Insomnia - letterlijk 'slapeloosheid' - is de titel van een vaak geciteerd sonnet van J.C. Bloem (1887-1966). Vooral het eerste kwatrijn is bekend geworden:
Denkend aan de dood kan ik niet slapen,
En niet slapend denk ik aan de dood,
En het leven vliedt gelijk het vlood,
En elk zijn is tot niet zijn geschapen.
Het element 'denkend aan de dood' wordt regelmatig buiten de context van het gedicht te berde gebracht: 'Vannacht waren de vrezen zonder tal, denkend aan de dood kon ik niet slapen en ik kromp van angst voor mijn toekomstig lijden. Kortom, ik had Marsman, Bloem en Van Vriesland kunnen citeren wanneer ik daar vief genoeg voor was geweest.' (NRC, 25-10-96). Er wordt echter ook wel op de regel gevarieerd. Een voorbeeld daarvan is: 'Dennis vergist zich van veerboot, verdwaalt, valt in slaap, wordt gesandwitcht door dronken Italianen op scooters, krijgt een rollende steen van brugnozems op het dak, dendert na een uitwijkmanoeuvre voor een oude herder het ravijn in - denkend aan Dennis kan ik niet slapen en niet slapend denk ik aan de dood.'
Denkend aan de dood kan ik niet slapen,
En niet slapend denk ik aan de dood,
En het leven vliedt gelijk het vlood,
En elk zijn is tot niet zijn geschapen.
Het element 'denkend aan de dood' wordt regelmatig buiten de context van het gedicht te berde gebracht: 'Vannacht waren de vrezen zonder tal, denkend aan de dood kon ik niet slapen en ik kromp van angst voor mijn toekomstig lijden. Kortom, ik had Marsman, Bloem en Van Vriesland kunnen citeren wanneer ik daar vief genoeg voor was geweest.' (NRC, 25-10-96). Er wordt echter ook wel op de regel gevarieerd. Een voorbeeld daarvan is: 'Dennis vergist zich van veerboot, verdwaalt, valt in slaap, wordt gesandwitcht door dronken Italianen op scooters, krijgt een rollende steen van brugnozems op het dak, dendert na een uitwijkmanoeuvre voor een oude herder het ravijn in - denkend aan Dennis kan ik niet slapen en niet slapend denk ik aan de dood.'










