RACISME IN RUSLAND
Racistisch geweld blijft in Rusland met alarmerende regelmaat voorkomen. Het geweld is geconcentreerd in de grote steden (St.-Petersburg, Moskou, Voronezh en Nizhnij Novgorod) waar veel buitenlanders en etnische minderheden wonen, maar het is zeer moeilijk om nauwkeurige cijfers voor het aantal gevallen van racistische incidenten te geven.
In de informatie van het informatie- en analytisch centrum SOVA, een Russische NGO die racistisch geweld documenteert, werd op 3 augustus 2007 gemeld dat ‘in de periode van 1 januari – 31 juli 2007 er in Rusland ten minste 310 mensen slachtoffer werden van racistische en neo-nazistische misdaden, waarvan er 37 stierven. Vorig jaar (2006) waren er in dezelfde periode 252 slachtoffers waarvan 21 doden. Het aantal slachtoffers is toegenomen met 22 procent en de aanvallen zijn geweldadiger geworden.’
Deze cijfers zijn consistent met de berichtgevingen van andere NGO’s. Begin augustus 2007 publiceerde het Moskouse Bureau voor de Mensenrechten (MBMR) een rapport waarin werd beweerd dat in de eerste zes maanden van 2007 er meer dan 120 xenofobische incidenten en aanvallen hadden plaatsgevonden die resulteerden in 35 doden. Volgens gegevens van de MBMR is het aantal aanvallen voor dezelfde maanden in 2006 bijna verdubbeld.
Eén van de meer schokkende incidenten van het afgelopen jaar was de blijkbaar opzettelijke aanval van twee jonge mannen op de Moskouse Tsjerkizovski markt met een eigengemaakte bom op 21 augustus 2006. Volgens berichten in de media werd de markt hoofdzakelijk bevolkt door arbeiders die oorspronkelijk uit het Verre Oosten kwamen. Tien mensen werden naar verluidt vermoord (waaronder mensen van Chinese, Vietnamese, Oezbeekse, Tadzjiekse en Russische afkomst) en waren er ten minste 40 gewonden.
Hoewel het belangrijk is te benadrukken dat de aanvallen op buitenlanders uit ‘verre landen’ (Afrika, Azië, het Midden-Oosten en Latijns-Amerika) een serieus probleem vormen, is er ook een alarmerende toename geconstateerd in de aanvallen op mensen van niet-Slavische origine of op die mensen die er niet ‘typisch’ Russisch uit zien. Dit zijn vooral mensen uit Armenië, Azerbeidzjan, Oezbekistan, Tadzjikistan, Georgië en van autonome delen van de Russische Federatie – zoals Tsjetsjenië, Ingoesjetië en Dagestan. Afzonderlijke gegevens zijn moeilijk te vinden, maar de gegevens van het SOVA-centrum geven aan dat er een belangrijke toename is in het aantal vermoorde mensen uit Centraal-Azië en de Kaukasus: in de eerste vijf maanden van 2007 zijn er al 14 mensen uit Centraal-Azië en 9 mensen uit de Kaukasus vermoord, vergeleken met 11 en 15 mensen in heel 2006.
Op sommige momenten nam de spanning tussen Russische en niet-Russische inwoners toe na ongeregeldheden die gekenmerkt werden door een racistische en xenofobische ondertoon, zoals in Kondopoga in augustus 2006, toen honderden Tsjetsjenen en anderen uit de Kaukasus de stad moesten ontvluchten na een handgemeen in een Azerisch restaurant dat op een rel uitliep en in Stavropol in mei en begin juni 2007 toen een reeks gevechten waarbij 300-400 etnische Russen en Tsjetsjenen betrokken waren, leidde tot de dood van twee Russen en één Tsjetsjeen en in Moskou in juni 2007 toen volgens de berichten ultranationalisten mensen van Kaukasische afkomst aanvielen in het centrum van Moskou wat resulteerde in het neersteken van een etnische Armeen.
In augustus 2007 werd er een video op internet geplaatst waarbij naar verluidt de moord van een Tadzjiekse en Dagestanse man werd getoond door een groep die zich de Nationaal-Socialistische Partij van Rusland noemt. Amnesty International houdt het onderzoek naar deze zaak actief in de gaten.
Volgens lokale activisten wordt de retoriek van nationalistische organisaties steeds vaker overgenomen en gemanipuleerd door officiële structuren. De politieke spanningen tussen Rusland en Georgië resulteerde in oktober en november 2006 in een ongekende discriminatoire campagne van de autoriteiten tegen Georgen, waaronder arrestaties, deportaties, pesterijen en zelfs moord. De wet tegen buitenlandse werknemers op Russische markten die door president Poetin werd gepresenteerd als een manier om ‘autochtone Russen’ te beschermen, heeft er tevens voor gezorgd dat anti-buitenlandse sentimenten werden gelegitimeerd.
Wat is de reactie van de autoriteiten op racistisch geweld geweest? Buitenlandse studenten hebben aan Amnesty International verteld dat het universiteitsbestuur in Moskou en St. Petersburg veel moeite heeft gedaan om de relatie tussen studenten en de beveiliging op universiteitscampussen te verbeteren. Sinds het publiceren van Amnesty’s rapport is het duidelijk geworden dat ondanks enige vooruitgang, waaronder de toegenomen inspanningen van de overheden om het racismeprobleem te onderkennen en enige aanwijzingen dat de wettelijke voorzieningen tegen racisme beter worden besteed, de officiële reactie op het probleem nog steeds zeer onvoldoende is en dat vonnissen voor racistische aanvallen sporadisch zijn en te lang op zich laten wachten.
Vele personen met wie Amnesty International heeft gesproken, vertellen verhalen over tevergeefse pogingen om aangifte te doen van aanvallen die op hen werden gepleegd. Helaas blijken de politie en wetshandhavers alleen actie te willen ondernemen als er een dode is gevallen.
In vele gevallen lijkt het erop dat de politie gewoon niet geïnteresseerd is in het rapporteren van aanvallen of wordt een aangifte niet verwerkt totdat de documenten van de aangever zijn gecontroleerd. Als er met grote tegenzin toch een proces-verbaal wordt opgesteld, probeert de politie elk racistisch motief te bagetalliseren en ondernemen weinig stappen om het incident actief te onderzoeken. In sommige gevallen wordt gemeld dat de politie ter plekke was en toekeek terwijl de aanval plaatsvond en gebruikte de politie zelf racistische taal. Aanklagers van het OM spannen zich op hun beurt te weinig in om veroordelingen voor racistische aanvallen van de grond te krijgen. Te vaak worden deze aanvallen geclassificeerd als "hooliganisme" of een simpele aanval.
Deze houding heeft ertoe geleid dat vele slachtoffers geen aangifte meer doen. Daarnaast zijn sommigen bang voor repressailles door de politie. Amnesty International wil daarom actie blijven voeren tegen de inadequate reactie van politie en OM en wil ervoor zorgen dat autoriteiten op alle niveaus het onderzoek naar racistische aanvallen serieus nemen.
http://www.amnesty.nl/bibliotheek_vervolg/rusland_racistischgeweld
Linkse boomknuffelaars maken daar schijn van kans volgens mij!
Racistisch geweld blijft in Rusland met alarmerende regelmaat voorkomen. Het geweld is geconcentreerd in de grote steden (St.-Petersburg, Moskou, Voronezh en Nizhnij Novgorod) waar veel buitenlanders en etnische minderheden wonen, maar het is zeer moeilijk om nauwkeurige cijfers voor het aantal gevallen van racistische incidenten te geven.
In de informatie van het informatie- en analytisch centrum SOVA, een Russische NGO die racistisch geweld documenteert, werd op 3 augustus 2007 gemeld dat ‘in de periode van 1 januari – 31 juli 2007 er in Rusland ten minste 310 mensen slachtoffer werden van racistische en neo-nazistische misdaden, waarvan er 37 stierven. Vorig jaar (2006) waren er in dezelfde periode 252 slachtoffers waarvan 21 doden. Het aantal slachtoffers is toegenomen met 22 procent en de aanvallen zijn geweldadiger geworden.’
Deze cijfers zijn consistent met de berichtgevingen van andere NGO’s. Begin augustus 2007 publiceerde het Moskouse Bureau voor de Mensenrechten (MBMR) een rapport waarin werd beweerd dat in de eerste zes maanden van 2007 er meer dan 120 xenofobische incidenten en aanvallen hadden plaatsgevonden die resulteerden in 35 doden. Volgens gegevens van de MBMR is het aantal aanvallen voor dezelfde maanden in 2006 bijna verdubbeld.
Eén van de meer schokkende incidenten van het afgelopen jaar was de blijkbaar opzettelijke aanval van twee jonge mannen op de Moskouse Tsjerkizovski markt met een eigengemaakte bom op 21 augustus 2006. Volgens berichten in de media werd de markt hoofdzakelijk bevolkt door arbeiders die oorspronkelijk uit het Verre Oosten kwamen. Tien mensen werden naar verluidt vermoord (waaronder mensen van Chinese, Vietnamese, Oezbeekse, Tadzjiekse en Russische afkomst) en waren er ten minste 40 gewonden.
Hoewel het belangrijk is te benadrukken dat de aanvallen op buitenlanders uit ‘verre landen’ (Afrika, Azië, het Midden-Oosten en Latijns-Amerika) een serieus probleem vormen, is er ook een alarmerende toename geconstateerd in de aanvallen op mensen van niet-Slavische origine of op die mensen die er niet ‘typisch’ Russisch uit zien. Dit zijn vooral mensen uit Armenië, Azerbeidzjan, Oezbekistan, Tadzjikistan, Georgië en van autonome delen van de Russische Federatie – zoals Tsjetsjenië, Ingoesjetië en Dagestan. Afzonderlijke gegevens zijn moeilijk te vinden, maar de gegevens van het SOVA-centrum geven aan dat er een belangrijke toename is in het aantal vermoorde mensen uit Centraal-Azië en de Kaukasus: in de eerste vijf maanden van 2007 zijn er al 14 mensen uit Centraal-Azië en 9 mensen uit de Kaukasus vermoord, vergeleken met 11 en 15 mensen in heel 2006.
Op sommige momenten nam de spanning tussen Russische en niet-Russische inwoners toe na ongeregeldheden die gekenmerkt werden door een racistische en xenofobische ondertoon, zoals in Kondopoga in augustus 2006, toen honderden Tsjetsjenen en anderen uit de Kaukasus de stad moesten ontvluchten na een handgemeen in een Azerisch restaurant dat op een rel uitliep en in Stavropol in mei en begin juni 2007 toen een reeks gevechten waarbij 300-400 etnische Russen en Tsjetsjenen betrokken waren, leidde tot de dood van twee Russen en één Tsjetsjeen en in Moskou in juni 2007 toen volgens de berichten ultranationalisten mensen van Kaukasische afkomst aanvielen in het centrum van Moskou wat resulteerde in het neersteken van een etnische Armeen.
In augustus 2007 werd er een video op internet geplaatst waarbij naar verluidt de moord van een Tadzjiekse en Dagestanse man werd getoond door een groep die zich de Nationaal-Socialistische Partij van Rusland noemt. Amnesty International houdt het onderzoek naar deze zaak actief in de gaten.
Volgens lokale activisten wordt de retoriek van nationalistische organisaties steeds vaker overgenomen en gemanipuleerd door officiële structuren. De politieke spanningen tussen Rusland en Georgië resulteerde in oktober en november 2006 in een ongekende discriminatoire campagne van de autoriteiten tegen Georgen, waaronder arrestaties, deportaties, pesterijen en zelfs moord. De wet tegen buitenlandse werknemers op Russische markten die door president Poetin werd gepresenteerd als een manier om ‘autochtone Russen’ te beschermen, heeft er tevens voor gezorgd dat anti-buitenlandse sentimenten werden gelegitimeerd.
Wat is de reactie van de autoriteiten op racistisch geweld geweest? Buitenlandse studenten hebben aan Amnesty International verteld dat het universiteitsbestuur in Moskou en St. Petersburg veel moeite heeft gedaan om de relatie tussen studenten en de beveiliging op universiteitscampussen te verbeteren. Sinds het publiceren van Amnesty’s rapport is het duidelijk geworden dat ondanks enige vooruitgang, waaronder de toegenomen inspanningen van de overheden om het racismeprobleem te onderkennen en enige aanwijzingen dat de wettelijke voorzieningen tegen racisme beter worden besteed, de officiële reactie op het probleem nog steeds zeer onvoldoende is en dat vonnissen voor racistische aanvallen sporadisch zijn en te lang op zich laten wachten.
Vele personen met wie Amnesty International heeft gesproken, vertellen verhalen over tevergeefse pogingen om aangifte te doen van aanvallen die op hen werden gepleegd. Helaas blijken de politie en wetshandhavers alleen actie te willen ondernemen als er een dode is gevallen.
In vele gevallen lijkt het erop dat de politie gewoon niet geïnteresseerd is in het rapporteren van aanvallen of wordt een aangifte niet verwerkt totdat de documenten van de aangever zijn gecontroleerd. Als er met grote tegenzin toch een proces-verbaal wordt opgesteld, probeert de politie elk racistisch motief te bagetalliseren en ondernemen weinig stappen om het incident actief te onderzoeken. In sommige gevallen wordt gemeld dat de politie ter plekke was en toekeek terwijl de aanval plaatsvond en gebruikte de politie zelf racistische taal. Aanklagers van het OM spannen zich op hun beurt te weinig in om veroordelingen voor racistische aanvallen van de grond te krijgen. Te vaak worden deze aanvallen geclassificeerd als "hooliganisme" of een simpele aanval.
Deze houding heeft ertoe geleid dat vele slachtoffers geen aangifte meer doen. Daarnaast zijn sommigen bang voor repressailles door de politie. Amnesty International wil daarom actie blijven voeren tegen de inadequate reactie van politie en OM en wil ervoor zorgen dat autoriteiten op alle niveaus het onderzoek naar racistische aanvallen serieus nemen.
http://www.amnesty.nl/bibliotheek_vervolg/rusland_racistischgeweld
Linkse boomknuffelaars maken daar schijn van kans volgens mij!
laatste aanpassing