ‘m gewoon, niet te lang, mateloos en alledaags stoned. Voor nu, van je krukkie, remix met DJ Chuckie..”
Hoogmoed komt voor de val. Het is niet zo vreemd, wanneer je in een korte tijd een hele fles leegdrinkt zonder enige mate te kennen en ook nog eens alledaags beneveld bent door de dampen van groene kruiden, dat je van je kruk afkukelt. Het is niet uitgesloten, dat hij al eens eerder van dezelfde kruk is afgevallen en daarbij blijvend letsel in de vorm van grootheidswaan heeft opgelopen.

Wanneer ik even later mijn oog weer opsla, zie ik de forse negroïde kerel, die zingt over een meisje met een grote voorgevel, zo groot, dat hij deze stuk wil schieten. Heeft hij zelf een vriendin, die niet door de selectieprocedure heen is gekomen van “Make me beautiful”? Uit jaloezie zou hij dan de borsten van dit meisje stuk willen schieten met zijn Magnum 3.05 half-automatisch, die hij wonder boven wonder door de metaaldetector van de tent heeft weten te sluizen? Wellicht is het wel het vriendinnetje van het besnorde mannetje? Dan heeft hij echter een probleem, want de beschonken en benevelde rappresident en zijn 60 volgers zullen waarschijnlijk verre van content zijn, indien de “dubbel D ballen” van het meisje aan flarden geschoten zijn. Het zou in ieder geval een uitdaging voor knutselkoning Robert Schoemacher betekenen deze te reconstrueren.

De forse negroïde kerel zal “tuc” eten, indien hij geluk heeft. Beschuitjes zijn ogenschijnlijk uit de mode. Tegenwoordig worden er luchtige koeksoorten, waaronder de tuc, verorberd. Er blijken andere etenswaren in spreekwoorden te zijn geïntegreerd. De chocoladereep met noten, beter bekend als een nuts, had immers ook al een nieuwe rol toebedeeld gekregen in het refrein.
Hij heeft tevens een “CD” nodig, want ze wil mee naar de WC. Toegegeven, het kan af en toe wat saai zijn als je op de WC zit, maar om nou met zijn tweeën muziek te gaan luisteren op de WC? Heeft hij soms stimulerende muziek nodig bij het synchroon-bruine-trui-breien? Is het soms niet gezellig genoeg in de tent? Wellicht gaat hij zich verstoppen voor de kleine besnorde man en zijn zestig discipelen? Antwoorden blijven echter uit.
De potige vent besluit het lied af te sluiten met het etaleren van zijn topografische kennis, die helaas niet verder reikt dan het uitroepen van de drie grootste Nederlandse steden, respectievelijk Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Apetrots lijkt hij daar op zijn. Dusdanig trots dat hij het denkt te moeten doorspekken met orgastische kreetjes ( “Oooo shit!”).
Als klap op de vuurpijl is er aan het einde van de muziekvideo ruimte gereserveerd om de stoerheid van de jeugdige Marokkaanse semiporno-acteur te tonen, die klaarblijkelijk gestalte geeft aan een groep, gezegend met een naam, waar de creativiteit en genialiteit van afdruipen: Tuindorp Hustler Click. Jawel, samen de letters vormend: THC. Voor de kijkers die nog niet begrepen hadden dat THC het hoofdbestanddeel is van wiet, staat hij stoer temidden van enige leeftijdsgenoten te genieten van enkele joints. Wat zal zijn moeder daar wel niet van moeten denken? Wie weet was zijn moeder wel de trotse bezitster van de “dubbel D ballen”! De gevolgen zullen dan niet te overzien zijn! De waarheid blijft echter in nevelen gehuld..

Uiteraard heb ik mijn visie op de vertoonde clip met enige absurditeit aangedikt. Feit is wel, dat dit een teken aan de wand is. Tegenwoordig passeert er ook met enige regelmaat een koffiereclame de revue, waarin twee bejaarde vrouwen met elkaar communiceren door middel van heuse “straatslang”. Ali Bouali (beter bekend als Ali B of “lijpe mocro”) lijkt dezer dagen belangrijker dan de minister-president. Je kunt de televisie niet aanzetten, of de beste man vertelt gepassioneerd over het leven op de straat (en dit doet hij niet altijd in Algemeen Beschaafd Nederlands). Wanneer hij dit niet doet, dan maakt hij zijn ex-geliefde weer onomwonden duidelijk dat zij hem niet meer hoeft te bellen. Hij staat al maanden hoog in de hitlijsten en is begin oktober begonnen met een eigen theatertour. Zelfs de tot nieuwe volkszanger gepromoveerde ideale schoonzoon Marco Borsato moet er aan geloven.

Teksten zo krom als de benen van Wim van Hanegem, zinsbouw zo scheef als de toren van Pisa en toch heeft het een aanstekelijk element in zich. Begrijp mij goed, ik ben wars van discriminerende teksten van groeperingen, die bestaan uit leden met een intelligentie quotiënt nauwelijks de gemiddelde kamertemperatuur overtreffend. Let wel: opgeteld.
Zo bezocht ik onlangs een Somaliëforum (heus waar, die bestaan). De inhoud deed spontane peristaltische bewegingen oproepen. Verzamelingplaatsen van deze aard, waar op het eerste gezicht enigszins onschuldige meningen kunnen worden uitgewisseld, kunnen verworden tot warme, benauwde broedplaatsen voor sluimerende haat. Kortzichtig, naïef en ontluisterend was de discussie over de inhoud van een allesbehalve charmerende rap met als subject Ayaan Hirsi Ali, verwoord door de groep DHC in een zogeheten diss-rap. Volgens deze heren is mevrouw Ali goedkoper dan Easyjet, wordt ze binnenkort teruggestuurd met een SKUD-raket en is ze dunner dan een skelet. En dan verwoord ik het nog netjes.

Het wezenlijke verschil tussen de twee soorten rap is de relatieve onschuldigheid van eerstgenoemde en de haatdragendheid van de laatstgenoemde. In de huidige tijd die gekenmerkt wordt door een stroef verlopende integratie van allochtonen, met Rotterdam misschien wel voorop, is het grappig dat naast de veramerikanisering van de muziek nu ook een verallochtonisering van de Nederlandstalige muziek plaatsvindt. Helaas gepaard gaand met de nodige uitwassen, maar deze zullen, net als hardnekkige kakkerlakken, nooit uit te roeien zijn.

Tot mijn eigen grote verbazing werd ik in de metro recentelijk gecomplimenteerd met mijn “patta’s” en begreep ik waar de vriendelijke neger het over had (schoenen, red.). Ik heb de afgelopen maand de hierboven beschreven clip tweemaal aangevraagd op het indoctrinerende massamedium, wat de naam “The Box” draagt, en ontschieten mij met enige regelmaat de termen “ik ben je b*tch niet” en “ik moet die tanga vangen”. Ik raak er nog broeia (in de war, red.) van. André Hazes is dood, leve de Nederlandse gangsterrap! Nohhh!

Robin “DD” van Wijk.
Het gemeentelijke monster dat bureaucratie heet
1 februari 2005

vrijdag 17 september 2004 om 16:00

Onlangs is mij weer duidelijk geworden, dat we in een scheef land leven. Scheef, vraagt u? Ja, scheef. De verhoudingen in dit land zijn zoek. Alles waar wij zo trots op zijn in Nederland lijkt zo af en toe in een fata morgana te veranderen. Democratie is niet meer dan een schim van zichzelf en normen lijken net zo ver als waarden te zoeken. Maar om niet te vervallen in Balkendiaans gezemel: bureaucratie. De grondbeginselen van bureaucratie bestaan uit een centrale leiding en een sterke hiërarchie, een gestandaardiseerd beslissingsproces en onpersoonlijke betrekkingen. Wat echter eerder in uw gedachte komt, wanneer u denkt aan bureaucratie is de starheid van deze. Als een log apparaat beweegt deze zich voort, als een met te veel zware regels bepakte ezel.
De gemeente Rotterdam draagt bij aan deze ridiculiteit. Ik verwijt de 2 ambtenaren, die waarschijnlijk een natuurlijke aversie tegen studenten hebben vanwege hun nooit afgemaakte timmermansopleiding, helemaal niets. Evenmin de naieve en soms ronduit domme dame achter de balie bij de deelgemeente Kralingen. Laat staan de 30 wachtenden voor mij bij het Stadhuis. Wat mij vooral raakt, is het feit, dat er regels gemaakt zijn en dat deze van bovenaf doorgevoerd worden, echter zonder na te gaan wat deze regels nou eigenlijk voor uitwerking hebben aan het einde van de rit.
Zo kan het dus gebeuren, dat een inschrijving in de gemeente stukloopt op het feit dat de ambtenaar niet inziet dat er níet te veel mensen op 1 adres wonen, mevrouw aan de balie niet kan uitleggen waarom mijn woning onder de noemer hot-spot valt et cetera.
Een hot-spot is normaalgesproken een woning in achterstallige wijken als de Tarwewijk, waar 16 geïmporteerde Bulgaren wonen in een hok, waar je niet eens je ergste vijand in zou laten wonen.
Samenvattend: Belachelijk.