Het volgende:
Een aantal weken geleden liep ik in mijn uppie door het centrum van mijn woonplaats. Niets om over naar huis te schrijven, maar nu gebeurde het volgende: Ik merkte op dat mijn linkerbroekzak voorzien was van 'amper' 80 eurocent en dacht dat het wel eens tijd zou worden een pinautomaat te gaan bezoeken. Op het moment dat ik bij mijn boerenbank aankwam, arriveerde er een opel kadet (een D-kadet uit 1985 ofzo) met daarin een onverzorgd uitziende, bovenlichaam ontblootte, plakplaat voorziende jongeman, genaamd Halveliter G. Al scheldend, vloekend en tierend betrad hij het troitoir, dat het moest ontgelden aan zijn hoge mate van consumptieconversatie. Het bankpasje van Halveliter G. werd in het gleufje gepropt, onder luid vloekend en scheldend verwijt naar de sociale dienst, want die waren weer eens te laat.
Na een lange periode van stelselmatig elke pinautomaatpiepje te hebben bekritiseerd als zijnde: hoog irritant (*kankergeluidjes) kwam er helaas weer op het schermpje te staan dat het huidige banksaldo niet toereikend was. Dit was natuurlijk de druppel die het pijpje van Halveliter G. deed overlopen en de bank kreeg vervolgens de schuld dat de sociale dienst niet op tijd het geld op de rekening had gestort. Het bankgebouw moest het nu ontgelden en kreeg de meest lugubere woorden naar zich toegesmeten. Maar het bankgebouw was wel wat gewend en bleef fier overeind en reageerde niet op de a-sociale uitlatingen van Halveliter G., die na enkele minuten doorkreeg dat het bankgebouw de uitdaging van G. niet aanging. Vervolgens stapte Halveliter G. in zijn opel kadet en startte de motor, om vervolgens met luid piepende bandjes het centrum te verlaten, onder luid gejuig van het inmiddels grote getalen toegestroomde publiek.
Een aantal weken geleden liep ik in mijn uppie door het centrum van mijn woonplaats. Niets om over naar huis te schrijven, maar nu gebeurde het volgende: Ik merkte op dat mijn linkerbroekzak voorzien was van 'amper' 80 eurocent en dacht dat het wel eens tijd zou worden een pinautomaat te gaan bezoeken. Op het moment dat ik bij mijn boerenbank aankwam, arriveerde er een opel kadet (een D-kadet uit 1985 ofzo) met daarin een onverzorgd uitziende, bovenlichaam ontblootte, plakplaat voorziende jongeman, genaamd Halveliter G. Al scheldend, vloekend en tierend betrad hij het troitoir, dat het moest ontgelden aan zijn hoge mate van consumptieconversatie. Het bankpasje van Halveliter G. werd in het gleufje gepropt, onder luid vloekend en scheldend verwijt naar de sociale dienst, want die waren weer eens te laat.
Na een lange periode van stelselmatig elke pinautomaatpiepje te hebben bekritiseerd als zijnde: hoog irritant (*kankergeluidjes) kwam er helaas weer op het schermpje te staan dat het huidige banksaldo niet toereikend was. Dit was natuurlijk de druppel die het pijpje van Halveliter G. deed overlopen en de bank kreeg vervolgens de schuld dat de sociale dienst niet op tijd het geld op de rekening had gestort. Het bankgebouw moest het nu ontgelden en kreeg de meest lugubere woorden naar zich toegesmeten. Maar het bankgebouw was wel wat gewend en bleef fier overeind en reageerde niet op de a-sociale uitlatingen van Halveliter G., die na enkele minuten doorkreeg dat het bankgebouw de uitdaging van G. niet aanging. Vervolgens stapte Halveliter G. in zijn opel kadet en startte de motor, om vervolgens met luid piepende bandjes het centrum te verlaten, onder luid gejuig van het inmiddels grote getalen toegestroomde publiek.
